Klopt het dat uw ministerie inhoudelijk heeft meegewerkt aan de totstandkoming van de vergunning voor het afschot van een wolf in Nationaal Park De Hoge Veluwe, zoals u op 6 mei jongstleden publiekelijk heeft verklaard?
Vraag 2
Zo ja, op welke wijze en in welke fase van het besluitvormingsproces heeft deze betrokkenheid plaatsgevonden? Kunt u alle communicatie hierover met de provincie Gelderland openbaar maken (artikel 68 Grondwet)?
Vraag 3
Op basis van welk juridisch kader achtte u deze bemoeienis verenigbaar met artikel 1.2, lid 2 van de Wet natuurbescherming (Wnb), waarin expliciet is bepaald dat uitsluitend de provincie bevoegd is tot het verlenen van vergunningen met betrekking tot strikt beschermde soorten?
Vraag 4
Klopt het dat bij de opstelling van de vergunning gebruik is gemaakt van definities van «probleemwolf» en «probleemsituatie» uit een landelijk wolvenplan (Kamerstuk 33 576, nr. 405) dat niet als formeel beleid en regelgeving is vastgesteld?
Vraag 5
Klopt het dat deze definities niet juridisch zijn getoetst aan Europese regelgeving?
Vraag 6
Kunt u aangeven hoe u de juridische houdbaarheid van de afgegeven vergunning inschat in de bodemprocedure en een eventueel hoger beroep?
Vraag 7
Bent u ervan op de hoogte dat het DNA-bewijs dat als onderbouwing dient voor het afschot niet is afgenomen door een bevoegde forensisch deskundige, en dat de bemonstering noch onder toezicht van BIJ12, noch door een onafhankelijk laboratorium in Nederland is uitgevoerd? Zo ja, kunt u een uitgebreide onderbouwing geven hoe dat in overeenstemming is met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) (het zorgvuldigheidsbeginsel)?
Vraag 8
Deelt u de mening dat het bovenstaande essentieel is voor de integriteit van het proces van een vergunningverlening voor het afschot van een wolf? Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Kunt u gedetailleerd aangeven hoe de objectiviteit en onafhankelijkheid worden geborgd en hoe de protocollen eruitzien bij de afname en analyse van monsters die als onderbouwing worden gebruikt voor de vergunningaanvraag? Kunt u tevens uitleggen wie de objectiviteit en wettelijk correcte invulling van protocollen toetst en wie de protocollen, indien nodig, kan wijzigen?
Vraag 10
Erkent u dat het DNA van de betreffende wolf pas voor het eerst in de database is opgenomen na het incident van 13 april 2025 en dat er dus geen enkel bewijs is van herhaald gedrag of eerdere betrokkenheid bij incidenten? Zo nee, welk concreet bewijs heeft u er dan wel van?
Vraag 11
Bent u van oordeel dat de in het besluit aangevoerde grond, namelijk «acute dreiging», voor een spoedeisende uitvoering van afschot rechtmatig is? Zo ja, kunt u dat toelichten en onderbouwen?
Vraag 12
Waarom is het Nationale Park De Hoge Veluwe niet direct na 13 april 2025 overgegaan tot het afsluiten van het park, als «acute dreiging» de grond is geweest voor het bespoedigen van de uitvoering (namelijk dat het besluit de tweede dag in werking gaat)?
Vraag 13
Welke concrete en verifieerbare feiten onderbouwen dat alternatieve maatregelen, zoals bezoekersmanagement, daadwerkelijk zijn geprobeerd en onuitvoerbaar waren? Kunt u dit uitgebreid onderbouwen?
Vraag 14
Hoe duidt u de rol van de parkdirecteur van De Hoge Veluwe, die direct na het incident opriep tot afschot, het incident publiekelijk duidde zonder forensische onderbouwing, en tevens belanghebbende is als jachtrechthebbende? Acht u zijn invloed verenigbaar met het vereiste van onafhankelijke besluitvorming? Zo ja, hoe onderbouwt u dat?
Vraag 15
Acht u het toelaatbaar dat een park dat monitoring van wolven weigert, BIJ12-medewerkers de toegang ontzegt en structureel ecologische verbindingen blokkeert, toch invloed heeft op beleid ten aanzien van strikt beschermde soorten? Zo ja, waarom en hoe onderbouwt u dat precies?
Vraag 16
Kunt u bevestigen dat het ecologisch rapport dat ten grondslag ligt aan de vergunning tot afschot van een wolf (mede) is opgesteld door een wolvendeskundige die tevens in dienst is van landgoed Den Treek, waar rentmeester Nijland actief is, en dezelfde persoon die eerder het initiatief nam om vergunningen voor afschot aan te vragen zonder dat er sprake was van concrete incidenten?1
Vraag 17
Hoe beoordeelt u deze verwevenheid van functies en belangen in het licht van het vereiste van een objectief en onafhankelijk besluitvormingsproces?
Vraag 18
Deelt u de opvatting dat dergelijke belangenverstrengeling de integriteit van het proces ondermijnt?
Vraag 19
Hoe borgt u dat beleidsvorming en vergunningverlening inzake beschermde fauna, zoals de wolf, objectief, transparant en juridisch toetsbaar plaatsvindt, zonder onwettige inmenging of druk van belanghebbenden? Kunt u dit uitgebreid toelichten?
Kamervraag document nummer: kv-tk-2025Z09997
Volledige titel: De vergunning voor het doden van een wolf in Gelderland