Ingediend | 27 augustus 2025 |
---|---|
Beantwoord | 19 september 2025 (na 23 dagen) |
Indiener | Joost Eerdmans (EénNL) |
Beantwoord door | Eelco Heinen (minister financiën, minister economische zaken) (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) |
Onderwerpen | economie overige economische sectoren transport |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z15453.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20252026-12.html |
Ja.
In het kader van betaalbare mobiliteit wordt in het Belastingplan 2026 voorgesteld de tijdelijke verlaging van de accijnstarieven met een jaar te verlengen. Daarmee worden de negatieve effecten in 2026 voorkomen.
Het is aannemelijk dat het aflopen van de tijdelijke accijnsverlaging op brandstoffen zou leiden tot hogere pompprijzen, hetgeen de concurrentiepositie van Nederlandse tankstations, met name in de grensregio’s, kan verslechteren. Analyses2 naar de brandstofaccijns laten zien dat prijsverschillen met de buurlanden in deze gebieden tot grenseffecten leiden. Daarbij gaat het om de verplaatsing van aankopen (zoals tanken) naar het buitenland wanneer consumenten daar voordeel zien. Uit een recent gepubliceerd onderzoek3 volgt dat een kleine groep huishoudens in de grensregio zeer gevoelig is voor de relatieve brandstofprijs. Een groot deel van de huishoudens in de grensregio past daarentegen hun tankgedrag niet aan relatieve prijsveranderingen.
Binnen een straal van 20 kilometer van de landsgrens bevindt zich naar schatting 21% van de totale benzineafzet, 32% van de dieselafzet en 28% van de LPG-afzet.4 In deze regio’s kunnen hogere brandstofprijzen ten opzichte van België en Duitsland leiden tot meer verschuiving van de vraag naar het buitenland. Dit zou, afhankelijk van de duur en omvang van de verschillen, de concurrentiepositie van een deel van deze tankstations onder druk kunnen zetten.
Tegelijkertijd horen aankopen over de grens bij een interne markt waarin vrij verkeer van goederen plaatsvindt. Consumenten zijn binnen Europa vrij om te kiezen waar zij hun boodschappen doen, inclusief tanken. Ook worden pompprijzen niet alleen bepaald door de hoogte van de accijns, maar ook door ontwikkelingen op de oliemarkt en de ligging van het tankstation.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zoals in het Belastingplan 2026 opgenomen, stelt het kabinet voor om de tijdelijke verlaging nog met een jaar te verlengen. Daarmee worden de zorgen zoals genoemd voor 2026 geadresseerd. Voor de periode daarna moeten beleidsopties worden afgewogen, daarbij rekening houdend met zowel betaalbaarheid en grenseffecten als de houdbaarheid van de overheidsfinanciën, doelmatigheid van de maatregel en de effecten op het milieu.
Zie antwoord vraag 5.
Ik ben bekend met de oproepen van branche- en consumentenorganisaties om af te zien van automatische indexering en zie inderdaad ook dat indexering de verschillen met de buurlanden vergroot. In het Belastingplan 2026 is opgenomen om de huidige lagere accijnstarieven met een jaar te verlengen. Daarmee wordt ook de indexatie in 2026 niet doorgevoerd.
Deze maatregel heeft wel een budgettaire impact. Zoals ook toegelicht in de recente contourenbrief «De auto rijdt door»5 is stabiele opbrengst uit autobelastingen cruciaal om de overheidsfinanciën houdbaar te houden. Brandstofaccijnzen maken onderdeel uit van een belastingmix die in 2025 naar verwachting circa € 17,5 miljard oplevert. Het tijdelijk afzien van indexatie (en het niet inhalen van indexatie van de afgelopen jaren) betekent aanzienlijk minder inkomsten, wat moet worden afgewogen tegen dekkingsopties elders in de begroting. Daarnaast is indexatie nodig om te voorkomen dat de belastingdruk door inflatie afneemt. Nederland zet zich er op Europees niveau ook voor in indexatie van accijns gebruikelijk en normaal te maken. Het gelijk houden van het belastingtarief in reële termen zorgt er ook voor dat externe kosten over een langere periode niet steeds minder worden beprijsd.
Zie antwoord vraag 7.
Ik kom deels aan deze oproep tegemoet zoals toegelicht in de antwoorden op vragen 7 en 8.