Ingediend | 9 januari 2025 |
---|---|
Beantwoord | 3 maart 2025 (na 53 dagen) |
Indiener | van Waveren |
Beantwoord door | Judith Uitermark (NSC) |
Onderwerpen | bestuur gemeenten |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z00121.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-1456.html |
Ja.
Nee, ik was niet eerder op de hoogte van deze werkwijze bij de gemeente Utrecht. Gemeenten en andere bestuursorganen dragen er zelf zorg voor dat zij een goede werkwijze vinden voor het zo doelmatig en doeltreffend overeenkomstig de wet behandelen van Woo-verzoeken.
Allereerst wijs ik erop dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht reeds heeft gereageerd op het betreffende artikel.2 Uit de betreffende brief maak ik op dat de gemeente Utrecht erin slaagt 85% van de Woo-verzoeken binnen de wettelijke termijn af te handelen. Dit is een prijzenswaardig hoog percentage. Ook vind ik het positief om te zien dat de gemeente Utrecht bij de afhandeling van Woo-verzoeken inzet op goed contact met verzoekers.
In algemene zin begrijp ik dat bestuursorganen, waaronder de gemeente Utrecht, naar werkwijzen zoeken om (omvangrijke) verzoeken zo goed en tijdig mogelijk af te handelen. Bestuursorganen moeten immers hun beschikbare capaciteit inzetten voor het afhandelen van verschillende verzoeken. Dit kan er in de praktijk toe leiden dat er keuzes gemaakt moeten worden over hoe deze capaciteit wordt verdeeld over de verschillende verzoeken en dat er aanleiding kan zijn om hierin te prioriteren. Zolang dit binnen de kaders van de Woo wordt gedaan, hebben bestuursorganen hier ook de ruimte toe. Het is van belang dat bestuursorganen open en transparant zijn over de keuzes die zij hierbij maken. Zoals in het regeerprogramma aangekondigd, denkt ook het kabinet na over maatregelen om omvangrijke verzoeken sneller af te kunnen handelen, zoals het eerst verstrekken van de meest relevante documenten.3
De ervaringen die bestuursorganen momenteel opdoen met experimenten en pilots voor werkwijzen voor de afhandeling van (omvangrijke) Woo-verzoeken, waaronder die van de gemeente Utrecht, neem ik graag mee in het proces van het opstellen van de algemene maatregel van bestuur (AMvB). Deze AMvB zal nader te bepalen bestuursorganen verplichten om een procesbeschrijving te maken en publiceren over het afhandelen van Woo-verzoeken. Hiermee wordt het Woo-proces meer navolgbaar en responsiever.
Nee, voorafgaand aan publicatie van dit artikel heeft geen overleg plaatsgevonden met andere (overheids)organisaties over deze werkwijze.
Nee, bij mijn ministerie zijn op dit moment geen andere voorbeelden bekend van andere overheidsorganisaties die een dergelijk puntensysteem hanteren.
Het is aan ieder bestuursorgaan zelf om Woo-verzoeken binnen de wettelijke kaders van de Woo af te handelen. Vanuit mijn stelselverantwoordelijkheid probeer ik een goede uitvoering van de Woo wel te stimuleren en te ondersteunen, zoals door het ontwikkelen van ondersteunende (beleids)producten zoals de Rijksbrede Woo-instructie.4
Nee, er is geen instantie die toezicht houdt op de afhandeling van Woo-verzoeken van decentrale overheden. Indien een verzoeker het niet eens is met de (wijze of tijdigheid van de) afhandeling van een Woo-verzoek dan heeft hij de mogelijkheid om een bezwaar in te dienen bij het bestuursorgaan en vervolgens een beroep in te dienen bij een rechtbank.
Aan het einde van dit jaar wordt gestart met de wetsevaluatie van de Woo. Naar verwachting zal de wetsevaluatie medio 2026 worden opgeleverd. De precieze invulling van deze wetsevaluatie moet nog worden uitgewerkt, maar daarbij zal uiteraard ook (de uitvoering van de Woo door) medeoverheden en andere bestuursorganen betrokken worden.
De afstemming van de antwoorden vergde helaas meer tijd, waardoor het niet gelukt is deze vragen binnen drie weken te beantwoorden.
Hierbij laat ik u weten dat de aan mij op 9 januari 2025 gestelde vragen van het lid Van Waveren (NSC) over het puntensysteem dat de gemeente Utrecht hanteert bij de afhandeling van Woo-verzoeken, met kenmerk 2024Z21910, helaas niet binnen de termijn van drie weken kunnen worden beantwoord. De reden voor het uitstel is dat de afstemming van de antwoorden meer tijd vergt. Ik streef ernaar uw Kamer uiterlijk 20 februari te informeren.