Ingediend | 13 mei 2025 |
---|---|
Beantwoord | 29 september 2025 (na 139 dagen) |
Indiener | Esmah Lahlah (GroenLinks-PvdA) |
Beantwoord door | David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) , Judith Uitermark (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (NSC) |
Onderwerpen | organisatie en beleid recht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z09100.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20252026-152.html |
Ja, het klopt dat er gewerkt wordt aan een dergelijke aanpassing van de Wet openbare manifestaties (Wom). Op 23 september 2024 heeft de Kamer de motie Eerdmans en Stoffer aanvaard.2 Deze motie verzoekt de regering te komen met een wetswijziging om demonstreren met gezichtsbedekkende kleding te verbieden. Zoals in de kamerbrief van 15 april 2025 is aangegeven, is mijn ambtsvoorganger samen met de toenmalige Minister van JenV gestart met het voorbereiden van wetgeving die dit verbod bevat.3 De Minister van JenV en ik zetten ons ervoor in om nog dit jaar een wetsvoorstel aan te bieden voor internetconsultatie. Ik zal uw Kamer hierover actief informeren.
Nee, een verbod op het dragen van gezichtsbedekkende kleding is niet expliciet opgenomen in het WODC-onderzoek. Het WODC-onderzoek was namelijk al aangevraagd toen de motie Eerdmans-Stoffer werd aangenomen en is inmiddels in de afrondende fase.
Zoals ambtsvoorgangers van de Minister van JenV en mijzelf hebben geschreven in de brief van 15 april jl., is er nog geen jurisprudentie van het Hof over een wettelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding bij demonstraties. Mede ingegeven door het feit dat de burgemeester op grond van het huidige wettelijk kader al de bevoegdheid heeft om een verbod op gezichtsbedekkende kleding bij een demonstratie op te leggen voorafgaand of tijdens een demonstratie, concluderen wij dat een wettelijk verbod in beginsel mogelijk is.
In deze zaak ging het over een verbod op gezichtsbedekkende kleding dat door de burgemeester van Den Haag was opgelegd als beperking bij een demonstratie op grond van bestaande wetgeving. Dat is een andere situatie dan wanneer er een algemeen wettelijk verbod zou worden ingevoerd. De rechter krijgt dan te maken met een ander toetsingskader.
Het klopt dat het huidige wettelijk kader, zoals neergelegd in de Wom, burgemeesters verschillende mogelijkheden biedt om ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden in te grijpen ten aanzien van een demonstratie. Waar het gezichtsbedekkende kleding betreft, vindt het kabinet het echter wenselijk om een algemene verbodsnorm te stellen. Op deze manier kan naar de mening van het kabinet beter worden opgetreden tegen demonstranten die gezichtsbedekkende kleding dragen om doelbewust herkenning bij opsporing of handhaving van de openbare orde te voorkomen. Een dergelijk verbod moet wel effectief en uitvoerbaar zijn, en ruimte laten voor situaties waarin het dragen van gezichtsbedekkende kleding een legitiem doel dient. Over de invulling van deze voorwaarden vinden op ambtelijk niveau momenteel gesprekken plaats. Hierbij worden ook leden van lokale driehoeken betrokken.
Het demonstratierecht vormt een essentieel onderdeel van onze democratische rechtsstaat. Het biedt burgers de mogelijkheid om zich collectief uit te spreken en dat is een groot goed waar het kabinet pal voor staat. Van de overheid mag daarom worden verwacht dat zij het demonstratierecht van burgers faciliteert en dat overheidsoptreden burgers niet ontmoedigt om gebruik te maken van hun grondrecht. Tegelijkertijd heeft de overheid ook als taak om, binnen de grenzen van de Grondwet en het internationale recht, ervoor te zorgen dat demonstraties op een veilige en verantwoorde manier plaatsvinden. Volgens het kabinet kan een wettelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding met al deze uitgangspunten in overeenstemming worden gebracht. Het deelt daarbij de zorgen van het lid Lahlah over de veiligheid van demonstranten die een veiligheidsrisico lopen wanneer zij herkenbaar demonstreren.
Zie antwoord vraag 6.
Zie antwoord vraag 6.
Zie antwoord vraag 6.
Zoals aangegeven in de brief van 15 april jl., worden de bezwaren en zorgen van de politie meegenomen in de uitwerking van een wetsvoorstel en zal er kritisch worden gekeken naar de uitvoerbaarheid van een wettelijk verbod. In het algemeen geldt dat de politie bij demonstraties primair een de-escalerende rol vervult, gericht op het mogelijk maken van demonstraties binnen de geldende wettelijke kaders.
Gelet op de onderlinge samenhang in de beantwoording van de vragen heb ik ervoor gekozen om sommige vragen gezamenlijk te beantwoorden.