Ingediend | 24 april 2025 |
---|---|
Beantwoord | 24 juni 2025 (na 61 dagen) |
Indiener | Ines Kostić (PvdD) |
Beantwoord door | Femke Wiersma (minister ) (BBB) |
Onderwerpen | dieren landbouw |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z08284.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-2530.html |
Ik heb in het antwoord op eerdere Kamervragen over dit onderwerp (Aanhangsel van de Handelingen II, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1519) onder andere aangegeven dat ammoniak bij hoge concentraties schadelijk kan zijn voor de gezondheid van varkens. De mate van schadelijkheid is naast de concentratie ook afhankelijk van de blootstellingsduur. De directe relatie tussen blootstelling aan ammoniak en ontstaan van gezondheidsproblemen is moeilijk vast te stellen, omdat vaak meerdere stalfactoren tegelijkertijd van invloed zijn op de gezondheid van de dieren. Mede hierdoor wordt effectief toezicht bemoeilijkt.
Het klopt dat de Inspecteur-Generaal van de NVWA aan mijn voorganger heeft gevraagd om met concrete kwantitatieve normen te komen. Naar aanleiding van dit verzoek hebben het Ministerie van LNV en de NVWA destijds samen besloten een werkgroep te starten om invulling te geven aan de open norm. Het uitgangspunt was om tot een kwantitatieve invulling van de open norm te komen.
Wageningen UR heeft in het onderzoek «Effecten van ammoniak (NH3) op gezondheid en welzijn van varkens» uit december 2024 aangegeven dat in de range van waarden waar de normstelling ten aanzien van ammoniakconcentraties in varkensstallen zou kunnen plaatsvinden, ook andere factoren redelijkerwijs relevant zijn. Zoals aansluiting bij internationale standaarden, meetbaarheid en handhaafbaarheid en mogelijk ook de praktische haalbaarheid.
De wetgeving schrijft voor dat het stalklimaat niet schadelijk mag zijn voor het varken. Dat volgt uit de algemene huisvestingsnorm (voor het houden van dieren voor de productie van dierlijke producten) van artikel 2.5, vierde lid, van het Besluit houders van dieren. In deze regelgeving is niet vastgelegd wanneer dat het geval is. De regelgeving bevat een open norm. Bij het bepalen van deze nader in te vullen handhaafbare norm worden naast dierenwelzijn en diergezondheid ook randvoorwaarden meegewogen. Randvoorwaarden die van invloed zijn op bijvoorbeeld aanvullende voorschriften met betrekking tot deze norm zijn onder andere de wijze waarop de waarden gemeten kunnen worden, de betrouwbaarheid van meetmethodes en de uitvoerbaarheid in de praktijk.
Ja.
Nee. Wageningen UR concludeert dat er naar verwachting tot circa 20 ppm (parts per million) ammoniak amper of geen sprake is van schade voor de varkens.
De ambitie van het onderzoek was om een uitspraak te kunnen doen over de dose – response relatie tussen de ammoniakconcentratie en enkele diergebonden parameters, waaronder de gezondheid van de varkens. Een dose – response relatie is het verband tussen de hoeveelheid van een stof (in dit geval ammoniak) waaraan een individueel organisme of een populatie wordt blootgesteld en de wijze waarop deze reageert. De onderzoekers zijn hierin niet geslaagd. Het aantal bruikbare studies bleek te gering om een dose – response relatie te kunnen vaststellen.
Wel concluderen de onderzoekers dat hogere concentraties (hoger dan 20 ppm) van ammoniak schadelijk kunnen zijn voor het dier, zowel qua gezondheid, welzijn als productiviteit. De onderzoekers geven aan dat op basis van de literatuur er een gradueel effect van ammoniak is te verwachten: een hogere ammoniak concentratie is meer nadelig.
Wageningen UR stelt dat op basis van de literatuur en normen in de omliggende landen het niet voor de hand ligt om bij de normstelling uit te gaan van een gemiddeld gehalte van meer dan 20 ppm ammoniak.
Nee, Wageningen UR beveelt geen grenswaarde aan van 5 tot 10 ppm ammoniak. Zie ook mijn antwoord op vraag 6.
De onderzoekers geven aan dat het beeld dat voorkomt uit (de in de tabel 1 opgenomen) bronnen met concentraties ammoniak onder 20 ppm is dat varkens hogere concentraties minder aantrekkelijk vinden. Daarbij geven de onderzoekers aan dat het aantal bronnen dat effecten van relatief lage concentraties (minder dan 20 ppm) ammoniak op varkens systematisch onderzoekt en rapporteert zeer beperkt is.
EFSA heeft in het rapport Welfare of pigs on farm uit 2022 onder andere de volgende aanbeveling gedaan ten aanzien van luchtkwaliteit in varkensstallen:
Wageningen UR geeft in het onderzoek «Effecten van ammoniak (NH3) op gezondheid en welzijn van varkens» uit december 2024 aan dat dit onderzoek de EFSA-opinie niet onderbouwt dat gehaltes boven 10–15 ppm een risico voor de dieren vormen. Wageningen UR geeft aan dat er te weinig dierwetenschappelijke informatie is om uitspraken te kunnen doen over lagere normen dan 20 ppm. Dierwetenschappelijk mag ervan uitgegaan worden dat de effecten gradueel zijn. Elke grens is daarmee enigermate arbitrair.
In de Richtlijnen klimaatinstellingen van het Klimaatplatform varkenshouderij is opgenomen dat de ammoniakconcentratie gemeten in rusttoestand van de varkens lager dient te zijn dan 20 ppm. Daarbij wordt aangegeven dat dit niet altijd haalbaar is in afdelingen waar geen emissiebeperkende maatregelen toegepast worden. De gewenste hoeveelheid ventilatie die nodig is om de ammoniakconcentratie te halen is dan vaak dusdanig hoog dat tocht ontstaat.
Ja.
Ja.
Ja. Daarbij is aangegeven dat rekening mag worden gehouden met een foutmarge bij het meten van de ammoniakconcentratie en specifieke weersomstandigheden (bijvoorbeeld lage buitentemperaturen) die ertoe kunnen leiden dat de drempelwaarde van tijd tot tijd wordt overschreden.
Ik ben voornemens een norm voor een maximum ammoniakconcentratie voor varkensstallen op te nemen in de AMvB dierwaardige veehouderij.
Zie het antwoord op vraag 14.
Ik heb de vragen afzonderlijk beantwoord. Het is niet gelukt om de vragen binnen de gestelde termijn te beantwoorden. Ik heb uw Kamer dit op 7 mei laten weten via een uitstelbrief.
De vragen van het lid Kostić (PvdD) over de noodzaak van het stellen van een concrete maximumnorm om varkens te beschermen tegen ziekmakende giftige staldampen (ingezonden: 24 april 2025; kenmerk: 2025Z08284) kunnen niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat de benodigde afstemming meer tijd vraagt. Ik zal uw Kamer de antwoorden zo spoedig mogelijk doen toekomen.