Kamervraag 2025Z03518

De evaluatie van de meiprotesten 2024 op de Universiteit van Amsterdam (UvA)

Ingediend 25 februari 2025
Beantwoord 7 april 2025 (na 41 dagen)
Indiener Patrick van der Hoeff (PVV)
Beantwoord door Eppo Bruins (CU)
Onderwerpen onderwijs en wetenschap organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z03518.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-1873.html
1. Website Universiteit van Amsterdam, 20 februari 2025, «Evaluatie meiprotesten 2024 gepubliceerd», Evaluatie meiprotesten 2024 gepubliceerd – Universiteit van Amsterdam
  • Vraag 1
    Bent u bekend met het evaluatierapport van Berenschot over de meiprotesten op de UvA en de bestuurlijke reactie van het College van Bestuur en wat is uw reactie op de vernietigende conclusies?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Deelt u de conclusie dat de UvA de controle totaal kwijt was, toen radicale groepen de universiteit overnamen, gebouwen bezetten en de veiligheid van studenten en medewerkers in gevaar brachten? Zo ja, bent u het ermee eens dat dit bewijst dat het handhaven van orde en veiligheid niet in handen kan blijven van universitaire bestuurders, die aantoonbaar hebben gefaald?

    De UvA heeft op eigen initiatief een onafhankelijke evaluatie laten uitvoeren naar de gang van zaken rondom de protesten vorig jaar met als doel om hier lessen te trekken. Ik vind dat een goede zaak, zeker gezien de heftigheid van de gebeurtenissen en de complexe situatie van destijds met grote impact op de instelling en onderwijsgemeenschap. Ik heb kennisgenomen van het evaluatierapport en van het feit dat de UvA heeft aangegeven belangrijke lessen te trekken uit dit rapport en hier actief op in te zetten. Ik vind het belangrijk dat de UvA dit doet en ook dat de UvA het rapport heeft gedeeld met andere instellingen zodat er breder lering uit kan worden getrokken. Tegelijkertijd onderstreep ik dat het een evaluatie is van een specifieke situatie op de UvA en niet van het bestuurlijk handelen van alle universiteitsbesturen. Ik verwacht dat de UvA en andere instellingen dit rapport gebruiken voor de continue verbetering van de inrichting van hun veiligheidsbeleid en crisisstructuur.

  • Vraag 3
    Wat gaat u doen om te garanderen dat bestuurders zich voortaan niet meer boven de wet wanen en politie en justitie vanaf het begin de leiding hebben bij dergelijke situaties?

    Ik neem afstand van de suggestie in de vraagstelling dat bestuurders zich boven de wet wanen. Er ligt een belangrijke verantwoordelijkheid voor de besturen van onderwijsinstellingen om zorg te dragen voor een veilige leer- en werkomgeving. Bestuurders en medewerkers zetten zich hiervoor dagelijks in. Ook voer ik regelmatig gesprekken met bestuurders over de vaak complexe situaties waarvoor zij staan. Momenteel ben ik met hen in gesprek over de uitvoering van een aantal moties en toezeggingen met betrekking tot de veiligheid op de instellingen. Dit naar aanleiding van het debat dat ik met de Kamer hierover heb gevoerd op 23 januari jl. Tijdens de gesprekken met bestuurders stel ik ook de samenwerking met de lokale driehoek aan de orde. Over de uitkomsten van deze besprekingen zal ik uw Kamer voor de zomer informeren.

  • Vraag 4
    Wat vindt u ervan dat het College van Bestuur zich verschuilt achter vage schijnoplossingen als «meer dialoog» en «betere communicatie» en bent u het ermee eens dat dit niets anders is dan een zwaktebod? Zo ja, bent u bereid hieraan consequenties te verbinden en zo ja, welke?

    Ik zie in de reactie van het college van bestuur een lerende houding. En dat is ook nodig. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 ben ik met de besturen van universiteiten en hogescholen in gesprek over de veiligheid op de instellingen en de uitvoering van een aantal moties en toezeggingen naar aanleiding van het plenaire debat met de Kamer over veiligheid op de onderwijsinstellingen. Bijvoorbeeld over de ontwikkeling van een veiligheidsprotocol waartoe de Kamer per motie heeft opgeroepen.2 Ik zal de Kamer voor de zomer informeren over de uitkomsten hiervan.

  • Vraag 5
    Kunt u inzicht geven in het aantal studenten, medewerkers en/of docenten dat door de UvA is geschorst of op andere wijze disciplinair is bestraft naar aanleiding van betrokkenheid bij de meiprotesten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe beoordeelt u de proportionaliteit van deze maatregelen in verhouding tot de ernstige verstoring van de orde en veiligheid op de universiteit?

    Het schorsen of bestraffen van studenten, medewerkers en/of docenten is een aangelegenheid van de UvA. Mijn ministerie beschikt dan ook niet over de gevraagde personele informatie.

  • Vraag 6
    Hoe voorkomt u dat de UvA een gevaarlijk precedent schept, waarbij radicalen weten dat geweld loont en universiteitsbesturen buigen voor intimidatie en welke maatregelen neemt u om te garanderen dat universiteiten niet opnieuw speelbal worden van extremistische actiegroepen?

    Het is de verantwoordelijkheid van de besturen van onderwijsinstellingen om zorg te dragen voor een veilige leer- en werkomgeving. In het debat met uw Kamer over veiligheid op universiteiten op 23 januari jl. heb ik het belang benadrukt dat instellingen altijd aangifte doen bij vermoedens van strafbare feiten. De instellingen hebben aangegeven dit ook altijd te doen. Dat is goed want voor geweld, vernieling, discriminatie etc. kan geen plaats zijn. Verder vind ik het belangrijk dat de instellingen leren van hun ervaringen op het gebied van veiligheid, ook gezamenlijk. Het feit dat de UvA een evaluatie heeft laten uitvoeren naar de gang van zaken rond de protesten vorig jaar, vind ik dan ook een goede zaak. Het is aan de instelling hoe zij hier verder mee omgaat. De UvA heeft kenbaar gemaakt belangrijke lessen te trekken uit het rapport en hier actief op in te zetten. Zoals ik in mijn antwoord op vraag 2 heb aangegeven vind ik dat belangrijk, evenals dat deze kennis onderling wordt gedeeld zodat ook andere instellingen hier lering uit kunnen trekken bij de inrichting van hun veiligheidsbeleid. Daarover spreek ik ook met bestuurders van hogescholen en universiteiten in het kader de moties en toezeggingen die voortkomen uit het plenair debat van 23 januari jl. over veiligheid op de instellingen. Zoals aangegeven zal ik de Kamer hierover voor de zomer informeren.

  • Vraag 7
    Deelt u de mening dat dit College van Bestuur volledig heeft gefaald en per direct moet opstappen? Zo nee, waarom blijft u falende bestuurders beschermen?

    Nee, die mening deel ik niet. Het bestuur van de UvA heeft zijn verantwoordelijkheid genomen door destijds samen met de lokale driehoek deze crisissituatie in zo goed mogelijke banen te leiden binnen complexe omstandigheden. Het evaluatierapport dat de UvA heeft laten opstellen laat zien waar zaken niet goed zijn gegaan en bevat aanbevelingen voor de UvA om op te pakken. Het is goed dat de UvA aangeeft dat zij hier belangrijke lessen uit trekt, hierop actief gaat inzetten en het rapport tevens deelt met andere instellingen om er lering uit te trekken.

  • Vraag 8
    Bent u bereid de UvA onder verscherpt toezicht te plaatsen en in te grijpen als het bestuur wederom zijn verantwoordelijkheid niet neemt?

    Het plaatsen van de UvA onder verscherpt toezicht is niet aan de orde. Het is allereerst aan de Raad van Toezicht om toezicht te houden op het College van Bestuur. Een aanwijzing aan de Raad van Toezicht vanuit mij kan alleen volgen als er door de Inspectie van het Onderwijs is vastgesteld dat er sprake is van wanbeheer. Dat is hier niet het geval.

  • Mededeling - 20 maart 2025

    Op 25 februari 2025 heeft het lid Van der Hoeff (PVV) schriftelijke vragen gesteld over de evaluatie van de meiprotesten 2024 op de Universiteit van Amsterdam (UvA). Tot mijn spijt is beantwoording binnen de gestelde termijn niet mogelijk, omdat de afstemming van de antwoorden meer tijd vergt. Ik zal de vragen zo snel mogelijk beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2025Z03518
Volledige titel: De evaluatie van de meiprotesten 2024 op de Universiteit van Amsterdam (UvA)
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20242025-1873
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Van der Hoeff over de evaluatie van de meiprotesten 2024 op de Universiteit van Amsterdam (UvA)