| Ingediend | 16 oktober 2025 |
|---|---|
| Beantwoord | 19 november 2025 (na 34 dagen) |
| Indiener | Agnes Joseph (BBB) |
| Beantwoord door | Mariëlle Paul (VVD) |
| Onderwerpen | ouderen sociale zekerheid |
| Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z19014.html |
| Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20252026-429.html |
Ja, ik ben hiermee bekend.
De Ombudsman constateert in veel zaken die hem worden voorgelegd, dat voor pensioenfondsen de tekst van het pensioenreglement leidend is. Hij constateert ook dat het pensioenreglement tegelijkertijd ruimte biedt om gebruik te maken van de zogenoemde ‘hardheidsclausule’. Door deze clause is het mogelijk dat een pensioenbestuur in individuele gevallen maatwerk biedt, zeker in schrijnende situaties. Ik deel met hem de opvatting dat pensioenfondsen in dergelijke schrijnende situaties zoveel als mogelijk rekening dienen te houden met individuele situaties.
Ik heb periodiek overleg met de Pensioenfederatie en daarnaast spreek ik periodiek de GIP. De aanbeveling die de Ombudsman maakt neem ik ten harte en zal ik bespreekbaar maken in die overleggen. Daarnaast worden de aanbevelingen van de Ombudsman Pensioenen via de Pensioenfederatie onder de aandacht gebracht bij alle pensioenfondsen.
De Ombudsman Pensioenen brengt praktijkvoorbeelden onder de aandacht die aan hem worden voorgelegd ter bemiddeling. Dit verschilt van het signaleren van structurele problemen. Ik acht het, evenals de Ombudsman Pensioenen, van groot belang dat pensioenfondsen in alle gevallen zorgvuldig handelen en tijdig, duidelijk en begrijpelijk communiceren. De conclusie dat mensen onnodig financieel nadeel ondervinden, deel ik niet. Dat komt ook, omdat het fondsbestuur via de hardheidsclausule zoveel als mogelijk rekening kunnen houden met schrijnende (individuele) situaties.
Sinds 1 januari 2024 kunnen deelnemers bij pensioenfondsen zich wenden tot de geschilleninstantie GIP. Bij de GIP kunnen deelnemers naast bemiddeling (door de Ombudsman Pensioenen) kiezen voor beslechting door een geschillencommissie. Kiezen deelnemers voor bemiddeling, dan wordt gekeken of een gezamenlijke oplossing mogelijk is. Komen partijen er niet uit, dan staat de weg naar geschilbeslechting open. Kiezen deelnemers direct voor geschilbeslechting, dan kan de commissie zowel bindende als niet-bindende uitspraken doen, waarbij de keuze bij de deelnemer ligt. In het geval van een bindende uitspraak zijn beide partijen daaraan gebonden.
Op dit moment zie ik daar geen aanleiding toe. Mede omdat het systeem al zo is ingericht dat de Ombudsman Pensioenen zelf kan escaleren door het advies alsnog openbaar te maken dan wel aangezien de mogelijkheid bestaat tot bindende uitspraken zoals ik schreef in mijn antwoord op vraag 5.
Bescherming van deelnemers is belangrijk. In de Wet toekomst pensioenen (Wtp) zijn daarom wettelijke voorschriften opgenomen voor pensioenuitvoerders voor de inrichting van een interne klachtenprocedure en geldt er een verplichte aansluiting bij een onafhankelijke buitenrechtelijke geschilleninstantie (ADR). Voor pensioen opgebouwd bij een pensioenfonds bestaat daarom sinds 1 januari 2024 de GIP en voor pensioen opgebouwd bij een verzekeraar of premiepensioeninstelling het Kifid. Zowel bij de GIP als het Kifid kunnen mensen op een laagdrempelige wijze geschillen indienen na het doorlopen van de klachtenprocedure bij de pensioenuitvoerder zelf. Deelnemers kunnen daarbij kiezen tussen bemiddeling en (bindende) beslechting. In het geval van bindende beslechting zijn beide partijen aan de uitspraak gebonden. Daarnaast kunnen deelnemers er ook voor kiezen een geschil voor te leggen aan de rechter. Aanvullende toezicht- of handhavingsbevoegdheden acht ik derhalve niet noodzakelijk.
Ja, daar ben ik mee bekend.
Ja dit aantal klopt, maar dat betekent niet dat het gaat om een scheve verhouding. Dat de verhouding op dit moment onevenredig is, maakt deze nog niet scheef. Zoals Max Ombudsman Rogier de Haan ook aangeeft in het genoemde artikel, kan dit komen door de laagdrempeligheid van alternatieve geschilbeslechting. Daarnaast lost GIP in een vroeg stadium van geschilbehandeling al veel geschillen op door middel van bemiddeling.
Bij geschilleninstanties zoals de GIP en het Kifid wordt gezorgd voor een evenwichtige balans tussen de rechtzoekende en de al dan niet beter geïnformeerde professional van een bedrijf of organisatie. Dit wordt gedaan door het toevoegen van de onafhankelijke expertise van de geschilleninstantie.
De GIP kan niet treden in beleidsmatige keuzes van sociale partners. Dit valt onder de onderhandelingsvrijheid van sociale partners. Een uitspraak over de inhoud van het pensioenreglement raakt bovendien het collectief en dat valt buiten de bevoegdheid van de GIP. Ik acht het onwenselijk deze systematiek te doorbreken.
Het blijft echter wel van belang dat het raamwerk van een pensioenreglement voldoet aan alle van toepassing zijnde wet- en regelgeving zoals de Pensioenwet. Daar zal zowel de GIP als de rechter wel op kunnen toetsen.
Hier ben ik het niet mee eens. De GIP is bevoegd om uitspraken te doen in individuele gevallen die betrekking hebben op de uitvoering van het pensioenreglement. Communicatie vanuit pensioenfondsen maakt per definitie onderdeel uit van die uitvoering. Op de uitvoering van de communicatievoorschriften houdt tevens AFM toezicht.
Ik ben niet bekend met dit soort signalen, ook na navraag bij de GIP of de Pensioenfederatie. Informatie over het indienen van klachten en geschillen staat op www.pensioenduidelijkheid.nl.
Pensioenuitvoerders zijn op grond van de wet verplicht deelnemers goed te informeren over hun eigen interne klachtenprocedure als ook de externe geschilmogelijkheden. Daarnaast staat op de website pensioenduidelijkheid.nl veel informatie over hoe geschilbeslechting werkt en waar deelnemers terecht kunnen met klachten. Verdere aanscherping is dan ook niet nodig.
Ik heb geen aanleiding om te twijfelen aan de deskundigheid van de geschilleninstanties in het algemeen, noch aan die van de GIP in het bijzonder. Integendeel, ik zie juist de toegevoegde waarde van een ADR. Het kabinet stimuleert ook het gebruik van alternatieve geschilbeslechting zoals bemiddeling en mediation, als laagdrempelig en relatief efficiënt alternatief voor de rechter. Hieruit kan worden afgeleid dat een ADR bijdraagt aan een snelle en toegankelijke oplossing van geschillen voor burgers, in lijn met het rijksbeleid om geschillen effectief en efficiënt te beslechten3. Door de Wet toekomst pensioenen is de interne klachtenprocedure bij pensioenuitvoerders verder aangescherpt, zijn externe geschilleninstanties voor pensioenzaken aangewezen en is extra geld naar de Rechtspraak gegaan. Deze gelaagde opzet biedt naar mijn mening een stevig kader voor de behandeling en beslechting van klachten en geschillen.
Het functioneren van de GIP wordt in 2028 geëvalueerd zoals bepaald in de Wtp.
Met de gelaagde opzet voor behandeling van klachten en geschillen ben ik ervan overtuigd een stevig en solide kader te bieden aan deelnemers om hun kwesties voor te kunnen leggen. Met daar bovenop de verplichte informatie over klachten en geschillen door pensioenuitvoerders en de informatievoorziening door overheid en pensioensector, waardoor deelnemers alle benodigde informatie kunnen vinden.
De Wtp is zo ingericht om een goede transitie mogelijk te maken. Onderdeel daarvan is de versterking van de klachten- en geschillenprocedure zoals eerder benoemd. Het wettelijk kader en de daarin opererende actoren zoals geschilleninstanties, toezichthouders, pensioenuitvoerders en rechtelijke macht zorgen als geheel voor voldoende checks and balances in deze grote transitie.
U heeft de antwoorden zo spoedig mogelijk ontvangen.