Ingediend | 10 maart 2025 |
---|---|
Beantwoord | 25 april 2025 (na 46 dagen) |
Indieners | Sandra Beckerman (SP), Bart van Kent |
Beantwoord door | van Marum , Nobel |
Onderwerpen | belasting financiën |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z04268.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-2081.html |
Het kabinet hanteert sinds 2018 de lijn dat mensen geen fiscale gevolgschade zouden moeten oplopen en hun toeslagen niet zouden moeten verliezen als gevolg van ontvangen schadevergoedingen uitgekeerd door het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) en de Nationaal Coördinator Groningen (NCG). Dit is in antwoorden van 16 juli 2018 op Kamervragen door de Minister van Economische Zaken en Klimaat, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, aangegeven1 en in de brief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 9 september 20202 nogmaals bevestigd. Fiscale gevolgen hebben ook nog steeds onze aandacht.
In hoofdzaak is het beleid op dit thema: voorkomen waar dat kan. Waar dat niet kan, kunnen het IMG en de NCG de gevolgen voor bewoners compenseren. Zoals al in de brief van 28 oktober 2024 aangegeven,3 hebben wij hiernaast nog een aantal maatregelen getroffen om fiscale gevolgen zo veel mogelijk te voorkomen, waaronder:
Daar waar het niet lukt om fiscale gevolgschade ten gevolge van schadevergoedingen en vergoedingen uit de versterkingsoperatie te voorkomen, kunnen het IMG en de NCG de fiscale gevolgschade en verlies van bijvoorbeeld toeslagen compenseren.
Aanvullend op de maatregelen die in oktober genoemd zijn, voeren wij doorlopend gesprekken met verschillende instanties om te kijken of er nog meer mogelijk is.
Zoals gezegd kunnen wij niet altijd voorkomen dat bewoners in eerste instantie te maken krijgen met fiscale gevolgschade.
Iedere individuele situatie is immers verschillend.
Bewoners kunnen verschillende soorten toeslagen en kwijtscheldingen ontvangen, ieder met verschillende regels over bijvoorbeeld het maximale vermogen dat iemand mag hebben.
Daarom luisteren wij goed naar alle signalen die wij ontvangen over fiscale gevolgschade en hebben het IMG en de NCG aandacht voor individuele situaties.
Zie antwoord vraag 1.
Met de brief van 28 oktober 2024 is de Kamer geïnformeerd over alle maatregelen die zijn genomen om te voorkomen dat gedupeerden fiscale gevolgen ondervinden van vergoedingen voor schade of versterking.
In de beantwoording is ook aangegeven wat wel en niet mogelijk is in deze aanpak en welke acties nog lopen.
Sinds de motie Beckerman c.s.5 zijn op ambtelijk niveau opnieuw gesprekken gevoerd met betrokken instanties om te bezien of er nog andere mogelijkheden zijn. Ten eerste wordt onderzocht hoe verlies van toeslagen nog meer kan worden voorkomen. Ook wordt bekeken of de afspraak dat vergoedingen van het IMG en de NCG niet worden gerekend tot de middelen voor het toekennen van bijstand kan worden verankerd in onder andere de Participatiewet, of daarop gebaseerde regelgeving. Ten derde is de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties – Herstel Groningen in contact met de gemeenten en waterschappen in het aardbevingsgebied. Zij gaan over de kwijtscheldingen van lokale heffingen, die geïnd worden door het Noordelijk Belastingkantoor.
Tot slot heb ik het IMG en de NCG gevraagd extra aandacht te hebben voor fiscale gevolgen en de communicatie hierover. Bijvoorbeeld door bewoners beter te informeren over de mogelijkheid van financiële bijstand of compensatie.
Ja, mensen kunnen zich met terugwerkende kracht melden.
Zoals in het antwoord op vragen 1 en 2 aangegeven, is het sinds 2018 beleid van opeenvolgende kabinetten om fiscale gevolgschade zoveel mogelijk te voorkomen. Waar dit niet kan, wordt fiscale gevolgschade gecompenseerd door het IMG en de NCG. De mogelijkheid om fiscale gevolgschade te vergoeden is vastgelegd in de Regeling Tijdelijke wet Groningen (TwG). Voor vergoeding van materiële schade die het gevolg is van fysieke schade en overlastvergoeding, waar fiscale gevolgschade toe gerekend wordt, is sinds 1 juli 2020 een wettelijke basis.
Ja, dit heeft de Staatssecretaris Herstel Groningen onder de aandacht gebracht bij het IMG.
Het IMG heeft aangeven de informatie over fiscale gevolgen te verduidelijken.
Zie het antwoord op vragen 4 t/m 7, en op vragen 8 en 9.
Wij erkennen dat deze oplossing niet volledig kan voorkomen dat bewoners fiscale gevolgschade ondervinden, en zijn het ermee eens dat bewoners ruim de tijd moeten krijgen om hun vergoeding van het IMG of de NCG uit te geven.
Daarbij merken wij op dat het in algemene zin aan de bewoner is om een afweging te maken over de besteding daarvan.
Een aantal van de vergoedingen is specifiek bedoeld voor het herstellen van bijvoorbeeld schade, en daar moet een bewoner ruim de tijd voor krijgen. Het staat de bewoner ook vrij om dit geld aan andere zaken uit te geven, of te sparen. Als iemand ervoor kiest om deze vergoeding niet te besteden aan het herstel van diens woning of anderszins uit te geven, maar aan te houden als vermogen, roept dat de vraag op tot welk moment het nog redelijk is de fiscale gevolgen daarvan te compenseren.
Het IMG en de NCG passen hierin maatwerk toe.
Ja, daarom hebben wij zoals aangegeven in het antwoord op vragen 1 en 2 maatregelen getroffen en proberen wij deze situaties zo veel als mogelijk te voorkomen en wordt er nog gekeken naar aanvullende mogelijkheden.
Een generieke regeling biedt niet altijd een ideale oplossing.
Een ontvanger van een vergoeding zou, ook bij bijvoorbeeld een vermogensuitzondering bij Dienst Toeslagen, zelf extra informatie moeten verstrekken en specifiek om een uitzondering moeten vragen. Dit zorgt voor een administratieve last bij de burger, waarbij IMG en NCG wel kunnen helpen, door het vergoeden van een financieel adviseur.
Zie mijn antwoord op vraag 3.
Ja, wij onderschrijven dat het belangrijk is dat gedupeerden in besluiten actief worden gewezen op de mogelijkheden voor deskundige bijstand, waaronder financieel advies. De NCG zal dit voor de zomer opnemen in besluiten over toekenning. Het IMG zal dit naar verwachting in de tweede helft van 2025 aangepast hebben in hun besluiten.
De Staatssecretaris Herstel Groningen neemt de suggestie om ook actief te verwijzen naar gevolgschade en bijkomende kosten mee in de gesprekken met het IMG en de NCG.
We hebben geen signalen ontvangen dat schadevergoedingen en compensatieregelingen hebben geleid tot problemen met de minimaregelingen van gemeenten. Mocht dat wel het geval zijn dan hebben gemeenten de beleidsruimte om de lokale regelingen hierop aan te passen.
Voor de bijstand kunnen gemeenten volgens artikel 31, tweede lid, onderdeel m, van de Participatiewet, op basis van een individuele beoordeling, materiële en immateriële schadevergoedingen uitzonderen van de middelen.
De betrokken gemeenten maken hier ook al gebruik van. Daarnaast hebben de gemeenten op ambtelijk niveau het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verzocht om de schadevergoedingen landelijk uit te zonderen van de middelen (inkomen en vermogen) die in aanmerking worden genomen bij het recht op bijstand.
Hierover zijn we in gesprek met gemeenten.
Nee, de NCG en IMG staan nu niet op de lijst.
Momenteel wordt verkend of het wenselijk en noodzakelijk is om de uitzondering generiek vast te leggen in betrokken regelgeving.
Daarbij wordt een integrale afweging gemaakt waarbij ook alle toeslagen en de eigen bijdrage voor de Wet langdurige zorg (Wlz) worden betrokken.
De ministerraad besluit uiteindelijk over nieuwe uitzonderingen.
De gedupeerde krijgt mogelijk kwijtschelding van lokale heffingen, zoals gemeentebelasting en waterschapsbelasting.
Dit is het geval als de gedupeerde niet over betalingscapaciteit en vermogen beschikt om de openstaande schuld aan heffingen te voldoen.
Voor kwijtschelding van lokale heffingen geldt dat tot een bepaald bedrag aan financiële middelen (hieronder valt hetgeen dat op de bank- en spaarrekening staat) niet als bezitting in aanmerking wordt genomen, de zogenaamde spaargeldnorm.
Als de gedupeerde meer geld op zijn (spaar)rekening heeft staan dan de vastgestelde norm, bijvoorbeeld door een schadevergoeding, kan het voorkomen dat deze gedupeerde niet (langer) in aanmerking komt voor (volledige) kwijtschelding van zijn lokale heffingen.
Om te voorkomen dat de gedupeerde door het ontvangen van vergoedingen van het IMG en de NCG het recht op kwijtschelding van lokale heffingen verliest, zijn er in overleg met gemeenten en het waterschap verschillende waarborgen ingebouwd. Hierover is uw Kamer geïnformeerd in de brief over fiscale gevolgschade van 28 oktober 2024.
Gemeenten en waterschappen hebben de mogelijkheid – als iemand niet in aanmerking komt voor kwijtschelding – om in voorkomende situaties niet over te gaan tot het innen.
Deze afweging wordt op gemeentelijk niveau of op niveau van het waterschap gemaakt. Hoewel dit raakt aan de autonomie van gemeenten en waterschappen waar wij niet in kunnen treden, is uit contacten met de betreffende gemeenten en het betreffende waterschap gebleken dat ze deze mogelijkheid in het geval van schadevergoeding door het IMG en de NCG welwillend toepassen.
Gemeenten en het waterschap benaderen bewoners actief om na te gaan of het teveel aan vermogen samenhangt met de schadeafhandeling door het IMG en/of de versterkingsoperatie door de NCG.
Als dit onverhoopt niet gebeurt, kunnen gedupeerden waarvan de aanvraag voor kwijtschelding van lokale heffingen is afgewezen, dit kenbaar maken bij het Noordelijk Belastingkantoor. Het Noordelijk Belastingkantoor, voert de inning van de lokale heffingen namens de desbetreffende gemeenten en het desbetreffende waterschap uit.
Omdat dit complexe thema vraagt om betrokkenheid van verschillende partijen, is dit helaas niet gelukt.
De 17 door de leden Beckerman en Van Kent (beiden SP) gestelde vragen over «de aanhoudende problemen van gedupeerde Groningers met het kwijtraken van toeslagen of kwijtschelding en extra belastingheffingen als gevolg van de schadevergoedingen die zij ontvangen», (ingezonden op 10 maart 2025, met het kenmerk 2025Z04268), kunnen niet binnen de door de Kamerleden verzochte termijn (voor het commissiedebat van 19 maart) worden beantwoord. De reden van het uitstel is de extra benodigde tijd voor een goede beantwoording van deze vragen over dit complexe onderwerp, die in goed overleg met de betrokken departementen en overige instanties tot stand moet komen. Ik streef ernaar om deze vragen alsnog binnen de gebruikelijke termijn van 3 weken te beantwoorden.