Ingediend | 16 april 2025 |
---|---|
Beantwoord | 27 mei 2025 (na 41 dagen) |
Indieners | Ilana Rooderkerk (D66), Sandra Beckerman (SP), Anita Pijpelink (PvdA) |
Beantwoord door | Eppo Bruins (minister ) (NSC) |
Onderwerpen | cultuur cultuur en recreatie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z07621.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-2309.html |
Ja, daar ben ik mee bekend.
Vanwege de taakstelling heb ik scherpe keuzes moeten maken in wat wel en niet meer kan. Ik focus mij daarbij op de kerntaak binnen het funderend onderwijs: de zorg voor goed onderwijs en de aanpak van het lerarentekort. Daar zet ik mijn mensen en middelen op in. Dat betekent dat de werkzaamheden en subsidie aan het Nationaal Onderwijsmuseum wordt gestopt.
De subsidie staat op de OCW-begroting opgenomen onder het instrument «overige subsidies». Een verdere uitsplitsing daarvan is te zien in het subsidieoverzicht in bijlage 4. Dit besluit is genomen vanuit de APK-taakstelling en was dus geen onderdeel van de overzichten voor de subsidietaakstelling.
Het Onderwijsmuseum verkeert al langere tijd in financieel zwaar weer en genereert relatief weinig eigen inkomsten. Dit betekent dat ook het voortzetten van de huidige subsidie niet houdbaar zou zijn. In een eerdere fase is daarom de subsidie geanalyseerd om te kijken wat nodig zou zijn om het museum financieel stabiel te krijgen. Daarnaast is onderzocht wat de mogelijkheden zouden zijn om de kennisfunctie van het museum te versterken en er, in samenhang met NRO, een kenniscentrum van te maken.
Voor alle alternatieven geldt echter dat het subsidiebedrag flink verhoogd zou moeten worden. Daar zie ik geen ruimte voor.
Door tijdig aan het museum te laten weten dat de subsidie stopt, hebben we geprobeerd de ruimte voor het museum om alternatieve financieringen te vinden of om de mogelijkheid om de collectie op een zorgvuldige wijze ergens anders onder te brengen zo groot mogelijk te houden. De verantwoordelijkheid voor de invulling hiervan ligt bij het museum zelf.
Het Nationaal Onderwijsmuseum beheert een collectie over de geschiedenis van het onderwijs. Dat is ook de reden dat we zo vroeg mogelijk aangekondigd hebben dat de subsidie aan het museum op den duur gaat stoppen.
Deze collectie is geen eigendom van het Rijk, maar van de museale stichting. In de komende tijd beziet het museum wat voor mogelijkheden er zijn om de collectie voor de toekomst te behouden. Zij hebben zich daarbij in ieder geval te houden aan de Leidraad Afstoting Museale Objecten.
Dit is aan de gemeente Dordrecht, dat kunnen wij als OCW niet beantwoorden.
De gemeente maakt zelfstandig keuzes binnen de huidige financiële situatie. Wij gaan als OCW niet over de keuzes die de gemeente maakt.
Ik heb het Onderwijsmuseum zo vroeg mogelijk geïnformeerd om de kans te bieden op zoek te gaan naar alternatieve financiering of, als zij hier geen mogelijkheden voor zien, een zorgvuldige afbouw te realiseren. Hoe het museum daar invulling aan geeft is uiteindelijk aan het museum zelf.
Gezien de reeds onderzochte alternatieven en de bijbehorende verhoging van inzet en subsidie, zoals in mijn antwoord op vraag 2, 3 en 4 toegelicht, zie ik geen redenen en geen mogelijkheden om dit besluit te heroverwegen.
Op 16 april 2025 hebben de leden Rooderkerk, I. (D66), Pijpelink, A. (PvdA-GroenLinks), Beckerman, S.M. (SP) schriftelijke vragen gesteld over het bericht «Nationaal Onderwijsmuseum in Dordrecht dreigt te verdwijnen vanwege geldgebrek». Tot mijn spijt is beantwoording binnen de gestelde termijn niet mogelijk vanwege het meireces. Ik zal de vragen zo snel mogelijk beantwoorden.