Ingediend | 21 februari 2025 |
---|---|
Beantwoord | 1 april 2025 (na 39 dagen) |
Indiener | Chris Stoffer (SGP) |
Beantwoord door | Mariëlle Paul (VVD) |
Onderwerpen | basisonderwijs onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z03366.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-1789.html |
Ja.
De doorstroomtoets is er juist in het belang van de leerlingen. De toets biedt een objectief tweede gegeven bij het schooladvies en daarmee de mogelijkheid op bijstelling van dat schooladvies. Dat voorkomt dat leerlingen onbedoeld worden onderschat. Dit is vooral van belang voor leerlingen van wie verschillende onderzoeken aantonen dat zij vaker te maken hebben met onderschatting van hun vaardigheden, zoals leerlingen uit gezinnen die het financieel moeilijker hebben, leerlingen op het platteland, leerlingen met een migratieachtergrond en meisjes. Uiteindelijk is de doorstroomtoets een belangrijk objectief middel waarmee de school – in samenspraak met de leerling en ouders – bepaalt welke schooltype voor een leerling het beste past.
Bij de totstandkoming van de Wet doorstroomtoetsen po (2023) en de Wet eindtoetsing po (2014) die daaraan vooraf ging, zijn alle belangen en risico’s zorgvuldig gewogen. Er is recent nog een gedegen wetstraject doorlopen, waarbij ook de wensen vanuit de Kamer en vanuit het onderwijsveld zijn meegenomen.
Leerlingen hebben wettelijk recht op de doorstroomtoets en scholen moeten deze aanbieden. De doorstroomtoets is een belangrijk aanvullend objectief gegeven op het beeld dat de school van de leerling heeft. Zonder dit aanvullende perspectief is het risico op onderadvisering groter. Dit is een extra groot risico voor leerlingen van wie we uit verschillende onderzoeken weten dat zij vaker te maken hebben met onderadvisering, zoals leerlingen uit gezinnen die het financieel moeilijker hebben, leerlingen op het platteland, leerlingen met een migratieachtergrond en meisjes.
De doorstroomtoets is een van de weinige toetsen die wettelijk verplicht zijn. In het geval dat scholen geen doorstroomtoets afnemen ben ik dan ook genoodzaakt om, in het belang van de leerlingen, de wet te handhaven. Het kan namelijk niet zo zijn dat scholen ervoor kunnen kiezen zich niet aan de wet te houden wanneer een bepaald onderdeel hen niet aanstaat. De wettelijke rechten van leerlingen moeten niet afhankelijk zijn van de wensen van individuele schoolleiders of bestuurders.
Het ministerie is meerdere malen uitgebreid in contact geweest met vertegenwoordigers van Leve het Onderwijs. Ook is er meerdere malen gesproken met de schoolbesturen die weigerden de doorstroomtoets af te nemen. In deze gesprekken heb ik het belang van de doorstroomtoets voor leerlingen benadrukt. Ik blijf graag met scholen en besturen in gesprek over de best passende manier van toetsen in het algemeen en de doorstroomtoets in het bijzonder.
Op basis van de gesprekken met bestuurders en de schoolbezoeken van de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) op 5 februari, is mijn beeld dat de besturen ouders hebben geïnformeerd over de wettelijke verplichting van de toets. Zij hebben evenwel, met de stelling dat ouders een keuze hebben om hun kind(eren) al dan niet te laten deelnemen aan de toetsafname, ouders onjuist geïnformeerd.
Behoudens uitzonderingen is er een definitief schooladvies nodig voor de aanmelding voor het voortgezet onderwijs. Het uitgangspunt is dat het resultaat van de doorstroomtoets onderdeel is van het definitieve schooladvies, dat volgt uit artikel 45d van de Wet op het primair onderwijs. Onderdeel van dit definitieve schooladvies is de uitkomst van de doorstroomtoets.
Het signaal dat de vier scholen die in eerste instantie de doorstroomtoets niet hebben afgenomen, de toetsgegevens niet overdragen, is in een recent regulier gesprek door een van de bestuurders van de scholen bij de inspectie aangegeven. Dit is mede aanleiding geweest voor het onderzoek dat recent bij de besturen en de scholen is uitgevoerd naar de naleving van de wet- en regelgeving rondom de doorstroomtoets en de advisering. De inspectie heeft echter geen aanvullende signalen gevonden om aan te nemen dat het niet overdragen van toetsgegevens in deze regio al jaren praktijk is op basis van onderlinge afspraken of dat dit tot noemenswaardige problemen heeft geleid. Deze conclusie wordt verwerkt in het verdere toezicht op deze specifieke casus.
In antwoord op uw vraag waarom scholen hier niet eerder op zijn aangesproken: de inspectie monitort en handelt op voorhand niet actief op de uitvoering van artikel 8 van het Toetsbesluit PO. De inspectie vertrouwt erop dat de scholen deze wet kennen en zich hieraan houden. De inspectie onderzoekt en treedt zo nodig alleen op wanneer er signalen zijn die anders doen vermoeden.
In het toezicht wordt geen rekening gehouden met de denominatie van scholen. Alle scholen en besturen moeten zich immers houden aan wet- en regelgeving. De inspectie informeert gemeentes enkel over de onderwijskwaliteit van scholen indien er sprake is van het eindoordeel «zeer zwak».
Het oordeel van de school is sinds 2015 leidend voor het definitieve schooladvies. De doorstroomtoets geldt als aanvulling en laatste check bij het voorlopige schooladvies: het is een tweede objectief gegeven over de cognitieve vaardigheden op het gebied van de basisvaardigheden (taal en rekenen). Het definitieve schooladvies is een combinatie van de resultaten van de doorstroomtoets en het beeld dat de school heeft op basis van jarenlange ervaring met de leerling.
Leerlingen met gelijke resultaten verdienen gelijke kansen. Daarom moet de school de resultaten van de doorstroomtoets serieus nemen als een leerling laat zien meer uitdaging aan te kunnen. Scholen moeten dan in principe het schooladvies bijstellen, tenzij dit niet in het belang van de leerling is. Dan hoeft de school het schooladvies niet bij te stellen, of maar gedeeltelijk. Dit moet de school dan motiveren in het leerlingadministratiesysteem. Daarmee is er dus inderdaad ruimte om af te wijken van de regel rondom het bijstellen wanneer dit in het belang is van de leerling.
Afgelopen schooljaar hebben scholen bij 1 op de 4 leerlingen die lieten zien meer uitdaging aan te kunnen, besloten het schooladvies niet bij te stellen. Dit laat zien dat scholen de vrijheid ervaren om, wanneer dit in het belang van de leerling is, van de regel rondom het bijstellen af te wijken.
Dit uitgangspunt stond al in de handreiking schooladvisering en is in februari aangescherpt om de regels rondom het bijstellen, inclusief de mogelijkheid om daarvan af te wijken, in meer detail toe te lichten. Daarnaast is dit ook extra gecommuniceerd in een informatiebijlage die scholen ontvangen bij de resultaten van de doorstroomtoets.
Ik ben overtuigd van het belang van de doorstroomtoets en van de wijze waarop we de kwaliteit van de toetsen waarborgen, gegeven het feit dat op basis van een brede wens van het onderwijsveld en de politiek is gekozen om scholen de ruimte te geven te kiezen uit verschillende toetsen. Tegelijkertijd hoor ik de signalen uit het veld, bijvoorbeeld om terug te gaan naar één doorstroomtoets voor alle leerlingen. Ook de meerdere functies van de doorstroomtoetsen zijn onderwerp van nadere verkenning. Mijn ministerie, de inspectie, het CvTE en Stichting Cito werken er hard aan om met alle betrokkenen de scenario’s hiervoor en consequenties daarvan duidelijk in beeld te krijgen. In april ontvangt uw Kamer inderdaad een Kamerbrief waarin ik verder zal ingaan op het tijdpad om tot uitgewerkte scenario’s te komen.
De doorstroomtoets brengt in kaart hoe leerlingen presteren op de referentieniveaus taal en rekenen. Deze niveaus geven een beschrijving van wat een leerling moet kennen en kunnen en vormen daarmee een absolute standaard. Ik ben overtuigd van de wijze waarop we de kwaliteit van de toetsen waarborgen. Op basis van een brede wens van het onderwijsveld en de politiek is gekozen om scholen de ruimte te geven te kiezen uit verschillende toetsen. Het feit dat er nu één normering is voor alle doorstroomtoetsen, maakt ook duidelijk waar verschillen zitten, maar maakt de meting van de referentieniveaus niet minder absoluut. Zoals gezegd hoor ik de signalen uit het veld om weer terug te gaan naar één doorstroomtoets voor alle leerlingen en wordt er hard aan gewerkt om met alle betrokkenen de scenario’s hiervoor en consequenties daarvan duidelijk in beeld te krijgen.
Op 21 februari 2025 heeft het lid Stoffer, C. (SGP) schriftelijke vragen gesteld over «Basisscholen die weigerden om doorstroomtoets af te nemen krijgen ultimatum». Tot mijn spijt is beantwoording binnen de gestelde termijn niet mogelijk, omdat de beantwoording en benodigde afstemming meer tijd vraagt. Ik zal de vragen zo snel mogelijk beantwoorden.