Waarom is in vijf van de zes gevallen van een verdenking van een zedendelict geen vervolging ingesteld? Betrof dit een gebrek aan bewijs, een sepotbeslissing op andere gronden of is sprake geweest van een andere afweging?1
Vraag 2
Zijn ouders van kinderen die in opvang zaten op een locatie waar een medewerker verdacht is (geweest) van een zedenmisdrijf geïnformeerd over deze verdenking, zodat zij het gedrag van hun kinderen actief konden monitoren op mogelijke aanwijzingen van slachtofferschap? Zo nee, waarom niet?
Vraag 3
Kunt u concreet aangeven welke soorten overtredingen en misdrijven leiden tot het weigeren of intrekken van een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) in de context van de kinderopvang?
Vraag 4
In het ene geval waarin een vervolging voor een zedenmisdrijf in de taxibranche heeft plaatsgevonden: is dit zedendelict gepleegd tijdens de werkzaamheden in de taxibranche, jegens een klant of in een andere context?
Vraag 5
Zijn de 477 personen die mogelijk nog werkzaam zijn in de kinderopvang of taxibranche inmiddels allemaal gescreend op relevante antecedenten, en zo ja, zijn werkrelaties, ouders en/of cliënten van deze personen op de hoogte gesteld van mogelijke risico’s?
Kamervraag document nummer: kv-tk-2025Z11863
Volledige titel: Het bericht ‘Zedendelinquenten werkten mogelijk in kinderopvang en taxibranche door blunder justitie’