Wat is uw reactie op het bericht «Meesters veruit in de minderheid in basisonderwijs: «Kinderen in de klas hebben mannelijke rolmodellen nodig»»?1
Vraag 2
Hoe reflecteert u op het feit dat het percentage mannelijke leraren tussen 2016 en 2022 niet is gestegen en hoe komt dit volgens u?
Vraag 3
Heeft u ook met instemming kennisgenomen van de uitspraak van de voorzitter van het Landelijk Overleg Lerarenopleiding Basisonderwijs (LOBO) over dat ze in 2030 zo’n 30 procent aan mannelijke studenten willen hebben?
Vraag 4
Liggen er aan dat streefcijfer ook concrete afspraken tussen de lerarenopleidingen ten grondslag, naast dat er in september tips zijn opgesteld?
Vraag 5
Op welke manier wordt bijgehouden of het percentage mannelijke studenten inderdaad hoger wordt en hoe wordt bijgestuurd als stijging uitblijft?
Vraag 6
Herinnert u zich motie-Ceder c.s. en bent u het eens dat 30 procent mannelijke studenten nog geen 30 procent meesters betekent, gezien de uitval van mannelijke studenten op de pabo, evenals van startende mannelijke leraren?2
Vraag 7
Op welke manier zet het werkveld zich in voor het behoud van mannelijke leraren en bent u bereid hen aan te moedigen om daar concrete afspraken over te maken en, in navolging van de lerarenopleidingen, een streefcijfer op te stellen, in lijn met motie-Ceder c.s.? Zo ja, wanneer kan de Kamer deze afspraken verwachten? Zo nee, waarom niet?
Kamervraag document nummer: kv-tk-2025Z19228
Volledige titel: Het bericht 'Meesters veruit in de minderheid in basisonderwijs: ’Kinderen in de klas hebben mannelijke rolmodellen nodig’'