Ingediend | 20 maart 2025 |
---|---|
Beantwoord | 2 juni 2025 (na 74 dagen) |
Indieners | Caroline van der Plas (BBB), Thom van Campen (VVD) |
Beantwoord door | Femke Wiersma (minister ) (BBB), David van Weel (minister ) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z05225.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-2343.html |
Ik heb begrip voor het ongemak dat het vonnis bij sommigen zal opleveren. Tegelijkertijd is er wel sprake van een rechterlijk en onafhankelijk vonnis dat we hebben te respecteren en dat ik als Minister ook niet inhoudelijk zal becommentariëren.
Het begrip «wederrechtelijk binnendringen» in artikel 138 Wetboek van Strafrecht (hierna Sr) wordt in algemene zin geïnterpreteerd als het zonder recht of toestemming betreden van een besloten ruimte. Een besloten ruimte hoeft hiervoor niet afgesloten te zijn met bijvoorbeeld een slot.
Specifiek gaat het in dit soort situaties over twee grondrechten, het recht op eigendom en het recht om te demonstreren (wat voortkomt uit het recht op vrijheid van meningsuiting en het recht op vereniging en vergadering). Het is aan de rechter om per geval – in het kader van proportionaliteit en subsidiariteit – te beoordelen of een inbreuk op het eigendomsrecht is gerechtvaardigd binnen de context van een demonstratie. Daarbij kijkt de rechter bijvoorbeeld naar het karakter van de demonstratie en de mate van de inbreuk op het eigendomsrecht. Dat kan betekenen dat wanneer de rechter in een bepaalde situatie tot het oordeel komt dat een demonstratie binnen de grenzen van proportionaliteit en subsidiariteit valt, er geen sprake is van wederrechtelijk binnendringen in de zin van artikel 138 Sr.
Het kabinet wil in algemene zin een scherper onderscheid te maken tussen ontwrichtende acties en vreedzame demonstraties. Ook bij het illegaal betreden en/of bezetten van stallen kan zo’n onderscheid aan de orde zijn. Het eerder aangekondigde onderzoek dat via het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) wordt uitgevoerd verkent de mate waarin het wettelijk kader bestendigd kan worden en het handelingsperspectief voor alle betrokkenen verstevigd kan worden. De uitkomsten van dit onderzoek worden in de zomer van 2025 verwacht en zullen hier naar verwachting aan bijdragen.
De afweging tussen grondrechten, zoals het demonstratierecht en het eigendomsrecht, kan zowel in de verhouding tussen overheid en burger als in private verhoudingen aan de orde zijn. Het is aan de rechter om in elk individueel geval te beoordelen hoe deze belangen zich tot elkaar verhouden en of er sprake is van een rechtvaardiging voor het handelen.
Het is niet aan mij om rechterlijke uitspraken te becommentariëren.
Artikel 138 Sr vereist geen fysieke braak voor strafbaarheid. Het kan voldoende zijn als onmiskenbaar was dat de rechthebbende niet wilde dat werd binnengetreden, dan wel als degene die binnen is getreden zich niet verwijdert nadat de rechthebbende dat van hem vordert. Het artikel luidt namelijk:
Zoals in het antwoord op vraag 1 is benoemd, hangt de beoordeling of sprake is van wederrechtelijkheid af van de specifieke feiten en omstandigheden in een individuele zaak en is die beoordeling aan de rechter. Op de vraag of het toevoegen van beveiligingsmaatregelen tot een ander rechterlijk oordeel zal leiden, kan ik niet vooruitlopen. Ook daar waar wél sprake is van braak, zal nog altijd een beoordeling van feiten, omstandigheden én weging van proportionaliteit en subsidiariteit zijn. Zoals het Hof zelf aangeeft: «Indien de varkensstallen zouden zijn betreden middels braak of verbreking, zou dat afbreuk kunnen doen aan de proportionaliteit»
Zie antwoord vraag 4.
Het «handelingskader en de tolerantiegrenzen dierenrechtactivisme/-extremisme» biedt richtlijnen voor politieoptreden bij acties die mogelijk strafbaar zijn en/of de openbare orde verstoren. Dit kader blijft effectief, ongeacht de uitkomst van individuele zaken. Zoals in het antwoord op de vragen 4 en 5 al is toegelicht vereist artikel 138 Sr niet dat er sprake is van forcering of braak.
Ik heb er begrip voor dat het voor veehouders heel moeilijk kan zijn om te worden geconfronteerd met actievoerders die zonder toestemming hun stallen betreden.
In het voorliggende geval heeft het Hof een afweging gemaakt waaruit het oordeel is gekomen dat er geen sprake is van wederrechtelijk binnendringen. In een eventueel nieuw geval zal er een nieuwe afweging moeten worden gemaakt. Er is op voorhand niet te zeggen hoe een rechter een individueel geval zal beoordelen.
Het kabinet ziet vaker dat het demonstratierecht botst met andere grondrechten en wenst daarom een scherper onderscheid te maken tussen ontwrichtende acties en vreedzame demonstraties. Ook bij het illegaal betreden en/of bezetten van stallen kan zo’n onderscheid aan de orde zijn. Het in antwoord 1 vermelde WODC-onderzoek verkent de mate waarin het wettelijk kader bestendigd kan worden en het handelingsperspectief voor alle betrokkenen verstevigd kan worden. De uitkomsten van dit onderzoek worden in de zomer van 2025 verwacht en zullen hier naar verwachting aan bijdragen. Mocht dit onderzoek aanleiding geven tot aanpassingen in de wet, dan zal ik deze in overweging nemen.
Nee, omdat artikel 138 Sr al voorziet in strafbaarstelling van binnendringen zonder braak, acht ik een wetswijziging momenteel niet nodig.
Het is aan het OM om te bepalen wanneer het cassatie instelt. In algemene zin kan ik zeggen dat in cassatie niet alle inhoudelijke aspecten van een zaak worden beoordeeld, maar enkel of de lagere rechter (rechtbank of gerechtshof) het recht juist heeft toegepast.
Hierbij deel ik u, mede namens de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur mede dat de schriftelijke vragen van de leden Van Campen (VVD) en Van der Plas (BBB), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het binnendringen van stallen (ingezonden 20 maart 2025) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.