Ingediend | 20 maart 2025 |
---|---|
Beantwoord | 27 mei 2025 (na 68 dagen) |
Indiener | Queeny Rajkowski (VVD) |
Beantwoord door | Marjolein Faber (minister ) (PVV) |
Onderwerpen | migratie en integratie organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z05215.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-2308.html |
Ja.
Vreemdelingen komen in aanmerking voor de Top-X aanpak indien een vreemdeling binnen de bezetting van het COA valt en daarnaast aan één of meer van onderstaande criteria voldoet. De vreemdeling:
Een (gestelde) alleenstaande minderjarige bewoner (amv) wordt aangedragen bij drie geregistreerde agressie incidenten (fysiek) in de afgelopen twaalf maanden of wanneer de bewoner door COA-medewerkers wordt aangedragen in verband met onacceptabel gedrag met een (zeer) grote impact op medewerkers, medebewoners en/ of omgeving.
Over incidenten waar bewoners van COA-locaties bij betrokken zijn, wordt jaarlijks gerapporteerd in de incidentenmonitor die door het WODC wordt opgesteld. De monitor van 2023 is in juni 2024 gepubliceerd.2 Het streven is dat de monitor over 2024 voor het zomerreces wordt gepubliceerd.
Alle inzet van het COA is erop gericht om op iedere opvanglocatie alle incidenten te registreren. Alle medewerkers volgen een verplichte training Incidenten en maatregelen en op elke locatie zijn er minimaal twee contactpersonen veiligheid die bijdragen aan de kwaliteit van de incidentenregistratie. Incidenten worden op uniforme wijze geregistreerd binnen het daarvoor ingerichte informatiesysteem van het COA. Het registeren van incidenten en het borgen van de kwaliteit van die registraties is een onderwerp waar vanuit het COA op diverse manieren doorlopend aandacht aan wordt besteed.
Incidenten kunnen van verschillende aard zijn en worden door COA ook als zodanig vastgelegd. Incidenten kunnen een geringe tot zeer grote impact hebben op anderen.
Conform het ketenbrede incidentenprotocol sturen ketenpartners, waaronder COA, IND, DTenV, meldingen inzake ernstige incidenten door naar het departement. Deze meldingen worden achteraf openbaar gemaakt in de vorm van een samenvatting.
Naast de incidenten bij COA kunnen ook verstoringen van de openbare orde of strafbare feiten buiten de opvanglocatie plaatsvinden. Deze worden geregistreerd door de politie.
Registratie van incidenten die op COA opvanglocaties plaatsvinden door het COA is van belang om normerend op te treden. Daarnaast is het van belang voor een goede dossieropbouw en daarmee het kunnen opleggen van verdere maatregelen, zoals plaatsing in de verscherpte toezichtlocatie, procesbeschikbaarheidslocatie of handhavings- en toezichtlocatie.
Zoals aangegeven in antwoord op vraag 4, is alle inzet van het COA erop gericht om op iedere opvanglocatie alle incidenten te registreren en heeft dit onderwerp doorlopende aandacht.
Zoals toegelicht in antwoord op vraag 4 registreert het COA verschillende type incidenten. Daaronder vallen ook incidenten met geringe impact, zoals het overtreden van huisregels bij het niet schoonhouden van de eigen woonruimte. Niet alle incidenten die het COA registreert, hebben impact op de verblijfsrechtelijke status van de vreemdeling.
Voor wat betreft vreemdelingen die in aanmerking komen voor de Top-X aanpak, gaat het in de regel om zware dan wel stelselmatige overlastgevers. Deze personen worden periodiek besproken in het lokaal ketenoverleg waar de organisaties in de asielketen in gezamenlijkheid een individuele Top-X aanpak bepalen.
De Kwalificatierichtlijn vereist dat, als een vreemdeling internationale bescherming nodig heeft, er sprake moet zijn van een veroordeling vanwege een ernstig misdrijf of een bijzonder ernstig misdrijf om een asielvergunning te kunnen weigeren of intrekken. Hierover is uw Kamer geïnformeerd in mijn brief van 18 december 2024.3
Het is niet doelmatig om alle incidenten met de IND te delen. Lichte incidenten zoals overtreding huisregels zijn immers niet aan te merken als strafbare feiten en hebben geen verblijfsrechtelijke consequenties. Dit laat onverlet dat dergelijke incidenten wel door COA worden geregistreerd met het oog op het opleggen van een maatregel (zoals o.a. het inhouden van leefgeld) om het gedrag te corrigeren. Overlastgevende incidenten die door het COA bij de IND worden gemeld kunnen in het kader van de pilot procesoptimalisatie met prioriteit worden opgepakt om in ieder geval de procedure te bespoedigen en de duur van het verblijf in de opvang te beperken. Het moet daarbij wel gaan om een kansarme aanvraag. Ook zwaardere incidenten hebben niet altijd verblijfsrechtelijke consequenties, zoals toegelicht in antwoord op vraag 7. Zij leiden conform voornoemde criteria wel tot selectie voor de Top-X aanpak, die met de IND wordt besproken in een lokaal ketenoverleg om een individuele aanpak te bespreken.
Ja. Uw Kamer is hierover geïnformeerd in voornoemde brief van 18 december 2024.
Zie antwoord vraag 9.
Het aantal aangiften tegen asielzoekers valt op die manier niet uit het politiesysteem te herleiden. Voor het aantal geregistreerde verdachten van misdrijven verwijs ik uw Kamer naar de jaarlijkse Incidentenmonitor van het WODC. De monitor over 2024 wordt naar verwachting voor het zomerreces gepubliceerd.
Zie antwoord vraag 11.
Ja, daarom benadruk ik dit in gesprek met het COA en wordt het doen van aangifte gestimuleerd. Bewoners die slachtoffer worden van een strafbaar feit worden door COA-medewerkers gewezen op de mogelijkheid om aangifte te doen, waarbij COA toegankelijke informatie verstrekt. Indien COA-medewerkers slachtoffer zijn van een strafbaar feit, worden zij intern geïnstrueerd om aangifte te doen onder vermelding van Veilige Publiek Taak (VPT). De politie en het Openbaar Ministerie (OM) geven hoge prioriteit aan de opvolging van VPT-aangiften. De Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA) tussen politie en OM vormen hiervoor het kader. Deze afspraken gaan over de opsporing en vervolging van agressie en geweld gericht tegen mensen met een publieke taak. Recent zijn de ELA geëvalueerd en deze evaluatie geeft een duidelijk kader om met alle betrokken partijen met de knelpunten binnen de VPT-aanpak aan de slag te gaan en daarbij ook de ELA te herzien. Binnen dit traject wordt ook gekeken naar verbeterpunten in het aangifteproces.
Verschillende factoren zijn van invloed op het feit dat in bepaalde gemeenten relatief veel Top-X overlastgevers, en in andere gemeenten relatief weinig Top-X overlastgevers voorkomen. In grote mate hangt dit samen met de spreiding van COA-locaties in Nederland, het aantal asielzoekers dat op een COA-locatie verblijft en de samenstelling van de bezetting op een COA-locatie. Ook een georganiseerde politie-inzet kan mede bepalend zijn voor een hoog aantal politieregistraties in een bepaalde gemeente in een specifieke periode. Grote steden en gemeenten kunnen ook een bepaalde aantrekkingskracht hebben. Pleegplaatsen hoeven niet dezelfde plaatsen te zijn waar de vreemdeling verblijft.
De uniformiteit van het registreren van incidenten door COA of het landelijke beleid om aangifte te doen bij strafbare feiten staat hierbij niet ter discussie.
Ja, daarom wijs ik in gesprek met COA voortdurend op het belang van aangifte doen en goede dossieropbouw, wat ook door COA wordt gestimuleerd.4
Over de door het Openbaar Ministerie afgehandelde misdrijven en de wijze van afdoening verwijs ik uw Kamer naar voornoemde Incidentenmonitor.
Het OM zet ten aanzien van overlastgevende asielzoekers die misdrijven plegen in op lik-op-stuk. Denk daarbij aan de inzet van (super)snelrecht en directe tenuitvoerlegging van de sanctie (veelal een gevangenisstraf). Of dit in een concreet geval mogelijk is hangt af van de omstandigheden en is aan de officier van justitie.
Zie het antwoord op vraag 17. Het is aan het OM om te bepalen of een zaak aan de rechter wordt voorgelegd. Het kabinet mengt zich hier niet in.
Wanneer een statushouder of asielzoeker bij (onherroepelijk) rechtelijk vonnis is veroordeeld voor een misdrijf wordt er altijd onderzocht of respectievelijk de asielvergunning ingetrokken kan worden of de verblijfsaanvraag asiel afgewezen kan worden op grond van openbare orde.
Als betrokkene moet worden aangemerkt als verdragsvluchteling, kan de vergunning alleen worden geweigerd of ingetrokken als er sprake is van een «bijzonder ernstig misdrijf». Daarnaast moet er ook sprake zijn van een gevaar voor de gemeenschap.
Als de vreemdeling geen verdragsvluchteling is maar wel in aanmerking komt voor subsidiaire bescherming, moet sprake zijn van een «ernstig misdrijf». Een van de veroordelingen moet daarnaast betrekking hebben op een misdrijf dat naar zijn aard een gevaar voor de gemeenschap oplevert. In beide gevallen moet ook het Unierechtelijk openbare orde criterium worden getoetst. Daarnaast moeten beide gevallen evenredig zijn aan de bedreiging die de betrokken derdelander vormt voor een fundamenteel belang van de samenleving. Ook moet er in het geval van een intrekking aan de glijdende schaal worden voldaan.
De termen «ernstig misdrijf» en «bijzonder ernstig misdrijf» komen uit de Kwalificatierichtlijn en zijn niet verbonden aan bepaalde categorieën uit onze strafwetten. De IND beoordeelt dit per geval aan de hand van alle juridische en feitelijke elementen. De gevraagde aantallen zijn als zodanig niet uit de systemen te herleiden. Wel is er inzage in het aantal zaken waarin een (bijzonder) ernstig misdrijf verblijfsrechtelijke consequenties heeft (zie antwoord op vraag 22 en5.
Over de door het OM en de rechtbank afgehandelde misdrijven door asielzoekers verwijs ik uw Kamer verder naar voornoemde Incidentenmonitor. Daarin wordt per delictcategorie aangegeven hoeveel zaken door het OM en de rechtspraak zijn afgehandeld.
Zie antwoord vraag 20.
De IND kan verblijfsvergunningen asiel intrekken of aanvragen afwijzen indien de vreemdeling (onherroepelijk) is veroordeeld voor een (bijzonder) ernstig misdrijf. In 2024 zijn 20 asielvergunningen ingetrokken en 70 asielaanvragen afgewezen op grond van openbare orde. In 2023 zijn om die reden 10 asielvergunningen ingetrokken en 20 asielaanvragen afgewezen. Vanaf 2024 is het mogelijk om openbare orde tegen te werpen als de aanvraag ook op inhoudelijke gronden wordt afgewezen. Dit heeft geresulteerd in een groter aantal afwijzingen van asielverzoeken op grond van de openbare orde.
Zie antwoord op vraag 22.
Nee, er zijn – zo lang de vreemdeling voldoet aan de voorwaarden uit de Kwalificatierichtlijn om voor bescherming in aanmerking te komen – geen andere gronden om een verblijfsvergunning in te trekken of te weigeren dan een veroordeling voor een voldoende ernstig strafbaar feit.
Zoals aangegeven in voornoemde brief van 18 december 2024 stelt de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU hoge eisen aan de beoordeling van de vraag of internationale bescherming kan worden geweigerd of ingetrokken op grond van openbare orde. Ik heb in die brief dan ook gebruik gemaakt van de mogelijkheden die voorhanden waren.
In 2024 zijn 12.420 eerste asielaanvragen afgewezen. In 2023 waren dit 10.830 eerste asielaanvragen.6
In 2024 werd in 9.220 asielzaken beroep ingesteld. In 2023 betrof dit 9.410 asielzaken. Hierbij zijn de beroepen niet-tijdig beslissen en voorlopige voorzieningen niet meegeteld. Het beroep kan zijn ingesteld door de asielzoeker of diens gemachtigde. Een zaak bij de Raad voor Rechtsbijstand kan meerdere vreemdelingen betreffen. De cijfers zijn derhalve niet een-op-een vergelijkbaar met de cijfers in antwoord 26 inzake het aantal afgewezen asielaanvragen.7
De gesubsidieerde rechtsbijstand in Nederland is geregeld in een forfaitair systeem dat uitgaat van onderlinge uitmiddeling van zaken waarin soms relatief meer en een andere keer juist minder inspanningen vereist zijn. Daarbij wordt uitgegaan van een puntensysteem, waarbij 1 punt in 2024 met 134,47 euro wordt vergoed. Het uitgangspunt van dit forfaitaire systeem is dat de vergoeding gebaseerd is op de gemiddelde tijdsbesteding. 1 punt moet daarmee ongeveer gelijk staan met 1 uur. Een gemachtigde krijgt 10 punten vergoed voor een beroepsprocedure. Daarmee krijgt een gemachtigde dus 1.344,47 euro (excl. BTW).
Bij een gegrond beroep wordt er door de rechter een proceskostenvergoeding vastgesteld. Bij declaratie bij de Raad voor Rechtsbijstand wordt de vastgestelde proceskostenvergoeding in mindering gebracht op de uit te betalen vergoeding van de advocaat (Artikel 32 Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000).
De vergoeding aan de gemachtigde staat los van de uitkomst van de procedure. Een belangrijke uitzondering hierop geldt voor herhaalde asielaanvragen. Voor rechtsbijstand in het kader van opvolgende asielaanvragen wordt, indien de aanvraag wordt afgewezen, een lager aantal punten toegekend dan bij inwilliging van de opvolgende aanvraag. Dit vergoedingensysteem wordt ook toegepast voor rechtsbijstand in beroeps- en hoger beroepsprocedures
Het Europees recht zelf stelt geen specifieke regels vast over de hoogte van vergoedingen voor rechtsbijstand op nationaal niveau. Het waarborgt wel het recht op een effectieve rechtsmiddel en de toegang tot de rechter, wat impliceert dat de kosten van rechtsbijstand niet onterecht belemmerend mogen zijn. Verlaging van vergoedingen mag er niet toe leiden dat de toegang tot het recht illusoir worden. Bovendien zou verlaging van de vergoeding terwijl de gemiddelde tijdsbesteding gelijk blijft, botsen met de gedachte van het forfaitaire systeem zoals genoemd onder vraag 28.
In 2024 werd in 2.400 asielzaken hoger beroep ingesteld. In 2023 betrof dit 2.240 asielzaken.8 Hierbij zijn de voorlopige voorzieningen niet meegeteld.
Het hoger beroep kan zowel zijn ingesteld door de asielzoeker of diens gemachtigde als door de IND.
Een gemachtigde krijgt 6 punten vergoed voor een hoger beroepsprocedure. Daarmee krijgt de gemachtigde € 806,82 euro (excl. BTW). Bij een gegrond hoger beroep wordt er door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State een proceskostenvergoeding vastgesteld. Bij declaratie bij de Raad voor de Rechtsbijstand wordt de vastgestelde proceskostenvergoeding in mindering gebracht op de uit te betalen vergoeding van de advocaat (Artikel 32 Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000).
Zie antwoord op vraag 29.
In 2024 heeft de IND ongeveer 220 keer een maatregel op grond van artikel 56 Vw. aan een asielzoeker opgelegd. In 2023 heeft de IND deze maatregel 270 keer opgelegd.
De IND legt enkel een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 56 Vw. op aan vreemdelingen die op de HTL geplaatst worden. Statushouders kunnen ook op de HTL geplaatst worden. In de cijfers is geen onderscheid gemaakt naar verblijfsstatus.9 10
In 2024 is ongeveer 90 keer beroep ingediend tegen het opleggen van een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 56 Vw. In 2023 is dit ongeveer 100 keer gebeurd. Het betreft hier enkel beroepen ingediend in zaken waarin de maatregel door de IND was opgelegd.
In 2024 waren minder dan 10 beroepen ingediend tegen het opleggen van een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 56 Vw (opgelegd door de IND) gegrond. In 2023 waren ongeveer 20 van deze beroepen gegrond.
Een gemachtigde krijgt 4 punten vergoed voor een beroepsprocedure tegen een vrijheidsbeperkende maatregel. Daarmee krijgt de gemachtigde dus 537,88 euro (excl. BTW). Bij een gegrond beroep wordt er door de rechtbank een proceskostenvergoeding vastgesteld. Bij declaratie bij de Raad voor Rechtsbijstand wordt de vastgestelde proceskostenvergoeding in mindering gebracht op de uit te betalen vergoeding van de advocaat (Artikel 32 Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000).
Alleen de immateriële schade (het psychische nadeel van de vrijheidsbeneming/beperking) komt in aanmerking voor eventuele schadevergoeding (art. 106 Vw). Op grond van de richtlijn van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak worden in detentie doorgebrachte dagen volgens een vast bedrag per dag vergoed. Hierin wordt aansluiting gezocht bij het strafrecht voor de hoogte van het te vergoeden forfaitaire bedrag: € 130,= per dag in een politiecel en € 100,= per dag in een Detentiecentrum. Bij moedwillige onrechtmatige vrijheidsbeneming kan het verschuldigde bedrag worden verhoogd naar 150% (denk hier bijvoorbeeld aan de situatie waarin bewaring na een rechterlijke uitspraak niet tijdig wordt opgeheven).
Tevens kan de hoogte van het verschuldigde bedrag worden gematigd indien er sprake was van (gedeeltelijke) eigen schuld. Het is echter niet mogelijk zover te matigen, dat er helemaal geen bedrag meer verschuldigd is aan de benadeelde. Rechters gaan ervan uit dat de artikel 56 Vw maatregel, evenals een vrijheidsontnemende maatregel, immateriële schade tot gevolg heeft bij degene die de maatregel dient te ondergaan. Die schade zal bij een vrijheidsbeperkende maatregel wel geringer zijn dan bij een vrijheidsontnemende maatregel. Uit de rechtspraak volgt dat daarom wordt uitgegaan van een forfaitaire bedrag van € 25,= schadevergoeding per dag onrechtmatige vrijheidsbeperking. Hoe hoog het bedrag is dat de asielzoeker in een dergelijke geval ontvangt, hangt dus af van het aantal dagen dat sprake is geweest van onrechtmatige vrijheidsbeperking. Daarbij is geen sprake van een maximumbedrag.
Zie het antwoord op vraag 29.
Zowel in 2024 als in 2023 is in minder dan 10 zaken hoger beroep ingesteld na een ongegrond beroep tegen het opleggen van de vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 56 Vw (opgelegd door de IND).
Er staat geen hoger beroep open tegen een artikel 56 Vw maatregel, zie artikel 84, onder a van de Vw.
Zie antwoord vraag 40.
Zie het antwoord op vraag 29.
Uit artikel 2:1 van de Awb volgt dat eenieder zich ter behartiging van zijn belangen in het verkeer met bestuursorganen kan laten bijstaan of door een gemachtigde kan laten vertegenwoordigen. Het bestuursorgaan kan van een gemachtigde een schriftelijke machtiging verlangen. Bij advocaten wordt, uitzonderlijke omstandigheden daargelaten, geen schriftelijke machtiging verlangd. Het wordt voldoende geacht dat de advocaat zich als gemachtigde stelt. De rechtspraak handelt dienovereenkomstig.11
Een advocaat die zich zonder voorafgaande toestemming van de asielzoeker als diens gemachtigde stelt en rechtsmiddelen indient, handelt daarmee in strijd met de op hem rustende verplichtingen en kan daarop ingevolge de Advocatenwet worden aangesproken. Advocaten zijn aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met de zorg die zij als advocaat behoren te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen zij als zodanig behartigen of behoren te behartigen.
Overigens hanteert de Raad voor Rechtsbijstand voor de kwaliteitsborging van de asielrechtsbijstand de normen uit de best practices leidraad. Hierin is onder andere opgenomen dat de advocaat duidelijk afspraken maakt met zijn cliënt, deze afspraken vastlegt en de cliënt betrekt in alle stappen van het proces.
De IND heeft aangegeven geen concrete en duidelijke aanwijzingen te hebben dat advocaten beroep aantekenen zonder dat de asielzoeker daarvan op de hoogte is. Tegelijkertijd blijft de IND alert op dergelijke aanwijzingen. Daarbij wordt nauwlettend in de gaten gehouden of signalen aanleiding geven tot onderzoek.
Volledigheidshalve wordt daarbij opgemerkt dat het bekend is dat advocaten soms zonder overleg met hun cliënt pro forma beroep instellen, omdat zij hun cliënt niet tijdig kunnen bereiken om de wenselijkheid van het instellen van beroep te bespreken. Dit echter om te voorkomen dat de beroepstermijn wordt overschreden. Daarmee handelen zij in het belang van hun cliënt.
Mocht de IND het vermoeden hebben dat een advocaat niet handelt in overeenstemming met de op hem rustende verplichtingen, dan gaat de IND met deze advocaat in gesprek en betrekt daarbij zo nodig een deken van de orde van advocaten. Dit komt echter zelden voor.
Nee, er is geen sprake van een pervers verdienmodel rondom asielrechtsbijstand.
Zoals hierboven is aangegeven is de gesubsidieerde rechtsbijstand in Nederland geregeld in een forfaitair systeem dat uitgaat van onderlinge uitmiddeling van zaken waarin soms relatief meer en een andere keer juist minder inspanningen vereist zijn. Het uitgangspunt daarbij is dat één gewerkt uur gemiddeld overeen moet komen met één forfaitair punt in het stelsel.
Daarnaast geldt het no cure less fee principe als het gaat om een afgewezen opvolgende asielaanvraag, een ongegrond beroep of hoger beroep in een opvolgende asielaanvraag. Dit systeem is ingevoerd met als doel de behandeling van (opvolgende) asielaanvragen zo effectief, efficiënt en zorgvuldig mogelijk te laten plaatsvinden. De vergoedingen voor rechtsbijstandsverlening zijn daarbij zo aangepast dat prikkels voor nieuwe, weinig kansrijke asielprocedures zonder dat sprake is van nieuwe omstandigheden na de behandeling van eerste asielaanvraag worden weggenomen. De rechtsbijstandsverlener zal bij een opvolgende asielaanvraag daarom gestimuleerd worden een inschatting te maken van de kansrijkheid van de zaak.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Rajkowski (VVD), van uw Kamer aan de Minister van Asiel en Migratie over het bericht «Asielzoekers die overlast geven of crimineel zijn komen op speciale lijst, maar aanvraag loopt door: teller staat op ruim 1180» (ingezonden 20 maart 2025) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.