Ingediend | 4 april 2025 |
---|---|
Beantwoord | 28 april 2025 (na 24 dagen) |
Indiener | Pieter Omtzigt (NSC) |
Beantwoord door | Tjebbe van Oostenbruggen (NSC) |
Onderwerpen | belasting financiën |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z06513.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-2085.html |
Ja, deze Kamervragen herinner ik mij. Hierin is niet vermeld dat de gedragseffecten niet juist zijn meegenomen.
Ja, met daarbij de nuancering dat dit feitelijk niet gaat om kosten, maar om het budgettaire belang dat gemoeid is met de regeling. Het is dus de gemiste budgettaire opbrengst die behaald had kunnen worden als alle toenmalige gebruikers van de expatregeling volledig belast zouden worden (dus zonder 30% korting en zonder gedragseffecten).
Ja, met ook hierbij dezelfde kanttekening als bij de vorige vraag. Dit is dus een inschatting vóórdat er een gedragseffect is opgetreden.
Ja, als er geen gedragseffecten optreden dan geven de kosten van de regeling een inschatting van de opbrengst bij afschaffen/versoberen van de regeling.
Er zijn inderdaad gedragseffecten te verwachten waarbij er minder gebruik wordt gemaakt van de regeling. Gedragseffecten leiden echter niet tot een hogere geraamde opbrengst, maar een lagere opbrengst. Door de regeling minder aantrekkelijk te maken, wordt er minder gebruik van gemaakt, bijvoorbeeld omdat sommige expats niet meer naar Nederland komen of omdat zij gebruikmaken van de ETK-regeling. De versobering leidt alleen tot een budgettaire opbrengst voor de groep die gebruik blijft maken van de regeling. Hierdoor valt de opbrengst altijd lager uit dan € 216 miljoen.
Het gedragseffect moet berekend worden op het verschil tussen het budgettaire belang van de oorspronkelijke regeling en het budgettaire belang van het amendement voordat een gedragseffect is toegepast. Stel als voorbeeld dat het gedragseffect 100% is, dus dat er door de versobering niemand meer gebruik maakt van de regeling. Dan is de budgettaire opbrengst van de versobering dus ook nul. Er is immers niemand meer die het verhoogde tarief betaalt. Uit dit voorbeeld blijkt ook meteen dat de redenering uit de vragen 6 en 7 niet klopt. Volgens deze redenering zou een gedragseffect van 100% leiden tot een opbrengst van € 1.071 miljoen.
In werkelijkheid moet het gedragseffect dus berekend worden over het verschil tussen beide situaties voordat het gedragseffect is toegepast. In het onderhavige geval moet dus een gedragseffect worden toegepast op een bedrag van € 216 miljoen, te weten het verschil tussen € 1.071 miljoen en € 885 miljoen. Door het gedragseffect wordt de budgettaire opbrengst kleiner. Dus bij een gedragseffect van 10% wordt de opbrengst 90% van € 216 miljoen = € 194 miljoen.
Zie antwoord vraag 6.
Zie antwoord vraag 6.
De berekening van de raming is toegelicht in deze antwoorden. Er is geen ramingsmemo beschikbaar, omdat amendementen niet meelopen in het certificeringsproces van het CPB.
Deze vragen zijn nog voor het meireces beantwoord. Vanwege het reces is er enige vertraging voordat de antwoorden in de Kamer komen.