Groene boa’s |
|
Marjolein Faber (PVV) |
|
Foort van Oosten (VVD) |
|
|
|
|
Bent u op de hoogte dat er diverse groene buitengewoon opsporingsambtenaren (boa's) geen verlenging krijgen voor het gebruik van het dienstpistool omdat dienst Justis stelt dat er een aparte aanwijzing nodig zou zijn door de provincie?
Bent u het ermee eens dat het onverantwoordelijk is om een groene boa op pad te sturen zonder dienstwapen, ook gezien het oordeel van de rechter dat het aannemelijk is dat op het moment dat je belast bent met handhaving van onder andere wildstroperij het aannemelijk is dat je met vuurwapens geconfronteerd kunt worden?1
Kunt u uitleg geven waarom groene boa's niet meer bevoegd zijn voor de handhaving van natuurwetgeving, conform de Omgevingswet, nu de uitvoeringsinstantie van het ministerie, de dienst Justis, stelt dat een aparte aanwijzing noodzakelijk is?
Waarom laat u deze bevoegdheid bij de provincies, zoals geschetst in de Kamerbrief, en neemt hij niet zelf, mogelijk in samenspraak met de Minister van Natuur en Stikstof, een aanwijzing Rijksbesluit conform artikel 18.6 Omgevingswet, waardoor alle groene Boa's bevoegd zijn?
Hoelang duurt het voor dat u maatregelen gaat nemen voor dit urgente probleem, nu er diverse beroepszaken lopen waarbij groene boa's geen dienstpistool krijgen toegekend en anderen onbevoegd zouden zijn?
De aanhouding van de moeder van Jalal Oba |
|
Ismail El Abassi (DENK) |
|
Foort van Oosten (VVD) |
|
|
|
|
Bent u bekend met de berichten dat de moeder van Jalal Oba, een oudere vrouw, door de politie is aangehouden onder omstandigheden die volgens haar familie onnodig hard en disproportioneel waren?1
Klopt het dat de moeder van Jalal Oba door de politie is aangehouden? Zo ja, kunt u bevestigen wanneer, waar, en onder welke omstandigheden deze aanhouding heeft plaatsgevonden?
Klopt het dat deze aanhouding heeft plaatsgevonden zonder duidelijke aanleiding en dat er sprake lijkt te zijn geweest van een buitenproportionele inzet van politiecapaciteit? Zo ja, hoe verklaart u dit?
Wat was de concrete aanleiding tot de aanhouding? Kunt u aangeven of er sprake was van een verdenking? Zo ja, op grond van welk wetsartikel?
Kunt u uitsluiten dat bij deze aanhouding sprake was van etnisch profileren, bewuste targeting of een vooringenomen houding tegenover mensen met een migratieachtergrond?
Klopt het dat de aanhouding op indringende wijze heeft plaatsgevonden? Zo ja, kunt u toelichten waarom dat noodzakelijk werd geacht?
Op basis van welke informatie of verdenking meende de politie te moeten overgaan tot arrestatie van een oudere vrouw? Kunt u de exacte juridische grondslag van het optreden toelichten?
Klopt het dat de moeder van Jalal Oba bij de aanhouding in een situatie terechtkwam die mogelijk een gevaar opleverde voor haar gezondheid en veiligheid? Zo ja, hoe heeft dit kunnen gebeuren en hoe wordt dit onderzocht?
Is de politie bij deze aanhouding afgeweken van de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit zoals voorgeschreven in de Ambtsinstructie? Zo ja, welke consequenties verbindt u hieraan?
Is de moeder van Jalal Oba na de aanhouding gehoord en/of heengezonden zonder verdere maatregelen? Kunt u toelichten wat de uitkomst van de procedure was?
Zijn er klachten ingediend over de wijze van optreden van de politie in deze zaak? Zo ja, hoe worden deze momenteel onderzocht?
Bent u bereid een onafhankelijk extern onderzoek te laten verrichten naar de rechtmatigheid én de proportionaliteit van het politieoptreden in deze zaak? Zo nee, waarom weigert u onafhankelijk toezicht?
Wat doet u om te voorkomen dat mensen, en zeker ouderen, opnieuw slachtoffer worden van mogelijk onrechtmatig politiegeweld of discriminerend politieoptreden?
Het bericht 'Politie tussen watermeloenen en Islamic Relief op halal-huishoudbeurs: ’Het is imagobuilding’' |
|
Annabel Nanninga (JA21) |
|
Foort van Oosten (VVD) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht «Politie tussen watermeloenen en Islamic Relief op halal-huishoudbeurs: «Het is imagobuilding»»?1
Heeft u kennisgenomen van de banner waarop de politie in uniforme dienstkleding wordt aangekondigd als «PARTNERSHIP ANNOUNCEMENT», geplaatst in een ontwerp dat duidelijk is vormgegeven in de kleuren en iconografie van de watermeloen, internationaal gebruikt als pro-Gaza-symbool?
Klopt het dat de politie een grote, officieel ingerichte wervingsstand had op het Halal Village Festival, inclusief politiebanner met agenten, geplaatst te midden van uitgesproken activistische symboliek zoals watermeloenen (veelal gebruikt als signaal van anti-Israëlisch protest), en direct naast de omstreden organisatie Islamic Relief?
Is deze vormgeving vooraf afgestemd, goedgekeurd of besproken met de politieleiding? Zo ja, welke overwegingen zijn gemaakt om dit beeldmateriaal te accorderen?
Erkent u dat deze afbeelding waarin de politie wordt gepresenteerd als activist voor de anti-Israëlbeweging de de neutraliteit en geloofwaardigheid van de politie schaadt? Zo nee, waarom niet?
Aangezien de politie stelt dat de afbeelding waarmee het evenement de politie als «partner» aankondigde, zonder toestemming van de politie is bewerkt; kunt u toelichten op welk moment dit de politie bekend werd, en welke acties zijn ondernomen richting de organisatoren van het Halal Village Festival?
Klopt het dat Islamic Relief Nederland een prominente partner was van het Halal Village Festival, en dat deze organisatie in Duitsland is aangemerkt als verlengstuk van de Moslimbroederschap, en in de Verenigde Arabische Emiraten zelfs op de terreurlijst staat?
Herinnert u zich dat toenmalig Minister Kaag in 2021, na overleg met de veiligheidsdiensten, de subsidierelatie met Islamic Relief heeft beëindigd vanwege zorgen over banden met extremistische netwerken? Acht u het dan gepast dat de politie zich op een evenement presenteert pal naast deze organisatie?
Deelt u de zorg dat de politie met haar aanwezigheid op deze beurs de indruk wekt indirect legitimiteit te verlenen aan Islamic Relief, een organisatie waar het kabinet eerder bewust afstand van nam? Zo nee, waarom niet?
Vindt u het wenselijk dat politiemedewerkers, zichtbaar in uniform en met het politielogo, deelnemen aan een beurs waar een organisatie staat die door diverse landen en veiligheidsinstanties in verband is gebracht met de Moslimbroederschap? Past dat volgens u binnen het integriteits- en neutraliteitskader van de politie?
Hoe beoordeelt u al het bovenstaande in het licht van de aangenomen motie Michon-Derkzen c.s. waarin de regering wordt verzocht ervoor te zorgen dat de gedragscode lifestyle-neutraliteit (Kamerstuk 29 628, nr. 1284) in alle facetten wordt nageleefd?
Hoe beoordeelt u het werven van politiepersoneel op basis van religie, namelijk op een beurs met religieus oogmerk? Ziet u zelf ook het verschil tussen doelgroepwerving en werving op religieuze gronden?
Wat vindt u ervan dat een journalist die vragen stelde over de neutraliteit van de politie binnen enkele minuten werd geconfronteerd met leden van de organisatie, beveiliging en een verzoek om de zaal te verlaten? Ziet u het risico dat de politie door haar aanwezigheid op zo’n evenement wordt betrokken in situaties waarin kritische journalistiek feitelijk wordt verhinderd?2
Kan u toezeggen dat de politie nooit meer aanwezig zal zijn op deze beurs?
De deelname van de politie aan het Halal Village Festival |
|
Geert Wilders (PVV), Marjolein Faber (PVV) |
|
Foort van Oosten (VVD) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het artikel «Politie tussen watermeloenen en omstreden Islamic Relief op «halal-huishoudbeurs»: «Het is imagobuilding»»?1
Was u op de hoogte van deze deelname van de politie?
Bent u het eens met de stelling dat dit festival een pro-Palestijnse activistische lading heeft daar waar het festival werd gedecoreerd met Palestijnse vlagen, watermeloenen, hét symbool van de Palestijnse strijd, en de leus «from the river to the sea», waarover de Kamer via een aangenomen motie, de regering heeft verzocht om deze uitdrukking als een oproep tot geweld te beschouwen? Zo nee, waarom niet?
Op het festival werd kleding te koop aangeboden van het merk «Ready to Resist» met als slogan «Join the fight»; gezien in de context van geweld: is dit niet een oproep tot geweld?
Kunt u uitleggen waarom de politie wel tijd heeft om naar deze halal-huishoudbeurs te gaan terwijl tegelijkertijd de politie te weinig capaciteit heeft om de kerntaken uit te voeren? Zijn de kerntaken ondergeschikt aan de halal-huishoudbeurs?
Bent u ervan op de hoogte van het feit dat een voormalig bewindspersoon, na overleg met de veiligheidsdiensten, de rijkssubsidie aan Islamic Relief heeft gestopt?
Bent u ervan op de hoogte dat in Duitsland die organisatie is aangeduid als verlengstuk van de Moslimbroederschap?
Bent u ervan op de hoogte dat de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst in het onderzoek naar de Moslimbroederschap in Nederland geconstateerd heeft dat de activiteiten van de beweging op de lange termijn een risico zouden kunnen vormen voor de democratische rechtsorde in Nederland?
Bent u het ermee eens dat Islamic Relief een terroristische organisatie is?
Is het bemensen van een politiestand pontificaal naast de organisatie Islamic Relief niet een uiting van acceptatie van deze terroristische organisatie? Zo nee, waarom niet?
Is het niet van de zotte dat de politie personeel gaat werven op een festival met een pro-Palestijnse activistische sfeer, waar oproep tot geweld plaatsvindt en dat terwijl het antisemitisme toeneemt? Zo nee, waarom niet?
Waarom is de politie partner in dit festival? Zijn er kosten verbonden aan het partnerschap? En hoeveel heeft de politie bijgedragen in totaal aan dit festival?
Hoe kan de politie een partnerschap aangaan met een festival waar óók de terroristische organisatie Islamic Relief een belangrijke partner is? Of is dit een onderdeel van «imagobuilding»?
In hoeverre kan je nog spreken dat de politie neutraal is en dient deelname aan dit soort evenementen niet per direct te stoppen? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid om de politie de opdracht te geven om per direct met deelname aan dergelijke activiteiten te stoppen? Zo nee, waarom niet?
Certificering boa’s. |
|
Marjolein Faber (PVV) |
|
Foort van Oosten (VVD) |
|
|
|
|
Bent u het eens met de stelling dat het geen zin heeft om buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) te voorzien van extra bevoegdheden en middelen, zoals bijvoorbeeld een korte wapenstok en pepperspray als de boa’s hier door middel van een examen niet het vereiste certificaat kunnen halen?
Bent u bekend, met het bericht dat gestuurd is naar de commissie Veiligheid en Justitie met het onderwerp «Bezorgdheid over Regeling Toetsing Geweldbeheersing Buitengewoon Opsporongsambtenaar (RTGB)-certificering van BOA’s», waarin vermeld wordt dat er naar schatting 500 boa’s op de wachtlijst staan voor dat examen de zogenaamde RTGB-toets? Zo ja, klopt deze berichtgeving?
Bent u het ermee eens dat de handhaving van de openbare orde en veiligheid in het geding kan komen als deze berichtgeving juist is? Het kan toch niet zo zijn dat 500 opgeleide boa’s niet hun taken kunnen uit oefenen omdat zij geen mogelijkheid krijgen om het vereiste certificaat te behalen, terwijl er een grote behoefte is aan meer veiligheid op straat?
Bent u het eens met de stelling dat er zo snel mogelijk een einde moet komen aan deze ongewenste situatie?
Ziet u een snelle en/of structurele oplossing voorhanden om de boa’s die op de wachtlijst staan te certificeren? Bent u bijvoorbeeld bereid om artikel 1 van de regeling «Toetsing geweldsbeheersing BOA» te wijzigen, zodat instructeurs die bevoegd zijn te toetsen en niet in vaste dienst zijn bij de betrokken werkgever, ook kunnen certificeren?
Kunt u inzichtelijk maken wat een RTGB-toetsing de Politieacademie jaarlijks oplevert?
Kunt u ook inzichtelijk maken hoeveel tijd een dergelijke RTGB-toetsing in beslag neemt?
Kunt u een percentage afgeven in hoeveel gevallen de Politieacademie zorgdraagt voor de RTGB-toetsing ten opzichte van de werknemer bij een particuliere werkgever van buitengewoon opsporingsambtenaren?
Het artikel 'Een illegale fatbike blijkt 'verontrustend' makkelijk gekocht: politie baalt' |
|
Hidde Heutink (PVV) |
|
Tieman |
|
|
|
|
Hoe kan het dat mensen voor enkele honderden euro’s, binnen zes dagen geleverd aan huis, een illegale fatbike met gashendel inclusief illegale opvoerinstructie uit China kunnen kopen?1
Welke acties heeft u ondernomen om deze praktijken te stoppen en welke acties gaat u nog ondernemen om te voorkomen dat mensen een illegale fiets in huis halen die niet toegestaan is op de weg?
Hoeveel fatbikes waarvan we weten dat het vermogen de norm uit de Nederlandse wetgeving overschrijdt en die op te voeren zijn, zijn het afgelopen jaar uit China (of andere landen) vanuit Nederland gekocht en hoeveel daarvan zijn er door de overheid onderschept?
Zijn er ook Nederlandse bedrijven die dit soort fietsen (fatbikes met een gashendel en/of opvoerinstructie) verkopen? Zo ja, wat heeft u gedaan om dit te stoppen?
Kunt u een lijst doen toekomen over alle keren dat de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) (succesvol) heeft ingegrepen, wanneer de ILT een illegale advertentie heeft gespot, en hoeveel illegale fatbikes hiermee van de markt zijn gehaald? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat een algehele helmplicht voor jongeren op e-bikes eigenlijk impliceert dat de overheid heeft gefaald in het adequaat handhaven van de problematiek rondom fatbikes? Zo nee, waarom niet?
Op welke wijze gaat u zorgdragen dat ouders van kinderen met opgevoerde, fatbikes op de hoogte zijn van de gevolgen van de overlast met fatbikes, maar ook van het risico dat men niet verzekerd is bij een ongeval?
Bent u bereid om géén helmplicht voor álle e-bikes in te voeren, maar alleen voor de fatbike? En als dat niet lukt, bent u dan bereid om alleen in te zetten op forse handhaving op de aankoop, onderschepping en gebruik van opgevoerde fatbikes en/of fatbikes met een gashendel? Zo nee, waarom niet?
Verbod op religieuze uitingen boa’s |
|
Annelotte Lammers (PVV), Marjolein Faber (PVV) |
|
Rijkaart , Foort van Oosten (VVD) |
|
|
|
|
Is de Minister eens met de stelling dat boa’s neutraliteit dienen uit te stralen? Zo nee, waarom niet?
Waarom treedt de algemene maatregel van bestuur (AMvB) niet in werking (betreffende een verbod op religieuze uitingen voor buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s))? Zo nodig tot de beoogde wet die ditzelfde behelst in werking is getreden? Zo nee, waarom niet?
Bent u bekend met het linkedin bericht geplaatst door de Arnhemse burgemeester Ahmed Marcouch waarin hij aangeeft dat het wel mogelijk moet zijn dat een boa een hoofddoek draagt bij het uniform?1
Is het niet gewenst dat een burgemeester ook neutraal is, om maar eens de woorden van de burgemeester zelf aan te halen, in gedrag en integriteit?
In hoeverre kan deze burgemeester neutraal zijn gezien hij zelf aangeeft dat hij geïnspireerd wordt door Said Qutb de oprichter van de fundamentalistische Moslimbroederschap. Zo ja waarom?
De Duitse grenscontroles |
|
Lisa Westerveld (GL) |
|
David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht «Duitse politie «dumpt» na grenscontroles meer dan 150 mensen in Nederland» en het bericht «Onrust in grensplaats door mysterieuze figuren: «Je kan die mensen toch niet in een woonwijk neerzetten?»»?1, 2
Ja.
Kunt u aangeven wanneer Duitsland precies is begonnen met het in de nacht dumpen van mensen over de grens?
Overdrachten van Nederland aan Duitsland en vice versa in het kader van grenstoezicht vinden al jaren op basis van bilaterale afspraken plaats. Dit is dus niet iets dat met de herinvoering van binnengrenscontroles is gestart.
Kunt u aangeven in welke gemeenten mensen worden gedumpt door de Duitse politie? Zo ja, hoe bent u hiervan op de hoogte gebracht en hoe heeft u de desbetreffende gemeenten hiervan op hoogte gebracht?
Deze overdrachten vinden plaats langs de gehele landsgrens tussen Nederland en Duitsland. Gemeenten waarin deze overdrachten plaatsvinden worden hier niet per geval van op de hoogte gesteld.
Kunt u aangeven hoeveel mensen op deze manier de grens over zijn gebracht en kunt u aangeven wat de samenstelling is van deze groep? Zo ja, hoeveel asielzoekers zijn er in deze groep?
In de periode van 9 december 2024 tot en met 8 september 2025 zijn in totaal 690 vreemdelingen door Duitsland aan Nederland overgedragen. De Koninklijke Marechaussee (KMar) registreert niet of door Duitsland geweigerde personen worden overgedragen middels een «warme overdracht» of een «koude overdracht». De KMar registreert niet of door Duitsland geweigerde personen aan de Duitse grensautoriteiten om internationale bescherming hebben verzocht.
Kunt u gedetailleerd toelichten waar de afspraken met de Duitse politie over de zogenaamde koude en warme overdrachten uit bestaan? Is het in de nacht dumpen van mensen over de grens, zonder daar een melding van te maken, toegestaan volgens deze afspraken?
Een overdracht kan plaatsvinden middels een «warme overdracht», waarbij een persoon fysiek wordt overgedragen door de autoriteit van het ene land aan de autoriteit van het andere land, of een «koude overdracht», waarbij deze fysieke overdracht niet plaatsvindt.
Wanneer een vreemdeling «warm» wordt overgedragen van Duitsland aan Nederland of vice versa, vindt contact plaats tussen de Duitse en Nederlandse grensautoriteiten over de operationele vormgeving van deze overdracht, waaronder tijd en locatie. Ook bij «koude» overdrachten is er altijd contact.
Het is niet altijd mogelijk om een door Duitsland geweigerde vreemdeling via een «warme» overdracht over te nemen. Bij de keuze of overdrachten «warm» of «koud» gebeuren, wordt rekening gehouden met specifieke doelgroepen, zoals kwetsbare personen. In deze gevallen wordt expliciet aandacht besteed aan de persoonlijke omstandigheden van de betrokkene. In andere gevallen zit deze zorg met name in het faciliteren van de door- of terugreis. In alle gevallen wordt rekening gehouden met de mate van zelfstandigheid en zelfredzaamheid van het individu, waarbij de veiligheid van betrokkenen in acht wordt genomen.
Klopt het dat de Duitse politie altijd een bericht stuurt aan de Nederlandse marechaussee als ze iemand naar de grens hebben vervoerd? Zo nee, hoe vaak wordt dat niet gedaan?
Zoals hierboven aangegeven hebben KMar en Bundespolizei over elke overdracht contact.
Klopt het dat het juridisch niet is toegestaan asielzoekers, zonder behandeling van de asielaanvraag, zomaar de grens over te dragen. Zo ja, bent u voornemens om uw Duitse collega hierop aan te spreken?
Lidstaten gaan primair zelf over het beheer van hun buiten- en binnengrenzen. Nederland deelt het standpunt van Duitsland dat een streng asiel- en grensbeleid noodzakelijk is om irreguliere migratie naar en binnen de EU tegen te gaan. Maatregelen moeten in lijn zijn met het Unierecht en bilaterale afspraken. Op dit moment lopen in Duitsland juridische procedures. Ik wacht de uitkomst daarvan af. Het inroepen van artikel 72 VWEU is tot nu toe in de jurisprudentie niet mogelijk gebleken, waardoor ook in dit geval de verwachting is dat dit juridisch niet houdbaar zal blijken. Nederland staat structureel in contact met Duitsland over de samenwerking in het kader van de binnengrenscontroles, zowel op politiek als ambtelijk niveau.
Bent u het eens met de stelling dat het in de nacht dumpen van mensen kan leiden tot onveilige situaties, zowel voor de mensen die zomaar en lukraak ergens heen worden gebracht als voor de inwoners van de grensstreek die te maken hebben onveilige situaties?
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 5, zijn er duidelijke bilaterale afspraken tussen Duitsland en Nederland over hoe overdrachten plaatsvinden. Indien er sprake is van een grensweigering door de Duitse autoriteiten, vinden overdrachten cf. afspraak plaats en wordt in alle gevallen rekening gehouden met de mate van zelfstandigheid en zelfredzaamheid van het individu, waarbij de veiligheid van betrokkenen in acht wordt genomen. Bij kwetsbare personen wordt expliciet aandacht besteed aan de persoonlijke omstandigheden van de betrokkene.
Naar aanleiding van de berichtgeving over de overdrachten van de door Duitsland geweigerde vreemdelingen is er ook hierover contact geweest met de bestuurders uit de grensregio’s. Op basis van daarvan is de werkwijze bij overdrachten, waaronder het faciliteren van de door- of terugreis met Duitsland besproken.
Hoe worden de asielzoekers die lukraak de grens over worden gebracht, zonder over te worden gedragen aan de Nederlandse marechaussee verder geholpen?
Personen die verzoeken om internationale bescherming worden doorverwezen naar asielprocedure. Op het moment dat volgens de KMar de betrokkene kwetsbaar is en zelf niet in staat is om richting Ter Apel te reizen, verzorgt de KMar passend en veilig vervoer. Vreemdelingen die elders asiel hebben aangevraagd en waarop de Dublinverordening van toepassing is, worden conform de Dublinprocedure overgedragen aan de verantwoordelijke lidstaat.
Welke maatregelen neemt u om bewoners die schade ondervinden als gevolg van deze werkwijze, te ondersteunen? Heeft u daarover al contact met de gemeentebesturen?
Er is periodiek contact tussen het Ministerie van Asiel en Migratie, de KMar en bestuurders uit de grensregio’s over de gevolgen van binnengrenscontroles voor de grensregio’s. Signalen vanuit de grensregio’s worden zeer serieus genomen.
Het over de Nederlandse grens zetten van onderschepte personen bij grenscontroles door de Duitse autoriteiten. |
|
Simon Ceulemans (JA21), Diederik Boomsma (CDA) |
|
David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) |
|
|
|
|
Bent u bekend met de recente berichtgeving over het over de Nederlandse grens zetten van personen door de Duitse autoriteiten?1, 2, 3
Ja.
Hoe zien de bilaterale afspraken tussen Nederland en Duitsland, waar in het artikel van De Gelderlander naar wordt verwezen, eruit en in hoeverre hebben deze betrekking op de zogeheten «koude» overdrachten?
Een overdracht kan plaatsvinden middels een «warme overdracht», waarbij een persoon fysiek wordt overgedragen door de autoriteit van het ene land aan de autoriteit van het andere land, of een «koude overdracht», waarbij deze fysieke overdracht niet plaatsvindt.
Overdrachten van Nederland aan Duitsland en vice versa in het kader van grenstoezicht vinden al jaren op basis van bilaterale afspraken plaats. Deze afspraken zijn van toepassing op zowel «warme» als «koude» overdrachten. Dit is dus niet iets dat met de herinvoering van binnengrenscontroles is gestart.
Wanneer een vreemdeling «warm» wordt overgedragen van Duitsland aan Nederland of vice versa, vindt contact plaats tussen de Duitse en Nederlandse grensautoriteiten over de operationele vormgeving van deze overdracht, waaronder tijd en locatie. Ook bij «koude» overdrachten is er altijd contact.
Het is niet altijd mogelijk om een door Duitsland geweigerde vreemdeling via een «warme» overdracht over te nemen. Bij de keuze of overdrachten «warm» of «koud» gebeuren, wordt rekening gehouden met specifieke doelgroepen, zoals kwetsbare personen. In deze gevallen wordt expliciet aandacht besteed aan de persoonlijke omstandigheden van de betrokkene. In andere gevallen zit deze zorg met name in het faciliteren van de door- of terugreis. In alle gevallen wordt rekening gehouden met de mate van zelfstandigheid en zelfredzaamheid van het individu, waarbij de veiligheid van betrokkenen in acht wordt genomen.
Deze overdrachten vinden plaats langs de gehele landsgrens tussen Nederland en Duitsland. Gemeenten waarin deze overdrachten plaatsvinden worden hier niet per geval van op de hoogte gesteld.
Houden deze bilaterale afspraken in dat de handelwijze van beide landen in de praktijk precies hetzelfde is? Zo nee, hoe wijken deze af?
De bilaterale afspraken schrijven een identieke handelwijze voor zowel Nederland als Duitsland voor.
Hoe verhoudt zowel het aantal «warme» als «koude» overdrachten van Duitsland naar Nederland sinds de invoering van de Duitse grenscontroles zich tot het aantal overdrachten vóór invoering van de grenscontroles? Kunt u de overdrachten sinds invoering van de grenscontroles specificeren naar de periode voor en na de aangescherpte Duitse controles in mei?
De Koninklijke Marechaussee (KMar) registreert niet of door Duitsland geweigerde personen worden overgedragen middels een «warme» overdracht of een «koude» overdracht. Sinds de herinvoering van de binnengrenscontroles door Duitsland is het aantal grensweigeringen en overdrachten van Duitsland naar Nederland gestegen, omdat Duitsland relatief veel capaciteit inzet voor binnengrenscontroles.
Hoe is überhaupt zeker of de personen die door de Duitse politie over de Nederlandse grens worden gezet ook daadwerkelijk onderschept zijn toen zij vanuit Nederland de Duitse grens wilden oversteken? Hoe kan dit door Nederland worden geverifieerd, zeker in het geval van «koude» overdrachten?
De KMar staat dagelijks in contact met de Bundespolizei over overdrachten van in het kader van grenstoezicht geweigerde vreemdelingen. Ook bij «koude» overdrachten van Duitsland aan Nederland wordt er door de Bundespolizei altijd contact opgenomen met de KMar.
Wat is er te zeggen over de achtergronden van de betrokken personen? Om welke nationaliteiten gaat het hierbij doorgaans en wat is er bekend over de route die zij hebben afgelegd voordat ze – indien dit inderdaad het geval is – vanuit Nederland de Duitse grens poogden over te steken?
Duitsland weigert personen aan de binnengrenzen die niet voldoen aan de toegangsvoorwaarden van artikel 6 van de Schengengrenscode. Wanneer een persoon vanuit Nederland Duitsland probeert in te reizen en niet voldoet aan de toegangsvoorwaarden, dan wordt deze persoon in regel door Duitsland aan de grens wordt geweigerd en overgedragen aan Nederland. Uit Duitse jurisprudentie lijkt naar voren te komen dat Duitsland daarnaast mensen aan de grens weigert die niet aan de toegangsvoorwaarden voldoen en zich beroepen op internationale bescherming. De KMar registreert geen gegevens over de nationaliteit van door Duitsland geweigerde personen.
Kunt u aangeven welke personen met welke status, achtergrond, papieren en fase van het asielproces precies door de Duitse overheid worden teruggestuurd naar Nederland en welke niet? Kunt u dit toelichten?
Zie antwoord vraag 6.
Welke informatie heeft de Duitse grenscontroles opgeleverd over mensensmokkel en in hoeverre wordt deze gedeeld met de Nederlandse politie en het Openbaar Ministerie en betrokken bij de bestrijding en vervolging ervan?
Bij binnengrenscontroles hebben aanhoudingen plaatsgevonden in het kader van migratiecriminaliteit, zoals documentfraude en mensensmokkel. Nederland en Duitsland werken nauw samen om mensensmokkel en andere vormen van grensoverschrijdende criminaliteit tegen te gaan. Hiertoe voeren Nederland (KMar en Nationale Politie) en Duitsland (Bundespolizei en Landespolizei) middels Grensoverschrijdende Politieteams gezamenlijk patrouilles uit. De informatie die hierbij ontsloten wordt, wordt waar mogelijk met de betrokken organisaties gedeeld.
Hoeveel en welke incidenten met personen die door de Duitse politie in Nederlandse (grens)gemeenten zijn afgezet zijn u over de afgelopen twee jaar bekend? Wat was de aard van deze incidenten en hoe is hierop geacteerd?
Het ministerie is bekend met situaties waarbij personen die door Duitsland worden overgedragen aan Nederland onvoldoende worden gefaciliteerd bij hun door- of terugreis en hierdoor niet spoedig kunnen verder reizen. Er is periodiek contact tussen het Ministerie van Asiel en Migratie, de KMar en bestuurders uit de grensregio’s over de gevolgen van binnengrenscontroles voor de grensregio’s. Signalen vanuit de grensregio’s worden zeer serieus genomen. Na recente berichtgeving over overdrachten van door Duitsland geweigerde vreemdelingen is hierover contact geweest tussen het ministerie en bestuurders uit de grensregio’s. Naar aanleiding hiervan heeft de KMar contact opgenomen met de Bundespolizei over de werkwijze bij overdrachten, waaronder over het faciliteren van de door- of terugreis.
Wat doet u op dit moment om de negatieve gevolgen van deze werkwijze voor de inwoners van Nederlandse grensgemeenten tegen te gaan?
Zie antwoord vraag 9.
Deelt u de mening dat uit de ervaringen in onder andere ’s-Heerenberg blijkt dat deze inzet niet toereikend is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke aanvullende maatregelen gaat u treffen?
Zie antwoord vraag 9.
Bent u bekend met de aflevering van Bureau Utrecht van 4 november 2025, waarin te zien is dat agenten moeten vluchten geweld van buurtbewoners?1 Deelt u de mening dat dit soort beelden het gezag en aanzien van zowel de politie als de overheid ernstig schaden?
Deelt u de mening dat de politie moet beschikken over voldoende middelen en bevoegdheden om haar taken te kunnen uitvoeren en haar gezag te behouden? Zo ja, bent u bereid om nadere middelen en bevoegdheden toe te wijzen?
Bent u op de hoogte van de uitspraken van presentator Ewout Genemans en de burgemeester van Utrecht in de uitzending van Pauw en De Wit op 4 november 2025 waarin zij stellen dat het hier niet gaat om een uitzonderingssituatie maar dit vaker gebeurt? Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat de burgemeester dit laat gebeuren? Zijn er al stappen ondernomen om dergelijke situaties te voorkomen?
Bent u het er mee eens dat er nooit toegestaan mag worden dat tuig hele wijken overnemen en «No Go» zones ontstaan? Kunt u aangeven in welke gemeenten en met welke frequentie deze situaties zich nog meer voordoen? En zijn hier al maatregelen tegen getroffen?
Deelt u de mening dat de burgemeester in dit soort situaties moet optreden? Welke mogelijkheden heeft de burgemeester in deze situaties en ziet u mogelijkheden om deze verder uit te breiden?
Bent u bereid de korpschef ter verantwoording te roepen en concrete maatregelen af te spreken teneinde een einde te maken aan dergelijke absurde situaties?
Het bericht 'Racisme en geweld na duel tussen Spakenburg en Kozakken Boys: El Azzouti en familie belaagd door fans' |
|
Ismail El Abassi (DENK) |
|
Foort van Oosten (VVD) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht «Racisme en geweld na duel tussen Spakenburg en Kozakken Boys: El Azzouti en familie belaagd door fans»?1
Ja.
Hoe beoordeelt u het dat een speler en zijn familie op en rond een sportterrein zijn geconfronteerd met racistische beledigingen en fysiek geweld?
Het is volstrekt onacceptabel dat een speler en zijn familie op en rond een sportterrein worden geconfronteerd met racistische beledigingen en fysiek geweld.
Acht u dit een incident of een symptoom van een breder probleem van racisme in het amateurvoetbal?
Hoewel ieder incident op zichzelf staat, moet worden vastgesteld dat meldingen van racisme en discriminatie in het amateurvoetbal helaas geen op zichzelf staand fenomeen zijn. Uit rapportages van de lokale antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s), de politie, het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Mulier Instituut en de KNVB blijkt dat discriminatie ook binnen de sport voorkomt. Dit vraagt om blijvende waakzaamheid, gerichte preventie en consequente handhaving.
Heeft de politie opgetreden na de belaging van de familie El Azzouti? Zo ja, wat is de stand van het onderzoek?
Zoals gebruikelijk doe ik geen uitspraken over de inhoud of voortgang van individuele opsporingsonderzoeken.
Hoeveel meldingen van racisme of discriminatie in de sport (voetbal) zijn er de afgelopen drie jaar geregistreerd, en wat is ermee gebeurd?
Meldingen van racisme in de sport worden geregistreerd door verschillende instanties, waaronder de politie, de lokale ADV’s en de KNVB. Deze registratiesystemen verschillen in doel en methodiek. Uit de jaarlijkse rapportages van ADV Nederland blijkt dat sport jaarlijks structureel voorkomt als meldcategorie binnen discriminatiemeldingen.2 Een deel van deze meldingen leidt tot bemiddeling, doorverwijzing, bestuursrechtelijke maatregelen of strafrechtelijke vervolging. Exacte landelijke totalen per jaar zijn niet één-op-één te herleiden uit één centraal systeem.
Deelt u de mening dat racistische daders in het amateurvoetbal veel te vaak wegkomen met waarschuwingen of milde straffen? Bent u bereid om, in overleg met de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB), een richtlijn op te stellen voor minimumsancties bij racistische uitingen binnen bijvoorbeeld het amateurvoetbal?
Vanuit de Rijksoverheid hebben wij goede en structurele contacten met de KNVB. Het plan «Ons Voetbal Is Van Iedereen» is in samenwerking met de KNVB en de Ministeries van VWS, JenV, SZW en OCW opgesteld. Binnen dit kader blijven wij voortdurend met elkaar in gesprek over de effectiviteit van de maatregelen binnen alle lijnen van OVIVI.
Slachtoffers en getuigen kunnen met een melding terecht bij de lokale ADV’s, verenigd in Discriminatie.nl en via de DiscriminatieMelder app met daarin een apart menu voor incidenten in het voetbal. Meldingen in het amateurvoetbal worden met instemming van de melder, doorgeleid naar de KNVB. Hiermee is reeds voorzien in een laagdrempelige en onafhankelijke meldstructuur. Wij blijven binnen de bestaande overlegstructuren met de KNVB aandacht houden voor de toegankelijkheid en effectiviteit van deze meldvoorzieningen en de daaropvolgende handhaving.
Naast de hierboven genoemde mogelijkheden om te melden, wordt gewerkt aan het oprichten van een onafhankelijk integriteitscentrum, Integere Sport Nederland (ISN). ISN zal meldingen over onder meer grensoverschrijdend gedrag kunnen onderzoeken en hierover adviseren. Dit kunnen ook meldingen over racisme of discriminatie zijn.
Hoe wordt er binnen het nationaal actieplan tegen racisme en discriminatie aandacht besteed aan racisme in de sport, en acht u dat voldoende?
Een brede aanpak is noodzakelijk vanwege de hardnekkigheid van het probleem.
Binnen het Nationaal Programma tegen Discriminatie en Racisme van de NCDR is sport aangemerkt als belangrijke context voor preventie en normstelling. Meer specifiek zet het programma's «Ons Voetbal is Van Iedereen» (OVIVI) zich in tegen racisme binnen het amateur- en betaald voetbal. In 2020 is het programma gestart. In 2023 is dit opgevolgd door OVIVI 2, dat bestaat uit 22 maatregelen verdeeld over vier actielijnen: voorkomen, signaleren, sanctioneren en samen aan de slag. Met het programma «Onze Club is van Iedereen» (OCIVI) zet NOC*NSF zich voor hetzelfde doel in en wordt een positieve sportcultuur gestimuleerd over de voile breedte van de sport.
Wat doet u eraan om jonge sporters met een migratieachtergrond te beschermen tegen racistische bejegening?
Het kabinet deelt de zorg over racisme en discriminatie jegens minderheidsgroepen, waaronder mensen met een migratieachtergrond. Ook jonge sporters moeten zich veilig kunnen voelen en beschermd worden tegen racistische bejegening. Discriminatie is onacceptabel, waar dan ook, dus ook op sportvelden.
Hoewel ik niet kan zeggen in hoeverre de incidenten passen in een bredere trend, wordt in de rapporten van de lokale ADV’s, de politie en het Openbaar Ministerie bevestigd dat de meeste meldingen van discriminatie betrekking heeft op de herkomst van mensen.3 Dit is een zorgwekkende ontwikkeling die we niet negeren.
Er zijn verschillende initiatieven op zowel lokaal als nationaal niveau, van burgers, maatschappelijke organisaties, onderwijsinstellingen en meer, die gericht zijn op het bevorderen van inclusiviteit, het versterken van wederzijds begrip en het tegengaan van haat. De bestaande initiatieven worden ondersteund door het ministerie, zodat we niet alleen repressief optreden, maar ook structureel en preventief werken aan een samenleving waarin iedereen zich veilig en gerespecteerd kan voelen, ongeacht zijn of haar herkomst, godsdienst, geslacht, seksuele gerichtheid of andere kenmerken.
Bent u bereid om, naar aanleiding van dit incident, met de KNVB te spreken over extra maatregelen zoals cameratoezicht, stadionverboden of educatieve trajecten?
Zie antwoord vraag 6.
Wat zegt dit incident volgens u over het maatschappelijk klimaat in Nederland, waarin mensen met een migratieachtergrond zelfs op sportvelden doelwit worden van racisme?
Zie antwoord vraag 8.
Bent u bereid om publiekelijk uit te spreken dat racisme in welke vorm dan ook onacceptabel is, ook op de amateurvelden?
Ik spreek mij publiekelijk zonder voorbehoud uit tegen elke vorm van discriminatie en racisme. Discriminatie en racisme hebben geen plaats in onze samenleving en ook niet op de amateurvelden. Het is in welke vorm dan ook onacceptabel.
Erkent u dat het gebrek aan harde maatregelen tegen racisme in de sport bijdraagt aan een klimaat waarin daders van dergelijke racistische uitingen zich onaantastbaar wanen en slachtoffers zich in de steek gelaten voelen?
Ik begrijp dat het voor slachtoffers zo kan voelen wanneer daders niet zichtbaar of naar hun gevoel niet snel genoeg worden aangepakt. Dat onderstreept het belang van consequente opvolging van meldingen, heldere sancties en voldoende ondersteuning van slachtoffers. Tegelijkertijd wordt er binnen het bestaande beleid voortdurend gewerkt aan versterking van sanctionering, meldstructuren en handhaving. Normstelling alleen is niet voldoende; handhaving moet daar zichtbaar op volgen. Een goed voorbeeld van zichtbare opvolging is dat NAC Breda recent publiekelijk heeft aangegeven aangifte te doen tegen onder andere zijn eigen fans voor racisme en online haat.
Bent u bereid om vanuit het kabinet structureel geld vrij te maken voor racisme-bestrijding binnen sportclubs en dit niet langer afhankelijk te laten zijn van incidentele subsidies?
Het kabinet investeert reeds in de aanpak van discriminatie en racisme, onder meer via het Nationaal Programma tegen Discriminatie en Racisme en het OVIVI-programma.
Bent u bereid met de KNVB te overleggen over een meldpunt dat onafhankelijk functioneert, zodat slachtoffers van racisme niet afhankelijk zijn van de bereidheid van een clubbestuur om actie te ondernemen?
Zie antwoord vraag 6.
De geestelijke verzorging bij de politie |
|
Derk Boswijk (CDA) |
|
Foort van Oosten (VVD) |
|
|
|
|
Bent u zich ervan bewust dat het politievak morele vorming van politiemensen vereist om goed politiewerk te leveren en op de been te blijven? Hoe is morele vorming van politiemensen nu expliciet en systematisch ingebed in de initiële opleiding en vervolgopleiding?
Om goed politiewerk te kunnen uitoefenen, is een professionele beroepsidentiteit belangrijk. Dit vormt het morele kompas van de politiemedewerker. De basispolitieopleiding niveau 4 (PO21) is erop gericht om de aspirant voor te bereiden op de uitoefening van de politietaak. Dit betekent dat de aspirant tijdens de opleiding kennis en vaardigheden opdoet en een professionele beroepsidentiteit ontwikkelt waar het politiewerk om vraagt. De ontwikkeling van een professionele beroepsidentiteit loopt als een rode draad door de hele basispolitieopleiding heen. Hiervoor is onder andere een geïntegreerd weerbaarheidsprogramma ontwikkeld. Om in aanmerking te komen voor het diploma moet de aspirant aantonen de kennis en vaardigheden te beheersen en een professionele beroepsidentiteit te hebben verworven. Ook in de bacheloropleidingen politieleider, politieagent, wijkagent en rechercheur is de ontwikkeling van een professionele beroepsidentiteit en morele weerbaarheid een vast onderdeel van het curriculum. Daarnaast wordt er in diverse leiderschapsopleidingen aandacht besteed aan moreel leiderschap. Voor politiemedewerkers die zich verder willen verdiepen in morele weerbaarheid biedt het vakspecialistisch politieonderwijs mogelijkheden tot het volgen van aanvullende trainingen en cursussen.
Bent u ermee bekend dat politiemensen bovengemiddeld vaak te maken hebben met geweld, maatschappelijke spanningen, leed en de dood en dat dit leidt tot verhoogde risico’s op morele verwonding, posttraumatische stressstoornis (PTSS) en uitval? Hoe wordt hierin structureel voorzien door middel van geestelijke verzorging, anders dan psychologische hulpverlening?
Het streven van de politieorganisatie is dat politiemedewerkers zo veilig en gezond mogelijk hun werk kunnen uitvoeren. Hierbij ondersteunt de politie als werkgever haar medewerkers door een breed pakket van maatregelen. De werkgever biedt een politiemedewerker waar nodig zorg, aandacht en ondersteuning. De Zorgwijzer1 geeft een overzicht van het zorg- en ondersteuningsaanbod voor politiemedewerkers. Een voorbeeld hiervan is het Team Collegiale Ondersteuning (TCO), dat laagdrempelig ondersteuning biedt aan politiemedewerkers die een heftige gebeurtenis hebben meegemaakt. Het TCO bestaat uit politiemedewerkers die getraind zijn om gesprekken te voeren met hun collega’s. Daarnaast wordt er ook gewerkt aan preventie, zoals de Gezond Werken app. In deze app zijn tips, oefeningen en achtergrondinformatie op diverse thema´s opgenomen.
Naast ondersteuning op het gebied van fysieke en mentale gezondheid, is er in het brede pakket ook aandacht voor zingeving. Bij politiemedewerkers kunnen er in en door het politiewerk existentiële en ethische vragen opkomen. Politiemedewerkers kunnen hierin worden ondersteund door de geestelijk verzorgers. De geestelijk verzorgers maken deel uit van de Veilig en Gezond Werken (VGW) teams in de eenheden en zijn toegankelijk voor alle politiemedewerkers. Dit levert een bijdrage aan duurzame inzetbaarheid en aan goed politiewerk.
Waarom is er voor de krijgsmacht wel structureel geestelijke verzorging ingebed met voldoende capaciteit en is dit bij de politie nog altijd niet op vergelijkbare schaal gerealiseerd, terwijl beide beroepen structureel blootstaan aan existentiële en morele belasting?
De rollen van geestelijk verzorgers bij politie en Defensie zijn verschillend. Militairen worden over de hele wereld uitgezonden. Bij elke uitzending gaan er geestelijk verzorgers mee vanuit diverse denominaties. Dit leidt tot verschillen in inrichting en schaalgrootte ten opzichte van de politie. In tegenstelling tot uitgezonden defensiemedewerkers kunnen politiemedewerkers gebruik maken van levensbeschouwelijke en religieuze steun in hun persoonlijke netwerk en/of religieuze gemeenschap. Deze steun is beschikbaar naast de steun van de geestelijke verzorgers in de eenheden.
Bij de politie is de geestelijke verzorging structureel ingebed. Conform de afspraak in het arbeidsvoorwaardenakkoord sector politie 2018–2020 is de geestelijke verzorging uitgebreid naar 15 fte, zodat er ten minste 1 fte per eenheid beschikbaar is.
Kunt u garanderen dat geestelijke verzorging bij de politie met een beschermd beroepsgeheim en onafhankelijk van de hiërarchie is ingericht, vergelijkbaar met geestelijke verzorging bij de krijgsmacht? Zo nee, hoe wordt dan de vrijplaats beschermd en de noodzakelijke vertrouwensband gewaarborgd?
Iedere politiemedewerker kan een afspraak maken met een geestelijk verzorger zonder dat hiervoor toestemming of tussenkomst van een ander, zoals een leidinggevende, nodig is. Door de geheimhoudingsplicht (art. 272 Sr.) en het verschoningsrecht (art. 218 Sv.) biedt de geestelijk verzorger een veilige plaats waar politiemedewerkers vrijuit kunnen spreken. Ook zijn de geestelijk verzorgers bevoegd zich vrij in de politieorganisatie te bewegen wanneer dit voor de uitvoering van hun functie wenselijk of noodzakelijk is. Hiermee wordt de noodzakelijke vertrouwensband met de politiemedewerker gewaarborgd.
Is er sprake van een langetermijnvisie op de structurele inbedding van geestelijke verzorging bij de politie die de vrijplaats van geestelijke verzorging garandeert, vergelijkbaar met de structurele inbedding bij de krijgsmacht? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Burgermotorverkeersregelaars bij wielerkoersen |
|
Mohammed Mohandis (PvdA) |
|
Judith Tielen (VVD), Foort van Oosten (VVD) |
|
|
|
|
Bent u op de hoogte van het feit dat de wielerkalender onder druk staat door onder andere capaciteitsproblemen bij de politie, waardoor de inzet van motoragenten beperkt is?
Ja. Op 27 november 2024 heeft mijn ambtsvoorganger, samen met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en de Minister van Justitie en Veiligheid (JenV), een brief over dit onderwerp aan uw Kamer gestuurd.1
Deelt u de mening dat de inzet van burgermotorverkeersregelaars vanuit de overheid gestimuleerd dient te worden, zodat wielerwedstrijden op de openbare weg doorgang kunnen vinden en de politie tevens ontlast kan worden?
De verantwoordelijkheid voor een veilig en ordelijk verloop van wielerwedstrijden ligt bij de organisator van het evenement. De politie adviseert het bevoegd gezag over het verlenen van de vergunning. De inzet van burgermotorverkeersregelaars moet plaatsvinden binnen de geldende wettelijke kaders. In bovengenoemde brief is aangegeven op welke wijze de Rijksoverheid daarbij ondersteunt, bijvoorbeeld door een subsidie aan de KNWU voor de ontwikkeling van een landelijke richtlijn.
Wordt de financiering vanuit de rijksoverheid voor de inzet van burgermotorverkeersregelaars bij wielerkoersen structureel, zoals het amendement-Van Dijk c.s. beoogd? Zo nee, waarom niet?1
In het amendement wordt het kabinet gevraagd om te verkennen of structurele ondersteuning mogelijk is, aanvullend op het eenmalige bedrag van 215.000 euro voor de ontwikkeling van een landelijke richtlijn. Mijn ambtsvoorganger heeft dit met de Minister van JenV en de Minister van IenW onderzocht. Ze zijn tot de conclusie gekomen dat het niet de verantwoordelijkheid van de Rijksoverheid is om de inzet van burgermotorverkeersregelaars structureel te financieren. Hierover heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer op 18 juni jl. geïnformeerd.3
Wat is de status van de richtlijn voor de inzet van burgermotorverkeersregelaars bij wielerkoersen, waar financiering voor vrij is gemaakt via het eerder genoemde amendement-Van Dijk c.s.? Is de financiering al rond?
De KNWU heeft een start gemaakt met de ontwikkeling van de richtlijn, in samenspraak met MotorBegeleidingsTeams (MBT’s) en de politie. Doordat de subsidie van het Ministerie van VWS enige tijd op zich heeft laten wachten, zijn de activiteiten tijdelijk gepauzeerd. De subsidie is recentelijk aan de KNWU verstrekt, zodat de activiteiten kunnen worden hervat.
Hoe staat de politie tegenover de inzet van burgermotorverkeersregelaars bij wielerkoersen?
De korpschef heeft de Minister van JenV laten weten dat, overeenkomstig de huidige wetgeving, de politie van mening is dat de evenementenorganisator verantwoordelijk is voor een veilig en ordelijk verloop van een wielerwedstrijd. De invulling hiervan kan plaatsvinden met een breed maatregelenpakket, zoals statische verkeersmaatregelen en statische- en dynamische verkeersregelaars (burgermotorverkeersregelaars).
Vallen de collectieve kosten van de inzet burgermotorverkeersregelaars, ondanks een structurele rijksinvestering, lager uit dan de kosten voor de inzet van motoragenten bij wielerwedstrijden?
Deze vraag is niet goed te beantwoorden. Ten eerste zijn er geen collectieve kosten verbonden aan de inzet van burgermotorverkeersregelaars. Ten tweede zijn de kosten voor de inzet van motoragenten bij wielerwedstrijden niet sec te berekenen. De inzet van motoragenten gaat ten koste van de politiecapaciteit op andere plekken. Het betreft de inzet van schaarse capaciteit, middelen en opleidingen.
Waarom wordt de verdeling van politie-eenheden voor wielerkoersen nu lokaal belegd?
Een wielerkoers betreft een evenement waarvoor een vergunning wordt verleend door het bevoegd gezag. De eventuele inzet van politiecapaciteit bij een evenement wordt bepaald door dit bevoegd gezag, dat is veelal een gemeente of provincie. Het bevoegd gezag kan een afgewogen beslissing nemen omdat zij goed zicht heeft op de lokale context en andere evenementen in de omgeving die politie-inzet behoeven. De eventuele politie-inzet is niet gericht op het faciliteren van het evenement als zodanig.
Ontvangt u net als ons signalen dat het lokaal beleggen van de verdeling van politie-eenheden tot problemen leidt en het nationaal organiseren beter werkte?
In het verleden is geen sprake geweest van het nationaal organiseren van de verdeling van politie bij wielerwedstrijden. Wel vond afstemming plaats tussen de KNWU en een expertgroep van de politie. Hier werd op basis van de kalender van de KNWU besproken welke politiebegeleiding wenselijk zou zijn. In het gesprek tussen de politie en de KNWU konden geen toezeggingen worden gedaan. Het bevoegd gezag was niet betrokken bij deze gesprekken en daarom niet in de gelegenheid om de volle breedte van het evenement, de samenhang met andere evenementen en de context te overwegen. Om deze afweging goed te kunnen maken is het van belang dat het al dan niet verlenen van een vergunning voor een evenement bij het bevoegd gezag belegd is, inclusief het bepalen van de aard en omvang van eventuele aanvullende politie-inzet rond het evenement.
Bent u bereid deze keuze te heroverwegen? Zo nee, waarom niet?
Nee, aangezien het bevoegd gezag een goed beeld heeft van de context en andere evenementen in de omgeving die politie-inzet behoeven, is het van belang dat het de keuze maakt en dat dat niet op nationaal niveau gebeurt.
Bent u bereid in gesprek te gaan met het veld, onder andere met de KNWU, om te kijken naar een passende oplossing? Zo nee, waarom niet?
De Ministeries van IenW, JenV en VWS hebben de afgelopen jaren nauw samengewerkt met de betrokken stakeholders, waaronder de KNWU, om tot passende oplossingen te komen. Dit heeft geresulteerd in diverse acties waarover uw Kamer is geïnformeerd via de eerder genoemde brief. Wij blijven de ontwikkelingen volgen en blijven daarover regelmatig in gesprek met de partijen.
De programmamanager bij de politie en de betrokkenheid bij NTA-onderzoeken |
|
Ismail El Abassi (DENK) |
|
Foort van Oosten (VVD) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht «Ontslag voor programmamanager politie»?1
Ja.
Bent u bekend met het feit dat de huidige programmamanager van de landelijke aanpak tegen racisme, discriminatie en uitsluiting binnen de politie tevens directeur is van NTA, het bureau dat volgens meerdere rechtbanken en de Ombudsman Metropool Amsterdam moslims onrechtmatig heeft bespioneerd in moskeeën?
Ja, ik ben bekend met het feit dat de huidige programmamanager van de landelijke aanpak tegen racisme, discriminatie en uitsluiting binnen de politie tevens directeur is van NTA.
Hoe beoordeelt u de verenigbaarheid van het uitoefenen van twee ambten van de huidige programmanager racisme, discrimanatie en uitsluiting en tevens directeur van NTA met de geloofwaardigheid en integriteit van het huidige programma van de politie tegen racisme, discriminatie en uitsluiting binnen de politie?
De politie gaat zelf over de aanstelling van haar personeel. Derhalve zal ik niet interveniëren in arbeidsafspraken met individuen.
Bent u bereid om zich in te spannen om de aanstelling van de huidige programmamanager te beëindigen door dit te agenderen in het gesprek met de Korpsleiding? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Bent u, gelet op de urgentie van deze zaak, de drukte van de Kameragenda en het aanstaande reces, bereid om deze vragen voor dinsdag 16 september 2025 te beantwoorden?
Ik heb getracht om de vragen zo snel mogelijk te beantwoorden.
Het bericht 'Amsterdamse politie presenteert uitvinden tegen discriminatie: ‘De paal bepaalt’' |
|
Marieke Wijen-Nas (BBB) |
|
David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het artikel «Amsterdamse politie presenteert uitvinding tegen discriminatie: «De paal bepaalt»»?1
Ja
Kunt u aangeven hoe u kijkt naar de manier van werken bij de politie met een dergelijke selectiepaal zoals deze?
Deze selectiepaal kan worden ingezet bij aselectieve controle- en fouilleeracties. Dit zijn bijvoorbeeld (kluis)controles op scholen en preventief fouilleren acties in een veiligheidsrisicogebied. Deze selectiepaal is een hulpmiddel voor professioneel controleren en het tegengaan van etnisch profileren. De basis voor het professioneel controleren blijft de openbare handreiking professioneel controleren van de politie, niet dit hulpmiddel. Het is aan het lokale gezag om de voorwaarden te bepalen van aselectieve controle- en fouilleeracties.
Wanneer iemand verdacht gedrag vertoont (op objectiveerbare gronden) blijft de politie de mogelijkheid houden om deze persoon te controleren of te fouilleren.
Erkent u dat goed getrainde agenten juist door hun vakmanschap en ervaring in staat zijn verdacht gedrag te herkennen dat niet door een willekeurig systeem kan worden vastgesteld?
Ja, ik wil mijn vertrouwen uitspreken in het vakmanschap van de politieagent op straat. Deze paal vervangt dat vakmanschap mijn inziens ook op geen enkele wijze.
Hoe wordt voorkomen dat de paal slechts symboolpolitiek is en in de praktijk leidt tot minder effectieve opsporing van strafbare feiten?
Zoals ook benoemd in de beantwoording van vraag 2 is deze selectiepaal een hulpmiddel bij aselectieve controle- en fouilleeracties. Derhalve raakt het de opsporing niet.
Kunt u garanderen dat het gebruik van de paal niet leidt tot een vermindering van het oplossingspercentage van misdrijven in Amsterdam?
Zie antwoord vraag 4.
Kunt u bevestigen dat de selectiepaal op dit moment uitsluitend in Amsterdam wordt ingezet?
De selectiepalen zijn landelijk aan te vragen door de Regionale Eenheden. Op dit moment heeft de Eenheid Amsterdam hier gebruik van gemaakt.
Kunt u garanderen dat de paal niet wordt uitgerold als werkmethode door heel Nederland zonder voorafgaande instemming van de Tweede Kamer?
Het is aan de burgemeester in samenspraak met het OM en de politie om de voorwaarden te bepalen van aselectieve controle- en fouilleeracties.
Bent u bereid om de selectiepaal af te schaffen en dit instrument definitief af te wijzen als werkmethode?
Zie antwoord vraag 7.
De ‘politiehandleiding complotdenken’ |
|
Pepijn van Houwelingen (FVD) |
|
David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) |
|
|
|
|
Is de interne politiehandleiding «Herkennen, duiden, handelen: complottheorieën en anti-institutioneel gedachtegoed» die ongeveer een week geleden op internet is verschenen authentiek? Met andere woorden, bestaat deze politiehandleiding?1
Ja.
Voor wie is deze handleiding bestemd? Alleen voor de politie? Of gebruiken andere organisaties binnen het rijk deze handleiding wellicht ook? Wordt de handleiding ter beschikking gesteld aan alle politieagenten?
Dit document is een interne handreiking van de politie. De politie heeft mij laten weten dat deze ter beschikking is gesteld aan politiemedewerkers en nauwe relevante partners binnen het veiligheidsdomein. Dit document was niet bedoeld voor publicatie. Het is een document om politiemedewerkers te ondersteunen die in hun werk te maken kunnen krijgen met radicalisering en extremisme dat uit complottheorieën kan voortkomen. Hoe bepaalde uitingen geduid moeten worden zal altijd beoordeeld moeten worden aan de hand van alle concrete feiten en omstandigheden.
Overigens heeft de politie laten weten dat zij erkennen dat sommige onderdelen in de handreiking zonder de juiste context voor verwarring kunnen zorgen. Zij zullen de handreiking daarom op sommige punten aanpassen.
Bestaan er volgens u complotten? Staat onze hele geschiedenis eigenlijk niet bomvol van de complotten, van de opstand van de Batavieren en de moord op Caesar tot de Moord op het Groot Eiland?2 En kunnen veel van dit soort «complotten», denk bijvoorbeeld aan een bankoveral gepleegd door de georganiseerde misdaad, redelijkerwijs niet ook bestempeld worden als «kwaadaardig»?
Ik verwijs u hiervoor verder naar de jaarverslagen van de AIVD en de Dreigingsbeelden Terrorisme Nederland van de NCTV.
In de politiehandleiding wordt (meermaals) gesproken over het geloof in een «kwaadaardige elite» dat kenmerkend zou zijn voor «complotdenkers»; kunnen we hieruit concluderen dat u (net zoals de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) trouwens) van mening bent dat het narratief over een «kwaadaardige elite» «feitelijk onjuist» is?3
Het geloof in een «kwaadaardige elite» is een onderkend element van het anti-institutioneel-extremistische narratief. Ik verwijs u hiervoor verder naar de jaarverslagen van de AIVD en de Dreigingsbeelden Terrorisme Nederland van de NCTV. Tevens verwijs ik naar de beantwoording van de Kamervragen met het kenmerk 2025Z15448.
Indien u dit narratief niet op voorhand «feitelijk onjuist» vindt, waarom wordt, in dat geval dus mogelijke terechte kritiek, op een «kwaadaardige elite» door de politie gecriminaliseerd als een vorm van «complotdenken»? En hoe kijkt u in dat geval aan tegen de constatering van de AIVD dat «een narratief over een «kwaadaardige elite» [...] een feitelijk onjuist wereldbeeld» is?
Zie antwoord vraag 4.
Indien u van mening bent dat de elite (in ons land) wél goedaardig is, mogen we dan wellicht aan het kabinet vragen sinds wanneer precies Nederland gezegend is met zo’n goedaardige elite? Welk jaar vormde het omslagpunt? Of is het kabinet wellicht van mening dat de elite die Nederland regeerde door de eeuwen heen per definitie altijd goedaardig moet zijn geweest? Maar hoe verhoudt zich dit dan bijvoorbeeld tot de excuses die onlangs door het kabinet zijn gemaakt voor de slavernij? Was de elite, die toen verantwoordelijk was voor de slavernij, «goedaardig» volgens het kabinet? Maar waarom dan excuses maken? Met andere woorden, sinds wanneer is de elite in ons land volgens het kabinet goedaardig geworden zoals de AIVD (en indirect ook de politie in dit document) expliciet beweert?
Zie antwoord vraag 4.
In de politiehandleiding wordt, als een thema van complotdenkers, ook het World Economic Forum genoemd, kunnen we daaruit opmaken dat het kabinet van mening is dat het World Economic Forum «goedaardig» is?
Zie het antwoord op vraag 2.
Indien dat niet het geval is, waarom wordt, in deze politiehandleiding, mogelijk dus terechte kritiek op het World Economic Forum, verdacht gemaakt als een vorm van «complotdenken»?
Zie het antwoord op vraag 2.
Indien dat wel het geval is, bent u wellicht bekend met de uitspraak van de (voormalige en recent in opspraak geraakte) oprichter en voorzitter van het World Economic Forum, Klaus Schwab, waarin hij, met trots stelt, dat de «Young Global Leaders» van het World Economic Forum wereldwijd «kabinetten hebben gepenetreerd»?4 Kunt u zich voorstellen dat er mensen zijn die een (globalistische) elite die zichzelf als doel stelt wereldwijd «kabinetten te penetreren», bijvoorbeeld vanuit democratisch oogpunt, als «kwaadaardig» bestempelen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom wordt dergelijke kritiek in deze politiehandleiding gecriminaliseerd als een vorm van «complotdenken»? En wat vindt u van de recente onthulling dat de oprichter van het World Economic Forum, Klaus Schwab, opzettelijk data in het «Global Competitiveness Report» van het World Economic Forum liet vervalsen, met als gevolg dat het Verenigd Koninkrijk (VK) niet steeg van plek zeven naar plek vier, maar een plek op deze ranglijst daalde omdat, aldus Schwab, «Het VK niet mag verbeteren» aangezien «Dit kan worden gebruikt door voorstanders van de Brexit.»? Is dit iets wat een «goedaardige» organisatie en elite zou doen? Of is dit wellicht een voorbeeld van een kwaadaardig complot?5
Zie het antwoord op vraag 2.
Kunnen we uit deze politiehandleiding opmaken dat een oproep om moestuintjes aan te leggen een indicatie is voor «complotdenken»? Zo nee, waarom worden «moestuinen» expliciet genoemd in deze handleiding onder het kopje «complotdenken»? Zo ja, is het advies van oud-staatssecretaris Klijnsma in 2014 aan gepensioneerden om een moestuin te starten6 wellicht volgens deze politiehandleiding een indicatie dat oud-staatssecretaris Klijnsma mogelijk geneigd is tot «complotdenken»? En is het in dat geval volgens u verstandig, zoals de politiehandleiding immers vervolgens voorschrijft, om verdere «signalen van radicalisering» bij oud-staatssecretaris Klijnsma in de gaten te houden? Gaat de politie dat misschien ook doen?
Dat kunt u daaruit niet uit opmaken. Zie ook het antwoord op vraag 2.
De politie heeft laten weten dat in de richtlijn van deze handreiking staat vermeld dat het geen werkinstructie is, maar dat het voornamelijk gebruikt dient te worden als hulpmiddel om gesprekken te voeren.
Wat betekent «CTER-waardig»? Zijn signaleren van «radicalisering» volgens deze handleiding «CTER-waardig»? Is het correct dat bij signalen van «radicalisering», volgens deze politiehandleiding en een artikel hierover in de NRC,7 de persoon in kwestie in het kader van de vroegsignalering kan worden geregistreerd als een «potentiële terrorist»?
In het tweede halfjaarbericht politie van 7 december 20238, ben ik uitgebreid ingegaan op de procedure om te komen tot registratie van CTER-incidenten bij de politie. Ik verwijs u naar dit Kamerstuk.
Is het correct dat «Fixatie op overheidsinstanties (Belastingdienst, CJIB, (lokale) bestuurders, RIVM, Jeugdzorg, etc.)» volgens deze politiehandleiding een indicatie kan zijn van radicalisering? Zo nee, waarom staat deze hierboven geciteerde zin uit de politiehandleiding dan onder het kopje «Radicalisering»? Zo ja, betekent dit dat burgers met (felle) kritiek (en daarmee waarschijnlijk ook een «fixatie») op bijvoorbeeld de Belastingdienst, het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) of de Jeugdzorg, op basis van deze politiehandleiding, door de politie in het kader van de vroegsignalering kunnen worden geregistreerd als «potentiële terroristen»?
Zie het antwoord op vraag 2, 10 en 11.
Staan er wellicht ook Kamerleden bij de politie geregistreerd als «CTER-waardig» en/of als «potentiële terrorist»?
Ik heb geen beschikking over deze gegevens en kan hier derhalve geen uitspraken over doen.
Kunt u één, slechts één voorbeeld, geven van een «anti-institutioneel extremist» die is veroordeeld door een rechter voor een of andere vorm van fysiek geweld? Zo ja, kan de Kamer het vonnis van de rechter in deze zaak toegestuurd krijgen? Zo nee, hoe verhoudt zich dit dan tot deze politiehandleiding waarin een grote groep burgers wordt gecriminaliseerd als potentieel «anti-institutioneel extremist»?
Het Openbaar Ministerie heeft mij laten weten dat er geen specifieke registratie plaatsvindt of er in zaken sprake is van anti-institutioneel extremisme.
Is (inmiddels) wellicht duidelijk (geworden) voor u hoe problematisch deze politiehandleiding is waarin kritische, zelfdenkende en zelfstandige burgers, door de politie, door de staat dus, vanwege hun denkbeelden, gedachten en gezichtspunten, worden gecriminaliseerd als «complotdenkers» en «potentiële terroristen»? Zo ja, wat gaat u met dit inzicht doen?
Zie het antwoord op vraag 2.
Het bericht dat het Joods Politienetwerk tijdelijk uit het netwerkoverleg van de politie is gestapt. |
|
Ulysse Ellian (VVD), Ingrid Michon (VVD) |
|
David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht «We hebben geen zin meer in politiek»?1
Ja
Wat vindt u ervan dat het Joods Politienetwerk uit het netwerkoverleg is gestapt omdat zij continu op de situatie in Gaza wordt aangesproken?
De politie heeft mij laten weten dat het Joods Politie Netwerk heeft besloten tijdelijk een rustpauze in te willen bouwen, omdat collega’s het gevoel hebben zich in de organisatie te moeten verantwoorden voor gebeurtenissen in het Midden-Oosten. Ik respecteer net als de Korpschef deze keuze van de medewerkers. Wel wil ik aangeven dat ik het betreurenswaardig vindt dat deze Nederlandse Joodse agenten het gevoel hebben zich te moeten verantwoorden voor gebeurtenissen in het Midden-Oosten. We moeten er als samenleving voor waken dat conflicten elders een wig drijven tussen mensen en groepen hier. De politieleiding is goed in contact met het Joods Politie Netwerk en ik heb er vertrouwen in dat de Korpschef hier op een zorgvuldige manier mee omgaat.
Wat vindt u ervan dat Joden in Nederland verantwoordelijk worden gehouden voor acties van de Israëlische regering en wat gaat u direct doen om dit te stoppen?
In het algemeen geldt dat het niet juist is om mensen aan te spreken op zaken waarvoor zij niet verantwoordelijk zijn omwille van een vermeende band met de verantwoordelijken. Dat werkt polarisatie en stigmatisering in de hand. In gesprekken met Joden door heel het land wordt regelmatig aangegeven dat zij verantwoordelijk worden gehouden voor de acties van de Israël. Dat is niet acceptabel. Joden in Nederland zijn niet verantwoordelijk voor de politiek in Israël, wat je er ook van vindt.
In november 2024 heeft het kabinet de Strategie Bestrijding Antisemitisme 2024–2030 aan de Tweede Kamer gestuurd. Op 23 september a.s. zal ik met uw kamer spreken over de voortgang.
Wat vindt u ervan dat bij de politie mensen werken die geen onderscheid kunnen of willen maken tussen Joodse burgers in Nederland en de Israëlische regering?
Zie het antwoord op vraag 3.
Wat gaat u eraan doen om te zorgen dat juist de politie niet bijdraagt aan het grote onveiligheidsgevoel van Joden?
Mij zijn geen signalen bekend dat de politie als geheel in haar handelen bijdraagt aan het onveiligheidsgevoel van Joden. Mochten personen binnen de organisatie zich hier wel schuldig aan maken, dan ga ik er vanuit dat de Korpschef dit stevig aanpakt.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat ook de Joodse burgers van Nederland kunnen vertrouwen op de neutraliteit van de politie en dat de politie ook de Joodse gemeenschap beschermt?
In Nederland moet iedereen zich veilig kunnen voelen en vertrouwen kunnen hebben in de politie. Als mij signalen ter ore komen dat de neutraliteit in het geding is, zal ik dat laten uitzoeken en waar nodig met de Korpschef bespreken.
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat het Joods Politienetwerk niet meer aangesproken wordt op Gaza, maar juist op vakmanschap?
Zie het antwoord op vraag 3.
Kunt u deze vragen uiterlijk voor het plenair debat over antisemitisme in september 2025 beantwoorden?
Ja
Het bericht ‘We hebben geen zin meer in politiek’ |
|
Derk Boswijk (CDA) |
|
David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht «We hebben geen zin meer in politiek»?1
Ja, ik ben bekend met het bericht.
Wat is uw reactie op de gebeurtenissen zoals beschreven in het bericht?
Het Joods Politie Netwerk heeft besloten tijdelijk een rustpauze in te willen bouwen, omdat collega’s het gevoel hebben zich in de organisatie te moeten verantwoorden voor gebeurtenissen in het Midden-Oosten. Ik respecteer net als de Korpschef deze keuze van de medewerkers. Wel wil ik aangeven dat ik het betreurenswaardig voor deze Nederlandse Joodse agenten vind dat zij het gevoel hebben zich te moeten verantwoorden voor gebeurtenissen in het Midden-Oosten. We moeten er in onze samenleving voor waken dat conflicten elders een wig drijven tussen mensen en groepen hier. De politieleiding is goed in contact met het Joods Politie Netwerk en ik heb er vertrouwen in dat de Korpschef hier op een zorgvuldige manier mee omgaat.
Heeft u contact gehad met de korpsleiding over de beslissing van het Joods politienetwerk om zich terug te trekken uit het netwerkoverleg?
De politie heeft mij hierover geïnformeerd.
Wat is volgens u het gevolg van deze terugtrekking voor de politieorganisatie en de werkwijze van het netwerkoverleg?
De politie heeft mij laten weten dat het Joods Politie Netwerk heeft aangegeven tijdelijk niet deel te nemen aan reguliere overleggen van de Netwerken Divers Vakmanschap. Daarbij is ook aangegeven dat de leden van het Joods Politie Netwerk hun reguliere politiewerk blijven doen en dat zij inzetbaar zijn op hun specifieke expertise. Ik heb er vertrouwen in dat de Korpschef haar verantwoordelijkheid op een goede en zorgvuldige manier invult en daarbij in nauw contact blijft met het Joods Politie Netwerk.
Op welke manier worden Joodse politieagenten voldoende beschermd tegen haat en geweld van buitenaf én binnenuit, en op welke manier wordt het dialoog hierover verbeterd?
De Netwerken Divers Vakmanschap, als onderdeel van Politie voor Iedereen, zijn een interne aangelegenheid van de politie. Het is aan de Korpschef om er voor zorg te dragen in het kader van haar werkgeversverantwoordelijkheid dat medewerkers zich veilig voelen en vanuit professionaliteit hun werk kunnen doen.
Bent u van mening dat de terugtrekking uit het netwerkoverleg ertoe kan bijdragen dat de dialoog juist niet wordt gevoerd? Zo ja, deelt u dan de mening dat dit een zorgelijke situatie is binnen het politiekorps?
Zoals ook aangegeven in het antwoorden op vraag 2 en 5 respecteer ik de keuze van de medewerkers van het Joods Politie Netwerk, maar vind ik het betreurenswaardig voor deze Nederlandse Joodse agenten dat zij het gevoel hebben zich te moeten verantwoorden voor gebeurtenissen in het Midden-Oosten. We moeten er als samenleving voor waken dat conflicten elders een wig drijven tussen mensen en groepen hier.
Deelt u de mening dat Joden in Nederland niet verantwoordelijk mogen worden gehouden voor het beleid van de regering Netanyahu, en dat ze niet onder druk mogen worden gezet om zich daarover uit te spreken? Zo ja, bent u dan ook van mening dat dit ook voor agenten binnen het politiekorps moet gelden?
In het algemeen geldt dat het niet juist is om mensen aan te spreken op zaken waarvoor zij niet verantwoordelijk zijn omwille van een vermeende band met de verantwoordelijken. Dat werkt polarisatie en stigmatisering in de hand. In gesprekken met Joden door het hele land wordt regelmatig aangegeven dat zij verantwoordelijk worden gehouden voor de acties van de Israël. Dat is niet acceptabel. Joden in Nederland zijn niet verantwoordelijk voor de politiek in Israël, wat je er ook van vindt.
De bescherming van slachtoffers van huiselijk geweld en stalking |
|
Songül Mutluer (PvdA) |
|
Struycken |
|
|
|
|
Kent u het bericht «Slachtoffer (ex-)partnergeweld heeft vaak geen toegang tot alarm» (Trouw, 20 augustus 2025) en herinnert u zich de motie Mutluer over de landelijke uitrol van een slachtofferdevice? (motie 20 279, nr. 896)?
Ja.
Deelt u de mening dat technische hulpmiddelen zoals in het bericht genoemd worden kunnen helpen te voorkomen dat vrouwen verder slachtoffer worden van stalking, geweld of zelfs femicide? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Ja. Het slachtofferdevice is een van de technische hulpmiddelen dat kan bijdragen aan de veiligheid van vrouwen. Met het slachtofferdevice wordt de meldkamer van de reclassering ingeseind als de elektronische enkelband van een verdachte of veroordeelde pleger van partnergeweld te dicht in de buurt komt van het slachtoffer. Gedurende de periode dat het slachtoffer gebruikmaakt van het device, wordt het slachtoffer begeleid door de regionale vrouwenopvangorganisatie. Deze organisatie wordt gefinancierd door de gemeente. Uit de evaluatie van de pilot dit jaar in de vier regio’s waar het slachtofferdevice wordt aangeboden, blijkt dat het slachtofferdevice een toevoeging is in de mogelijkheden voor bescherming van slachtoffers van stalking en huiselijk geweld. Ook is geconcludeerd dat door de inzet van het slachtofferdevice het veiligheidsgevoel van slachtoffers toeneemt.
Een ander hulpmiddel is de AWARE-noodknop, waarmee iemand de politie direct kan alarmeren in een dreigende situatie. De doelstelling van AWARE is om veiligheid te bieden aan slachtoffers van stalking of bedreiging. Om dit te bewerkstelligen wordt naast het alarmsysteem ook hulpverlening ingezet, gericht op het herstel en het weerbaarder maken van het slachtoffer. De inzet van AWARE wordt georganiseerd door regionale netwerkpartners, zoals politie, Veilig Thuis en de vrouwenopvang, en gefinancierd door gemeenten. Met de inzet van AWARE wordt gewerkt aan een stabiele veiligheidsbeleving van slachtoffers, onder andere door te werken met een veiligheidsplan waarin maatregelen en adviezen voor het slachtoffer zijn opgenomen die het slachtoffer kunnen ondersteunen in het nemen van regie over de eigen veiligheid. Er wordt ingezet op het creëren van veiligheid, het versterken van beschermende factoren en ondersteuning en herstel van het slachtoffer.
De AWARE-noodknop en het slachtofferdevice worden overigens niet tegelijkertijd ingezet. De functionaliteit van de noodknop zit namelijk ook op het slachtofferdevice. AWARE kan worden ingezet op het moment dat betrokken organisaties zich zorgen maken over de veiligheid van het slachtoffer en het slachtoffer instemt met de voorwaarden met betrekking tot AWARE. Het slachtofferdevice kan (pas) ingezet worden als de rechter in het kader van een schorsing of als straf elektronische monitoring oplegt in combinatie met het slachtofferdevice. In de praktijk kan dit betekenen dat het slachtoffer eerst AWARE heeft en daarna een slachtofferdevice krijgt. De begeleiding van het slachtoffer blijft, los van welk instrument wordt ingezet, hetzelfde. Na afloop van de inzet van het slachtofferdevice wordt idealiter aan het slachtoffer aangeboden om alsnog voor een bepaalde periode AWARE in te zetten zodat zij langzaam kan toewerken naar een situatie zonder technische hulpmiddelen. Dit kan van grote meerwaarde zijn in situaties waar de periode van elektronische monitoring is verlopen maar het dreigingsrisico nog steeds aanwezig is.
Deelt u de mening dat daar waar deze technische hulpmiddelen nodig zijn ze ook beschikbaar moeten zijn? Zo ja, waarom en waarom is dat dan niet het geval? Zo nee, waarom niet?
Ik vind het belangrijk dat zo goed mogelijk gebruik wordt gemaakt van de bestaande technische mogelijkheden en dat wordt geïnvesteerd in nieuwe technische ontwikkelingen. Daarom ondersteun ik de ontwikkeling en verdere toepassing van het slachtofferdevice. Omdat het slachtofferdevice gekoppeld is aan een rechterlijke rechtspraak en primair onder mijn verantwoordelijkheid valt, richt ik mij in de beantwoording daarop.
Vanuit het oogpunt van rechtsgelijkheid en het feit dat het slachtofferdevice een voorwaarde is die door een rechter in het kader van een strafrechtelijke uitspraak wordt opgelegd, dient het slachtofferdevice en de bijbehorende werkwijze in geval van een dergelijke uitspraak ook beschikbaar te zijn. De decentrale inrichting van het zorgstelsel en de regionale verschillen, waar de betrokken organisaties zoals de vrouwenopvang en Veilig Thuis onderdeel van zijn, maakt dat het slachtofferdevice niet meteen overal tegelijk kan worden ingevoerd. Het gebruik van het device moet immers ingebed zijn in een goede regionale werkwijze en samenwerking. Daarom is bij de start van het traject rond de ontwikkeling en verdere toepassing van het slachtofferdevice in 2022 bewust gekozen voor een gefaseerde aanpak. Nu werken vier regio’s met het device en wordt ernaar toegewerkt dat vanaf januari 2026 meer regio’s met het slachtofferdevice kunnen gaan werken.
Deelt u de mening dat als een rechter de maatregel oplegt die het gebruik van een technisch hulpmiddel met zich mee brengt dat die maatregel dan ook uitgevoerd dient te worden? Zo ja, waarom is dat dan niet altijd het geval? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Hoeveel vrouwen in Nederland wachten op de inzet van een technisch hulpmiddel maar kunnen die niet krijgen? En wat is de reden dat dat hulpmiddel niet beschikbaar is?
Zoals ik toelichtte, wordt het slachtofferdevice op dit moment in vier regio’s aangeboden en wordt de bijbehorende werkwijze ontwikkeld en toegepast. In die regio’s is het slachtofferdevice beschikbaar op het moment dat de rechter de inzet ervan als maatregel heeft opgelegd. Uit onderzoek uit 2021 blijkt daarnaast dat in 33 van de 35 centrumgemeenten AWARE wordt ingezet1. Er zijn geen recentere cijfers beschikbaar over het aantal gemeenten dat AWARE inzet. Op dit moment wordt ingezet op de landelijke uitrol van de verbeterde versie van AWARE, waarin verbeteringen zijn doorgevoerd ten aanzien van de verbreding van de doelgroep, inzet op hulpaanbod voor de pleger en kinderen en de versterkte samenwerking tussen betrokken organisaties.
Deelt u de mening dat gemeentelijk beleid geen reden mag zijn voor het niet beschikbaar zijn van hulp en hulpmiddelen voor vrouwen in nood? Zo ja, hoe gaat u er zorg voor dragen dat er een landelijk beleid komt dat gaat zorgen voor de beschikbaarheid van hulp en hulpmiddelen daar waar dat nodig is? Zo nee, waarom niet?
Gemeenten hebben binnen het sociaal domein wettelijk beleidsruimte om zelf te bepalen of en hoe zij hun bevoegdheden gebruiken. Het Rijk kan gemeenten niet verplichten om de begeleiding van slachtoffers met een slachtofferdevice te financieren. Ditzelfde geldt voor AWARE. Het Ministerie van VWS heeft de landelijke uitrol van de verbeterde versie van AWARE gefinancierd om gebruik daarvan te faciliteren. Het is aan gemeenten zelf of zij gebruik maken van deze interventies.
Voor het slachtofferdevice geldt daarbij dat aan de ene kant dus een rechterlijke uitspraak ten grondslag ligt aan de inzet van het slachtofferdevice en aan de andere kant dat gemeenten niet verplicht kunnen worden het slachtofferdevice inclusief de bijbehorende begeleiding gedurende de inzet te financieren. Het bij elkaar brengen van deze twee werkelijkheden is een complex vraagstuk dat niet van vandaag op morgen gerealiseerd kan worden. Daarom zijn de Ministeries van Justitie en Veiligheid en Volksgezondheid, Welzijn en Sport, gemeenten en Valente (branchevereniging voor vrouwenopvang) hierover in gesprek.
Waarom is de noodknop niet in alle provincies beschikbaar? En wat is er nodig om er voor te zorgen dat de noodknop wel in alle provincies beschikbaar is?
Zie antwoord vraag 6.
Deelt u de mening dat ook in het geval het slachtoffer nog een relatie heeft de noodknop van nut kan zijn om het slachtoffer te beschermen en dat daarom de noodknop ook in die gevallen beschikbaar zou moeten zijn? Zo ja, waarom en hoe kan dit bewerkstelligd worden? Is daar aanpassing van wet- of regelgeving voor nodig en zo ja welke? Zo nee, waarom deelt u die mening niet?
AWARE wordt ingezet voor slachtoffers met een (hoog) risico op acute onveiligheid. Dit kan bijvoorbeeld gaan over slachtoffers van stalking of slachtoffers van intieme terreur die hun relatie verbreken, of het voornemen daartoe hebben. De inzet van AWARE wordt door regionale netwerkpartners, zoals Veilig Thuis, de politie en de vrouwenopvang, georganiseerd. Op basis van gevalideerde risicoscreeningsinstrumenten wordt beoordeeld in hoeverre AWARE een passende en noodzakelijke interventie is. Dit kan per situatie verschillen. De inzet van AWARE is daarmee maatwerk en mede afhankelijk van de risico-inschatting en beschikbare hulp(verleners).
Hoeveel financiële middelen zijn er extra nodig om er voor te zorgen dat vrouwen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld, stalking of op een andere manier gevaar lopen vanwege een (ex-)partner te voorzien van de benodigde technische hulpmiddelen?
Specifiek voor het slachtofferdevice geldt dat de genoemde gesprekken die nu met gemeenten en Valente worden gevoerd moeten leiden tot een voorstel voor het vervolg, inclusief financiering. Voor deze gesprekken is de dit jaar uitgevoerde evaluatie van de pilot in de vier regio’s waar het slachtofferdevice wordt aangeboden, de basis. Deze evaluatie laat zien wat ervoor nodig is om gebruik van het slachtofferdevice breder toepasbaar te maken, inclusief de benodigde financiële middelen. Tijdens de pilotfase worden de kosten voor extra inzet door de reclassering, de meldkamer en de devices gefinancierd door het Ministerie van Justitie en Veiligheid. De kosten voor de noodzakelijke slachtofferbegeleiding worden door gemeenten gefinancierd vanwege het decentrale sociaal domein. Een indicatie van de kosten voor deze slachtofferbegeleiding is 5.000 tot 6.000 euro, gemiddeld per slachtoffer voor zo lang als de inzet van het Slachtofferdevice duurt.
Deelt u de mening dat een tekort aan financiële middelen geen reden mag zijn voor het niet beschikbaar zijn van hulp en hulpmiddelen voor vrouwen in nood? Zo ja, bent u bereid om zich samen met uw collega’s in het kabinet bij het lopend overleg over de rijksbegroting voor 2026 in te zetten voor afdoende financiering en daarover de Kamer uiterlijk op Prinsjesdag te informeren? Zo nee, waarom niet?
De inzet van hulp en hulpmiddelen voor vrouwen in nood is van groot belang. Er zijn daarvoor verschillende interventies mogelijk. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het organiseren van deze hulp en maken eigenstandig keuzes over de interventies die ingezet kunnen worden, zoals AWARE en het slachtofferdevice. Gemeenten maken voor de inkoop van deze interventies gebruik van budgetten vanuit de Decentralisatie-Uitkering Vrouwenopvang (DUVO) en algemene uitkering. Per 2026 stelt het kabinet structureel 12 miljoen euro beschikbaar voor de vrouwenopvang en de hulp die vanuit de vrouwenopvang wordt geboden aan slachtoffers in nood. Op dit moment zijn er geen verdere financiële mogelijkheden om budgetten binnen deze uitkeringen uit te breiden.
Wat is de stand van zaken ten aanzien van de uitvoering van de genoemde motie Mutluer waarin gevraagd wordt om een geslaagde pilot met een slachtofferdevice waarbij de reclassering een seintje krijgt wanneer een stalker in de buurt komt van een slachtoffer met een locatieverbod landelijk uit te rollen en standaard te maken bij stalkingzaken?
Zie antwoord vraag 9.
Hoe vaak komt het voor de daders van huiselijk geweld een huisverbod wordt opgelegd? En hoe verhoudt zich dat tot het aantal slachtoffers dat het huis moet verlaten?
Op dit moment zijn er nog niet over alle regio’s in Nederland cijfers beschikbaar over het aantal opgelegde tijdelijke huisverboden. Op basis van de impactmonitor huiselijk geweld en kindermishandeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zijn voor de volgende regio’s het aantal opgelegde huisverboden in 2024 (eerste en tweede halfjaar) beschikbaar.2
Groningen
60
Friesland
40
Drenthe
20
Flevoland
60
Noord-Holland Noord
55
Zaanstreek-Waterland
80
Amsterdam-Amstelland
225
Gooi en Vechtstreek
20
Utrecht
115
Hollands-Midden
160
Haaglanden
370
Rotterdam-Rijnmond
660
Gelderland-Zuid
30
Noord- en Oost-Gelderland
15
Zuid-Limburg
35
Uit de landelijke monitor «Veilige Opvang» van Valente en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) blijkt dat jaarlijks circa 5.900 slachtoffers in de veilige opvang worden opgevangen. In 2023 betrof dit 5.715 slachtoffers.
Deelt u de mening dat in het geval van huiselijk geweld de standaardpraktijk zou moeten zijn dat de dader de woning moet verlaten en niet het slachtoffer, eventueel met kinderen? Zo ja, waarom en in hoeverre is dat al praktijk? Wat is er nodig om er voor te zorgen dat het de standaardpraktijk wordt dat de dader in plaats van het slachtoffer het huis verlaat? Zo nee, waarom deelt u die mening niet?
In gevallen van huiselijk geweld is het van belang oog te hebben voor zowel het slachtoffer als de pleger. Wanneer sprake is van een grote mate van onveiligheid wordt het slachtoffer momenteel veelal geconfronteerd met de gevolgen, bijvoorbeeld doordat het slachtoffer naar de veilige opvang gaat. Er moet ook worden bekeken welke interventies ingezet kunnen worden gericht op de pleger. Dat kan bijvoorbeeld gaan over het (tijdelijk) verlaten van de woning. Waar mogelijk worden die interventies nu al ingezet en versterkt, zoals het tijdelijk huisverbod waarmee de pleger tijdelijk toegang tot de woning wordt ontzegd. In het vrijwillig hulpkader is het echter niet mogelijk af te dwingen dat een pleger hulp aanneemt of ergens anders verblijft. Wanneer dit wel (tijdelijk) kan worden afgedwongen, bijvoorbeeld met een tijdelijk huisverbod, zal dat niet altijd voor volledige veiligheidsgaranties zorgen. Om die reden worden er in geval van acute, hoge veiligheidsrisico’s vaak veiligheidsmaatregelen getroffen voor het slachtoffer, zoals een plek in de veilige opvang. Het is zeker van belang om te bezien wat hierin verbeterd kan worden.
Het onderhandelaarsresultaat voor de nieuwe cao van de politie |
|
André Flach (SGP), Diederik van Dijk (SGP) |
|
David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) , Judith Uitermark (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (NSC) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het onderhandelaarsresultaat over de nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst (cao) van de politie?1
Ja.
Erkent u dat het voor een samenleving van zeer wezenlijk belang is om algemeen erkende rust- en feestdagen te hebben? Onderkent u dat regelingen die deze dagen inwisselbaar maken op basis van individuele voorkeur tot uitholling van deze algemeen erkende dagen kunnen leiden, aangezien het collectieve karakter kenmerkend is voor deze dagen?
Dit kabinet hecht veel waarde aan het gezond, veilig en inzetbaar houden van alle werkenden in Nederland met een goede balans tussen werk en privéleven om hen te beschermen tegen overbelasting en om uitval te voorkomen. Dit geldt des te meer voor medewerkers met een zwaar beroep, zoals veel medewerkers bij de politie. Het kabinet hecht ook waarde aan goed werkgeverschap en streeft naar een inclusieve overheidsorganisatie. Politiemedewerkers de mogelijkheid geven om een beperkt aantal dagen passend voor hen en vanuit hun perspectief, achtergrond en oriëntatie in te kunnen vullen maakt hier deel van uit.
In algemene zin bepaalt de Arbeidstijdenwet (ATW) het aantal uren dat een medewerker mag werken, wanneer de medewerker recht heeft op pauze en hoeveel rust een werknemer nodig heeft. In de Algemene termijnenwet (Atw) wordt expliciet gemaakt welke dagen gelden als algemeen erkende feestdagen.
De erkenning van een feestdag door de Atw staat los van de vraag of medewerkers op die dag daadwerkelijk vrij krijgen van hun werkgever. Dit moet namelijk worden geregeld in aanvullende afspraken tussen werkgever en werknemer, zoals in het arbeidsvoorwaardenakkoord sector politie is gebeurd. Beide voornoemde wetten blijven onverminderd van kracht, ook na het bereiken van een nieuw arbeidsvoorwaardenakkoord voor de sector politie.
Waarom heeft u gelet op het essentiële karakter van algemeen erkende rust- en feestdagen niet gekozen voor uitdrukkelijke voorafgaande betrokkenheid van het parlement voordat daadwerkelijk wijzigingen worden doorgevoerd bij belangrijke organisaties zoals de Nationale Politie? Vraagt een zorgvuldige omgang met deze feestdagen niet om goed onderbouwde publieke afwegingen in plaats van voldongen feiten na besloten onderhandelingen in cao-kamertjes?
De totstandkoming van een arbeidsvoorwaardenakkoord van de politie is een arbeidsrechtelijke aangelegenheid tussen de werkgever (Minister van Justitie en Veiligheid en de korpschef) en de politievakbonden. In het huidige arbeidsvoorwaardenakkoord sector Politie 1 januari 2024 tot en met 30 november 20252 maakten de Minister, korpschef en politievakorganisaties, binnen de kaders van het mandaat van het vorige kabinet, al afspraken om stappen te zetten in de richting van inclusieve arbeidsvoorwaarden, waaronder inwisselbare feestdagen. De afspraak in het nieuwe arbeidsvoorwaardenakkoord sector Politie 1 december 2025 tot en met 15 december 20273 betreft een nadere uitwerking hiervan. Op 2 september jl. ondertekenden de Minister van Justitie en Veiligheid, de korpschef en de politievakbonden dit nieuwe akkoord met mandaat van de ministerraad.
Waarom meent u dat het acceptabel is dat de Nationale Politie de status van de algemeen erkende christelijke feestdagen onder druk zet door de mogelijkheid deze dagen in te wisselen en de toelage voor deze dagen af te schaffen, terwijl deze feestdagen duidelijk verankerd zijn in wetgeving zoals de Algemene termijnenwet? Hoe is dit te rijmen met de verantwoordelijkheid van de politie om het algemeen erkende karakter van de Nederlandse cultuur en traditie juist aan te voelen en te respecteren?
De politie streeft ernaar om een organisatie te zijn voor iedereen, rekening houdend met de verschillende culturen en doelgroepen. Om die reden is ervoor gekozen om drie (christelijke) feestdagen niet langer aan te merken als feestdag en de uren van deze drie dagen toe te voegen aan het Individueel Keuze Budget (IKB). Hierdoor kunnen politiemedewerkers zelf kiezen of ze op deze drie dagen vrij nemen of op andere dagen.
Overigens blijven algemeen erkende feestdagen zoals genoemd in de Algemene termijnenwet (Atw) onverkort van kracht. De Atw dient een ander doel dan het uitdragen van de waarden van de Nederlandse cultuur of traditie. Door het expliciteren van de algemeen erkende feestdagen in de Atw wordt namelijk voorkomen dat het juridisch verkeer wordt belemmerd bij het uitvoeren van formele rechtshandelingen, in geval een wettelijke termijn eindigt op een zaterdag, zondag of een feestdag.
Uit welke gegevens zou blijken dat bij een groot deel van het personeelsbestand van de politie behoefte bestaat aan het inwisselen van algemeen erkende feestdagen? Berust deze wijziging op breed gedeelde werkelijke wensen of heeft dit vooral te maken met ideologische overwegingen?
De politie wil er voor iedereen zijn in de samenleving en elke politiemedewerker doet ertoe, ongeacht leefstijl, geloofs- en levensovertuiging. De werkgever en de politievakbonden maakten daarom in het huidige arbeidsvoorwaardenakkoord (1 juli 2024 tot en met 30 november 2025) al afspraken om verdere stappen te zetten op het gebied van inclusieve arbeidsvoorwaarden, waaronder de mogelijkheid van het inwisselen van feestdagen. Om te komen tot een afspraak die past bij de behoeften van medewerkers met verschillende culturele achtergrond, leefstijl en (geloofs)overtuiging is expertise ingewonnen bij het landelijke Netwerk Divers Vakmanschap (NDV). Ook hielden de politievakbonden een ledenraadpleging waarbij 95% van de leden voor het huidige akkoord hebben gestemd. Het nieuwe arbeidsvoorwaardenakkoord (1 december 2025 tot en met 15 december 2027) bevat een nadere uitwerking van de eerder gemaakte afspraken op het gebied van inclusieve arbeidsvoorwaarden. Tijdens de betreffende leedraadpleging stemde opnieuw de overgrote meerderheid van de leden voor.
Kunt u aangeven welke overwegingen en onderbouwing ten grondslag hebben gelegen aan de keuze om de tweede Paasdag, de Hemelvaartsdag en de tweede Pinksterdag inwisselbaar te maken? Waarom is bijvoorbeeld niet gekozen voor de tweede Kerstdag in plaats van de Hemelvaartsdag?
De drie geselecteerde christelijke feestdagen, namelijk tweede Paasdag, Hemelvaartsdag en tweede Pinksterdag, liggen in een periode waarin veel geloofs- en cultuurgebonden hoogtijdagen worden gevierd of herdenkingsdagen plaatsvinden. Door deze drie feestdagen toe te voegen aan het Individueel Keuzebudget krijgen politiemedewerkers meer ruimte om deze drie vrije dagen in te zetten voor een (feest)dag die voor hen belangrijk is.
Hoe geeft u er rekenschap van dat de politie door het bieden van ruimte om feestdagen in te wisselen met het oog op diversiteit en inclusie juist bijdraagt aan vervreemding bij miljoenen Nederlanders die de waarde inzien van de niet voor niets algemeen erkende nationale feestdagen? Is de politie nog inclusief voor alle Nederlanders?
Zie antwoord vraag 4.
Onderkent u dat het voor het toekennen van een individueel recht om de genoemde drie algemeen erkende feestdagen te kunnen inwisselen niet vereist is om in artikel 12, vierde lid, onderdeel b, van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) deze feestdagen voor alle ambtenaren van de politie uit de lijst met feestdagen te verwijderen? Kunt u aangeven dat het de bedoeling is om het beoogde individuele recht op zodanige wijze te regelen dat in het Barp niet in algemene zin een beperking van de lijst met feestdagen ontstaat?
Op 2 september jl. is het nieuwe arbeidsvoorwaardenakkoord door de Minister van Justitie en Veiligheid, de korpschef en de politievakbonden getekend. Na deze ondertekening is de uitwerking, onder andere in wet en regelgeving, van de gemaakte afspraken van start gegaan. Ik kan, in deze fase van het proces, nog niet aangeven hoe deze afspraak wordt geformaliseerd in bestaande wet- en regelgeving.
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden ruim voordat een wijziging van het Barp vastgesteld wordt? Bent u bovendien bereid de voorgenomen wijziging van het Barp aan de Kamer toe te sturen?
Het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) en het Besluit bezoldiging politie (Bbp) zijn geen wetten in formele zin, maar uitvoeringsbesluiten in de zin van een algemene maatregel van bestuur (AMvB). Wijzigingen van een AMvB worden voorbereid door het betreffende departement en komt tot stand door middel van bespreking in de ministerraad. Hierbij wordt tevens een advies gevraagd van de Raad van State. Vervolgens wordt de gewijzigde AMvB bij koninklijk besluit vastgesteld en in het Staatsblad gepubliceerd. Uw Kamer ontvangt ruim voor deze publicatie de beantwoording op deze vragen.
Kunt u bevestigen dat het niet wenselijk is dat andere onderdelen van de Rijksoverheid meegaan in het relativeren van bepaalde algemeen erkende feestdagen op basis van een individualistische cultuur?
Het is van belang om stappen te zetten op het gebied van moderne en inclusieve arbeidsvoorwaarden die passen bij de huidige arbeidsmarkt en het streven naar een toekomstbestendige Rijksoverheid. Elke sector binnen de Rijksoverheid onderhandelt zelfstandig met zijn sociale partners over de arbeidsvoorwaarden. Het aantrekken van nieuw personeel en het behouden van medewerkers is hierbij prioriteit.
De Rijksoverheid hecht waarde aan het zijn van een goed werkgever. Dit houdt onder andere in dat werknemers gelijke kansen worden geboden, er wordt ingezet op het voorkomen van (arbeidsmarkt)discriminatie en dat het personeelsbestand een afspiegeling is van de Nederlandse arbeidsmarkt. Hierbij wordt er ruimte geboden aan verschillende perspectieven, achtergronden, oriëntaties en kennis van medewerkers met als doel het bevorderen van resultaten, creativiteit en innovatie en ook de belangrijke balans tussen werk en privé.