Kamervraag 2025Z14731

Het artikel Economic sanctions now: the EU is Israel’s largest investor

Ingediend 16 juli 2025
Beantwoord 23 september 2025 (na 69 dagen)
Indiener Laurens Dassen (Volt)
Beantwoord door Caspar Veldkamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (NSC), Karremans
Onderwerpen internationaal organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z14731.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20252026-102.html
1. Centre for Research on Multinational Corporations (SOMO), 15 juli 2025, «Economic sanctions now: the EU is Israel’s largest investor» (Economic sanctions now: the EU is Israel’s largest investor – SOMO)
  • Vraag 1
    Bent u bekend met de inhoud van bovenstaand artikel?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Hoe beoordeelt u de bevinding dat Nederland de grootste investeerder in Israël ter wereld is?

    Het is niet zonder meer te zeggen waar Nederland staat op de ranglijst van inkomende en uitgaande investeringen in relatie tot Israël. Het investeringsaandeel van Nederlandse bedrijven in Israël, niet zijnde een doorvoermaatschappij of een onderdeel van een buitenlandse multinational, lag eind 2024 op minder dan 1 miljard euro. De uitsplitsing die hieronder wordt gemaakt kan het kabinet niet voor andere landen maken. Om goed te kunnen vergelijken is dat wel nodig.
    De Nederlandse investeringen in Israël eind 2023 (zogenaamde directionele cijfers, waarbij investeringen tussen moeder- en dochteronderneming binnen hetzelfde concern met elkaar zijn verrekend) worden geraamd op 31,2 miljard euro door de Nederlandsche Bank. De raming voor eind 2024 is 27,3 miljard euro. Van deze investeringen komt meer dan 20% vanuit Special Purpose Entities, ook wel brievenbusfirma’s genoemd, ongeveer 5% vanuit overige doorstroom-vennootschappen en circa 70% vanuit niet-financiële vennootschappen (bedrijven met economische substantie in Nederland in de vorm van productie en werknemers). Van deze niet-financiële vennootschappen is ruim 95% onderdeel van een buitenlandse multinational. Er lopen dus vooral buitenlandse kapitaalstromen via Nederland naar Israël. Het kabinet heeft hierop beperkte invloed.

  • Vraag 3
    Erkent u dat Nederland, met inachtneming van de informatie uit bovenstaand artikel, over een unieke en sterke positie beschikt om het handelen van de Israëlische regering in Gaza te beïnvloeden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke concrete aanvullende acties bent u bereid hieraan te koppelen?

    Zoals toegelicht in de brief aan uw Kamer over de situatie in de Gazastrook van 28 juli 20252 zet het kabinet zich in om door een combinatie van druk op en dialoog met Israël de situatie in zowel de Gazastrook als de Westelijke Jordaanoever te verbeteren. Handelspolitieke en economische maatregelen maken deel uit van deze inzet.
    Daarnaast is, zoals toegelicht in antwoord 2, het investeringsaandeel van Nederlandse bedrijven, niet zijnde een doorvoermaatschappij of onderdeel van een buitenlandse multinational, beperkter dan in het artikel staat. Het betreffen voornamelijk buitenlandse kapitaalstromen. De economische invloed richting de Israëlische regering is op dit gebied dus daarmee beperkter dan SOMO het Nederlandse kabinet toedicht.

  • Vraag 4
    Klopt het dat zo’n 12% van de Nederlandse investeringen in Israël voortkomt uit zogenoemde brievenbusfirma’s?

    Zie het antwoord op vraag 2.

  • Vraag 5
    Zo ja, kunt u uiteenzetten waaruit de rest van de Nederlandse investeringen in Israël bestaat?

    Zie antwoord vraag 4.

  • Vraag 6
    Zo nee, kunt u uiteenzetten waaruit het totale aantal Nederlandse investeringen in Israël dan concreet bestaat?

    Zie antwoord vraag 4.

  • Vraag 7
    Bent u bereid te komen tot het instellen van een nationaal economisch sanctiepakket tegen Israël naar aanleiding van bovenstaande? Zo nee, waarom niet?

    Zoals toegelicht in de brief aan uw Kamer over de situatie in de Gazastrook van 28 juli 2025 zet het kabinet zich in om door een combinatie van druk op en dialoog met Israël de situatie in zowel de Gazastrook als de Westelijke Jordaanoever te verbeteren, zowel in EU-verband als op nationaal niveau. Het heeft de voorkeur van het kabinet om zo veel mogelijk in Europees verband op te treden. Hiermee wordt namelijk een krachtig signaal afgegeven. Tegelijkertijd blijft, bij uitblijven van consensus in EU-verband, het noodzakelijk om druk te houden door stappen op nationaal niveau te zetten.
    Zo heeft het kabinet besloten om over te gaan tot het actiever uitdragen van het ontmoedigingsbeleid ten aanzien van economische activiteiten van Nederlandse bedrijven in nederzettingen. Sinds 15 juli 2025 wordt het ontmoedigingsbeleid uitgedragen op de websites van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en de ambassade in Tel Aviv. Ook dragen de ambassade Tel Aviv en de RVO het ontmoedigingsbeleid actief uit richting het Nederlands bedrijfsleven zoals tijdens voorlichtingsbijeenkomsten. Daarnaast wordt verkend of de toepassing van het ontmoedigingsbeleid kan worden uitgebreid, bijvoorbeeld naar Nederlandse pensioenfondsen.
    In de Staat van de Unie-toespraak van 10 september jl. kondigde Europese Commissievoorzitter Von der Leyen maatregelen tegen Israël aan. De Commissie stelt de gedeeltelijke opschorting van het handelsgedeelte van het EU-Israël Associatieakkoord voor. Daarnaast bepleit de Commissie aanname van het voorstel tot het sanctioneren van de extremistische Ministers Ben-Gvir en Smotrich, additionele sancties tegen gewelddadige kolonisten en organisaties, alsmede additionele sancties tegen Hamas. Veel van de voorstellen die de Commissie doet zijn in lijn met hetgeen waarvoor Nederland al langer binnen de EU pleit en kunnen daarom rekenen op de steun van het kabinet. Verder dringt het kabinet op EU-niveau in samenwerking met gelijkgestemde partners aan op een voorstel van de Europese Commissie voor handelspolitieke maatregelen ten aanzien van goederenimport uit de illegale nederzettingen in bezet gebied, conform de motie Van Campen en Boswijk.3 Wegens het uitblijven van draagvlak voor dergelijke maatregelen op EU-niveau, werkt het kabinet aan nationale maatregelen met betrekking tot invoer van producten afkomstig uit de illegale nederzettingen. Dit doet Nederland parallel met gelijkgezinde landen.

  • Vraag 8
    Bent u bereid om kritisch te kijken naar het belastingverdrag dat Nederland heeft met Israël, en deze zo mogelijk op te schorten? Zo nee, waarom niet?

    Nederland staat in beginsel open voor belastingverdragen met ieder land. Belastingverdragen zijn primair bedoeld om fiscale belemmeringen weg te nemen bij het grensoverschrijdend ondernemen en werken, bijvoorbeeld door dubbele belastingheffing te voorkomen en juridische zekerheid te bieden aan burgers en bedrijven. Indien een verdragsland de gemaakte afspraken eenzijdig niet naleeft of toepast, kan dat vanuit fiscale invalshoek aanleiding geven om het belastingverdrag (gedeeltelijk) op te schorten. Voor het belastingverdrag met Israël is dat op dit moment niet het geval.

  • Vraag 9
    Bent u bereid te pleiten voor opschorting van het Europese Unie (EU)-Israël Associatieverdrag? Zo nee, waarom niet?

    Zoals toegelicht in de brief aan uw Kamer over de situatie in de Gazastrook van 28 juli 2025 zet het kabinet zich op EU-niveau onder meer in voor opschorting van het handelsdeel van het Associatieakkoord met Israël.

  • Vraag 10
    Bent u bereid bovenstaande vragen los van elkaar te beantwoorden?

    De vragen zijn zoveel mogelijk separaat beantwoord.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2025Z14731
Volledige titel: Het artikel Economic sanctions now: the EU is Israel’s largest investor
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20252026-102
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Dassen over het artikel ‘Economic sanctions now the EU is Israel’s largest investor