| Ingediend | 3 november 2025 |
|---|---|
| Beantwoord | 4 december 2025 (na 31 dagen) |
| Indieners | Michiel van Nispen , Sarah Dobbe (SP) |
| Beantwoord door | David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) |
| Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
| Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z19372.html |
| Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20252026-558.html |
Nederland zet in internationaal verband en multilaterale fora in op het waarborgen van mensenrechten in Afghanistan. Nederland heeft in EU- en VN-verband verklaringen afgegeven die oproepen tot eerbiediging van mensenrechten van de Afghaanse bevolking, met bijzondere aandacht voor rechten van vrouwen en meisjes. In de sporadische, operationele contacten die Nederland onderhoudt met de de-facto autoriteiten in Kabul worden de schendingen van de rechten van vrouwen en meisjes structureel opgebracht.
Daarnaast heeft Nederland in de Mensenrechtenraad zowel de oprichting van een onderzoeksmechanisme voor het tegengaan van straffeloosheid van mensenrechtenschendingen in Afghanistan, als de verlenging van het mandaat van de Special Rapporteur voor Afghanistan gesteund. Nederland heeft ook, zoals bekend, in september 2024 Afghanistan aansprakelijk gesteld voor het schenden van het Vrouwenverdrag (CEDAW), samen met Duitsland, Canada en Australië.
Nederland draagt via verschillende kanalen bij aan de humanitaire hulpverlening en basisnoden in Afghanistan. Nederland ondersteunt de lediging van basisnoden o.a. via het Afghanistan Resilience Trust Fund (ARTF) van de Wereldbank en via het mensenrechtenfonds voor mensenrechten in Afghanistan, met bijzondere aandacht voor Afghaanse vrouwen en journalisten.
Zoals hierboven aangegeven heeft Nederland, samen met Australië, Canada en Duitsland, Afghanistan aansprakelijk gesteld voor grove en systematische schendingen van het Vrouwenverdrag. Als eerste noodzakelijke stap bij een dergelijke aansprakelijkstelling is Afghanistan uitgenodigd om in onderhandeling te treden. Momenteel is Nederland, samen met Australië, Canada en Duitsland, bezig met de organisatie van deze onderhandelingen. Over dit proces kan het kabinet, in het belang van de aansprakelijkstelling, geen verdere uitspraken doen.
Ja. Afghaanse vrouwen en meisjes moeten aanspraak kunnen maken op de rechten die zij hebben en alle schendingen door Afghanistan van de verplichtingen onder het Vrouwenverdrag moeten stoppen. Sinds de machtsovername door de Taliban in 2021 is de situatie voor vrouwen en meisjes in Afghanistan zeer moeilijk. Wetten zoals de «deugdwet» beperken het leven van vrouwen en meisjes in Afghanistan nog verder.
Ja, ik ben hiermee bekend. Er is geen reden deze vaststelling in twijfel te trekken. Ook uit het laatste ambtsbericht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken over Afghanistan komt naar voren dat de positie van vrouwen en meisjes onder het bewind van de Taliban ernstig onder druk staat. In het landgebonden asielbeleid voor Afghanistan wordt hier dan ook rekening mee gehouden.
In de Kamerbrief van de toenmalige Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 23 januari 20242 is uw Kamer geïnformeerd over het geldende landgebonden asielbeleid voor Afghanistan. Daarin is destijds aangegeven dat uit het ambtsbericht blijkt dat de positie van vrouwen en meisjes na de machtsovername erg is verslechterd. Door de Taliban is een groot aantal maatregelen genomen dat de bewegingsvrijheid van vrouwen en meisjes in het normale maatschappelijke verkeer zeer inperkt. Op grond van de beperkende maatregelen, bovenop de reeds langer bestaande leefregels en de andere risico’s die vrouwen en meisjes in Afghanistan lopen, kunnen vrouwen en meisjes bij terugkeer dermate ernstig in hun mogelijkheden tot ontplooiing en sociale en maatschappelijke deelname worden beperkt dat zij in aanmerking kunnen komen voor bescherming. Of deze maatregelen en leefregels dermate ingrijpend zijn dat gesproken moet worden van vervolging zal per individu moeten worden beoordeeld.
Niet elke beperking in het leven is reden om vervolging aan te nemen.
Uit bovenstaande volgt dat bij de individuele beoordeling van asielaanvragen van Afghaanse vrouwen bijzondere aandacht is voor hun zeer kwetsbare positie en dat zeer snel geconcludeerd zal tot vluchtelingschap. Tegelijk volgt daaruit dat het in individuele gevallen evenwel mogelijk blijft dat de IND tot een afwijzing van het asielverzoek komt. Op korte termijn zal door het Ministerie van Buitenlandse Zaken een nieuwe ambtsbericht worden gepubliceerd.
De IND heeft sinds 2021 slechts in enkele gevallen de asielaanvraag van een Afghaanse vrouw afgewezen omdat geconcludeerd werd dat, gelet op de individuele aspecten van de betreffende zaak, om inhoudelijke gronden er geen noodzaak was tot asielbescherming. Afwijzingen op niet-inhoudelijke gronden, zoals op grond reeds verleende bescherming in een andere EU lidstaat of op grond van de Dublinverordening zijn hierbij buiten beschouwing gelaten.
Zoals uw Kamer bekend is ga ik niet in op individuele zaken. Zie verder het antwoord op de vragen 6 tot en met 9.
Zie antwoord vraag 10.
Zie antwoord vraag 10.
Het kader waarbinnen de IND individuele asielaanvragen toetst is het landgebonden beleid, zoals dit door mij wordt vastgesteld. Zoals hierboven reeds vermeld, beoordeelt de IND hoe zeer de vrouw door de Taliban opgelegde normen en leefregels in haar mogelijkheden tot ontplooiing en sociale en maatschappelijke deelname wordt beperkt en welke impact dat zal hebben op haar. Dit blijft steeds een individuele beoordeling.
Het Europese Hof van Justitie heeft naar mijn mening geoordeeld dat het samenstel van discriminerende maatregelen ten aanzien van vrouwen in Afghanistan onder het begrip «daad van vervolging» valt wanneer deze maatregelen, door hun cumulatieve effect, afbreuk doen aan de eerbiediging van de menselijke waardigheid. In het geval een Afghaanse vrouw vanwege die discriminerende maatregelen om bescherming verzoekt, zijn lidstaten gezien de specifieke ernst en opeenstapeling van de discriminerende maatregelen van het Talibanregime, verplicht om in het kader van de individuele beoordeling andere elementen dan het geslacht en de nationaliteit in aanmerking te nemen, maar dit mag volgens het Hof wel. Het Hof plaatst het toekennen van vluchtelingschap zonder nadere beoordeling in het kader van een «gunstiger» regeling in de zin van artikel 3 van de Kwalificatierichtlijn. Uit de uitspraak van het Hof volgt daarom nog niet dat aan iedere Afghaanse vrouw, ongeacht de reden waarom zij bescherming verzoekt, een verblijfsvergunning asiel moet worden verleend. Juridisch gezien blijft een individuele beoordeling van elke asielaanvraag mogelijk.
Zie het antwoord op de vragen 6 t/m 9.
Zie antwoord vraag 14.
Afwijzing van een asielverzoek is enkel aan de orde indien wordt geoordeeld dat van vervolging bij terugkeer geen sprake is. Van strijdigheid met het Verdrag van Genève is derhalve geen sprake. Afwijzende besluiten kunnen worden voorgelegd aan de rechter.
Indien er na de zorgvuldige beoordeling door de IND van de asielaanvraag onvoldoende gronden zijn om in aanmerking te komen voor bescherming dan zal de IND de aanvraag afwijzen. Binnen het stelsel van de vreemdelingenwet betekent dit vervolgens dat betrokkene in beginsel verplicht is Nederland te verlaten. Hierbij is het uitgangspunt dat betrokkene dit zelfstandig doet maar daarbij ook ondersteuning kan ontvangen van de Nederlandse overheid bij de terugkeer en herintegratie. Wanneer iemand niet zelfstandig vertrekt dan kan worden over gegaan tot gedwongen terugkeer. Ik zie geen aanleiding van dit stelsel af te wijken waar het gaat om personen uit Afghanistan. Wel is het zo dat voor Afghanistan op dit moment geldt dat gedwongen terugkeer feitelijk niet mogelijk is. Daarnaast zal op korte termijn het nieuwe ambtsbericht over Afghanistan door het Ministerie van Buitenlandse Zaken worden gepubliceerd.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 17 wordt bij de beoordeling op de asielaanvraag gekeken of personen bij terugkeer een gegronde vrees voor vervolging hebben of het risico lopen op ernstige schade.
De vragen zijn zoveel mogelijk afzonderlijk beantwoord. Daar waar het voor de beantwoording logischer leek zijn vragen samengepakt.
Hierbij deel ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, mede dat de schriftelijke vragen van de leden Dobbe en Van Nispen (beiden SP), van uw Kamer aan de Minister van Asiel en Migratie over het bericht «Kabinet stuurt vrouwen terug naar Taliban in Afghanistan» (ingezonden 3 november 2025) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.