| Ingediend | 11 september 2025 |
|---|---|
| Beantwoord | 1 oktober 2025 (na 20 dagen) |
| Indiener | Agnes Joseph (BBB) |
| Beantwoord door | Mariëlle Paul (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) |
| Onderwerpen | arbeidsvoorwaarden werk |
| Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z16634.html |
| Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20252026-173.html |
Ja.
De Raad van Toezicht (RvT) en het verantwoordingsorgaan (VO) hebben allebei belangrijke taken ter controle van het pensioenfondsbestuur. Het bestuur legt verantwoording af aan het VO over het beleid en de wijze waarop dat beleid is uitgevoerd. Het VO heeft bevoegdheid om een oordeel te geven over het handelen van het bestuur. Daarnaast wordt het VO in gelegenheid gebracht om advies uit te brengen over onder andere de profielschets voor leden van de RvT, de vorm en inrichting van het intern toezicht, en ook over een melding van disfunctioneren van het bestuur, zoals gemeld door de RvT (art. 104 lid 5 Pw). Bovendien staat in de wet (artikel 115d Pw) dat het een pensioenfonds vrij staat om in de statuten van het pensioenfonds verdere bevoegdheden aan het VO toe te kennen.
In artikel 104 Pw staat dat de leden van de Raad van Toezicht (RvT) onafhankelijk zijn en dit tot uiting laten komen in het toezicht. De RvT heeft tot taak toezicht te houden op (het beleid van) het bestuur en de algemene gang van zaken in het pensioenfonds. De RvT heeft daarnaast een aantal onderwerpen waarover zij goedkeuring moeten geven aan het bestuur: het bestuursverslag en de jaarrekening, de profielschets voor bestuurders, en kan het disfunctioneren van het bestuur melden aan het VO.
Ten tijde van het wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen2 is er bewust voor gekozen dat de fondsorganen invloed op elkaar hebben. Bij de totstandkoming van deze wet is overwogen om aan de RvT de bevoegdheid tot benoeming en ontslag van bestuurders toe te kennen. Destijds is hiervan afgezien omdat pensioen een arbeidsvoorwaarde is. Derhalve hebben sociale partners een rol. Bovendien staat een ontslag of benoemingsrecht voor de RvT op gespannen voet met een bestuursmodel gebaseerd op de gedachte van representativiteit. Door niet nader wettelijk vast te leggen aan welk orgaan deze bevoegdheid toekomt, is er ruimte geboden aan de sector om dit zelfstandig in te vullen via de Code Pensioenfondsen.
In lijn met de beantwoording op de vorige vraag hebben alle organen in de governance van pensioenfondsen invloed op elkaar. Er is in die zin geen expliciete hiërarchie aangebracht, maar sprake van «checks and balances» van de organen onderling. Zonder de goedkeuring van de RvT kan een bestuur geen profielschets vaststellen voor nieuwe bestuurders, zonder bindend advies van het VO kunnen geen nieuwe leden bij de RvT worden benoemd. De organen staan met elkaar in verbinding.
Zoals al eerder in de beantwoording genoemd beïnvloeden de fondsorganen elkaar. Zie ook de antwoorden op vragen 2 en 3. Met het governance-onderzoek dat in 2026 zal starten, wordt conform de motie van het lid Palland (CDA) c.s. in ieder geval bezien of de huidige vertegenwoordiging door de belanghebbenden in het pensioenfonds nog steeds afdoende is voor evenwichtige besluitvorming binnen het nieuwe pensioenstelsel.3 Hier wordt in de beantwoording van vraag 11 verder op ingegaan.
In artikel 104 Pw staat dat de leden van de RvT onafhankelijk zijn en dit tot uiting laten komen in het toezicht. Zoals ook al eerder genoemd helpt de rolvastheid van het bestuur ook om taken en bevoegdheden van andere organen duidelijk te maken. Het staat pensioenfondsbesturen vrij om meer bevoegdheden toe te kennen aan VO’s dan de in de wet benoemde bevoegdheden conform artikel 115a (Pw).
Nee, er zijn mij op dit moment geen signalen bekend dat de in antwoord 5 genoemde wettelijke waarborgen verder verzwaard moeten worden.
Voor iedere sector wordt het governancemodel zo vormgegeven dat het best passend is, zo ook voor de pensioensector. Bij de behandeling van het wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen4 is er destijds bewust voor gekozen dat sociale partners een rol hebben en houden in de governance. Bovendien staat een ontslag of benoemingsrecht voor de RvT in de pensioensector op gespannen voet met een bestuursmodel gebaseerd op de gedachte van representativiteit. Voor het behoud van vertrouwen in het stelsel van arbeidsvoorwaardelijke pensioenen, is het van groot belang dat (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden er zeker van kunnen zijn dat het bestuur van hun fonds deskundig is, «in control» is, en hun belangen op evenwichtige wijze afweegt.
Het staat pensioenfondsen vrij om verkiezingen te houden voor de leden van het VO. (Gewezen) Deelnemers, en pensioengerechtigden kunnen als kandidaten voor de verkiezing worden voordragen door verenigingen of door individuele (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. In het onderzoek naar de governance zal ook op de rol van deelnemers en gepensioneerden in de pensioenfondsorganen worden ingegaan.
De belangen van alle deelnemers, waaronder de gewezen deelnemers, zijn in de governance van pensioenfondsen geborgd. Er zijn in de bestaande governance «checks and balances» die een evenwichtige belangenafweging borgen. Deze zijn ook ingebouwd in de wet. Zo is het wettelijk vastgelegd dat bij het vragen van advies aan het VO, het bestuur een overzicht verstrekt van de beweegredenen voor het besluit en van de gevolgen die het besluit naar verwachting voor de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden zal hebben. Daarnaast houdt de RvT zicht op de evenwichtige belangenafweging waar ook aandacht uitgaat naar de positie van gewezen deelnemers. Op al deze wijzen wordt geborgd dat de belangen van alle betrokkenen worden meegewogen in de advisering en besluitvorming.
In 2026 wordt gestart met het governance-onderzoek waar ook in de volgende vraag naar wordt verwezen. In het kader van dat onderzoek wordt uiteraard het gesprek aangegaan met de relevante stakeholders. Dit onderzoek wordt te zijner tijd naar de Kamer gezonden.
Dit onderzoek is nog in voorbereiding. Met dit onderzoek, dat specifiek ziet op de governance in het pensioenstelsel nadat de transitie is doorlopen, zal in de loop van 2026 worden aangevangen. Op dat moment zijn de eerste grote groepen fondsen ingevaren en kunnen hun eerste ervaringen met de governance in het nieuwe stelsel worden meegenomen in het onderzoek. Bovendien is het niet wenselijk om de sector tijdens de transitie te belasten met een aanvullende herziening van de governance. Zoals ook in de beantwoording op vraag 10 is aangegeven, zal met relevante stakeholders het gesprek worden aangegaan. Dit onderzoek wordt te zijner tijd naar de Kamer gezonden.
De RvT van een pensioenfonds functioneert reeds onafhankelijk, zie artikel 104 lid 1 Pw. Leden van de RvT worden door DNB getoetst op geschiktheid en betrouwbaarheid.5 Er is dan ook geen reden om hierop in te grijpen.
Ja.