Kamervraag 2023Z19478

De vergunning van Sitech om vervuild afvalwater van Chemelot te lozen op de Maas

Ingediend 28 november 2023
Beantwoord 22 januari 2024 (na 55 dagen)
Indiener Eva van Esch (PvdD)
Beantwoord door Mark Harbers (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD)
Onderwerpen natuur en milieu water
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z19478.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-837.html
  • Vraag 1
    Kent u het bericht «Steeds meer zorgen om waterkwaliteit van de Maas»?1

    Ja. Het oppervlaktewater in Nederland speelt een belangrijke rol voor mens, natuur en economie. Echter, bepaalde stoffen zoals medicijnresten, organische microverontreinigingen en gewasbeschermingsmiddelen kunnen een uitdaging vormen voor het behoud van deze vitale functies. Daarom is het goed dat het bevoegd gezag grondig beoordeelt of de lozing van afvalwater in overeenstemming is met de vastgestelde regels.

  • Vraag 2
    Bent u ervan op de hoogte dat Sitech een vergunning heeft om afvalwater van de bedrijven op het Chemelot-terrein te lozen op de Maas en dat deze vergunning nog tot 2027 geldig is?

    Ja, Sitech heeft op 15 december 2020 een vergunning gekregen voor de verwerking van afvalwater afkomstig van het Chemelot-terrein in Geleen. Deze vergunning is geldig tot en met 31 december 2027.

  • Vraag 3
    Bent u ervan op de hoogte dat dit afvalwater is vervuild met meer dan 14.000 kilo microplastics en meer dan 600 verschillende chemische stoffen bevat? Vindt u dit wenselijk?

    De vergunningaanvraag is getoetst aan de geldende wet- en regelgeving en het waterschap Limburg heeft daarbij beoordeeld dat het bedrijf aan de voorwaarden voldoet en daarom een vergunning kan worden afgegeven. Uit recent onderzoek door Sitech zelf blijkt dat er op dit moment al veel minder plastics vrij komen dan de vergunning toestaat, ongeveer 10 ton minder. Daarbij is de verwachting dat de emissies in de komende jaren verder gereduceerd kunnen worden. Zo is Sitech voornemens om twee extra zeven in het rioolstelsel te plaatsen om plastics af te vangen2.

  • Vraag 4
    Bent u ervan op de hoogte dat even verderop drinkwater gemaakt wordt van het Maaswater en dat de drinkwaterfunctie van de Maas wordt bedreigd vanwege vervuiling?

    Ja. Het beschermen van de kwaliteit van drinkwaterbronnen is van het grootste belang voor de duurzame levering van veilig drinkwater aan de gemeenschap. Daarom is in het vooroverleg en tijdens het beoordelen van de vergunningaanvraag, door het waterschap Limburg, intensief afgestemd met de drie belanghebbende drinkwaterbedrijven. Dit heeft geresulteerd in een gezamenlijk advies namens de drinkwatersector aan het Waterschap Limburg. Het waterschap heeft het advies onverkort in de vergunning verwerkt.

  • Vraag 5
    Strookt deze situatie, waarin de Maas eerst wordt vervuild met afvalwater afkomstig van Chemelot en vervolgens met belastinggeld weer moet worden gezuiverd om er drinkwater van te maken, volgens u met het principe «de vervuiler betaalt»? Zo ja, hoe legt u dit uit? Zo nee, wat gaat u hieraan doen?

    Ja, het is de verantwoordelijkheid van het bedrijf om de Best Beschikbare Technieken toe te passen om emissies zo veel als redelijkerwijs te voorkomen. Het Waterschap Limburg ziet erop toe dat het bedrijf voldoet aan alle in de vergunning opgenomen voorwaarden die gesteld zijn om de kwaliteit van het oppervlaktewater te beschermen.

  • Vraag 6
    Bent u ervan op de hoogte dat Sitech het vervuilde afvalwater van Chemelot volgens de vergunning loost op het oppervlaktewater «de zijtak Ur»?

    Ja.

  • Vraag 7
    Bent u ervan op de hoogte dat in werkelijkheid niet wordt geloosd op het oppervlaktewater van de zijtak Ur, maar dat Sitech het vervuilde afvalwater via een put loost op een ondergrondse pijp die naar de Maas loopt?

    Deze constatering wordt niet gedeeld. Het te lozen afvalwater wordt geloosd op de beek genaamd Zijtak Ur. Het lozingspunt is als zodanig opgenomen in zowel de voorschriften als de bijgesloten situatietekening in de lozingsvergunning van het bedrijf. Het lozingspunt betreft geen waterstaatkundig werk. Daarmee is er geen verplichting om dit op de legger aan te geven is.

  • Vraag 8
    Waarom wordt op de leggerkaart van waterschap Limburg de indruk gewekt dat de zijtak Ur vanaf de Ur tot aan de Maas volledig bovengronds loopt en wordt niet aangeduid dat de zijtak Ur halverwege overgaat in een ondergrondse pijp?2

    Zie antwoord vraag 7.

  • Vraag 9
    Waarom wordt de put die de schakel vormt tussen de afvoerbuis van de integrale afvalwaterzuiveringsinstallatie (IAZI) en de ondergrondse pijp die het verlengde is van het oppervlaktewater zijtak Ur, waarlangs Sitech het afvalwater loost, niet weergegeven op de leggerkaart van het waterschap Limburg?

    Zie antwoord vraag 7.

  • Vraag 10
    Gaat u ervoor zorgen dat de leggerkaart van het waterschap Limburg wordt aangepast, zodat er recht wordt gedaan aan de werkelijke situatie waarbij de bovengrondse zijtak Ur vanaf de put overgaat in een ondergrondse pijp tot aan de Maas? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe en per wanneer gaat u hiervoor zorgen?

    Ik heb van het Waterschap Limburg begrepen dat het in aansluiting op de actuele weergave op de leggerkaart, bij een eerstvolgende aanpassing van de legger een verduidelijking zal opnemen.

  • Vraag 11
    Herinnert u zich dat u in antwoord op een eerdere vraag3 van het lid Van Esch over de zijtak Ur verwees naar een uitspraak van de Hoge Raad op 27 maart 19854 waarin wordt gesteld dat de ondergrondse pijp als oppervlaktewater moet worden gezien en het bevoegd gezag daarom bij het waterschap Limburg ligt?

    Ja.

  • Vraag 12
    Klopt het dat deze uitspraak van de Hoge Raad over de vraag of de ondergrondse pijp moet worden gezien als oppervlaktewater gebaseerd is op de toen geldende Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren (Wvo), maar dat deze wet in 2009 is vervangen door de Waterwet? Zo nee, hoe zit dit dan?

    In de Wet verontreiniging oppervlaktewateren was geen definitie opgenomen van een oppervlaktewater. Het begrip was nader geduid in de jurisprudentie. In de aangehaalde uitspraak van de Hoge Raad van 1985 werd uitgegaan van de volgende omschrijving: «een – anders dan louter incidenteel aanwezige – aan het aardoppervlak en aan de open lucht grenzende watermassa (met inbegrip van een bedding waarin zodanige watermassa al dan niet bij voortduring voorkomt), tenzij daarin als gevolg van rechtmatig gebruik ten behoeve van een specifiek doel geen normaal samenhangend geheel van levende organismen en een niet-levende omgeving (ecosysteem) aanwezig is, dan wel het een ter berging van afval gegraven bekken betreft waarin slechts in een overgangsfase water aanwezig is en zich nog geen normaal ecosysteem heeft ontwikkeld.» Deze omschrijving wijkt niet in betekenende mate af van de definitieomschrijvingen van een oppervlaktewaterlichaam in de Waterwet of de Omgevingswet.6
    In de uitspraak is gesteld dat het ondergrondse deel van de zijtak Ur als oppervlaktewater moet worden aangemerkt, omdat deze dient als verbinding tussen twee oppervlaktewateren en niet uitsluitend of nagenoeg uitsluitend is bestemd voor de afvoer van effluent.7 Om deze reden is sprake van een oppervlaktewater, en niet van een werk.
    Bij de invoering van nieuwe regelgeving blijft oude jurisprudentie bestaan. Het is aan een rechter om te beoordelen of deze jurisprudentie ook als invulling van de nieuwe regels kan worden gebruikt. De inschatting is dat de redenering die wordt toegepast in de uitspraak uit 1985 nog altijd opgaat. Het ondergrondse deel van de zijtak Ur is, ook onder de Omgevingswet, niet te kwalificeren als «vrij aan het aardopppervlak voorkomend water», maar is nog altijd te beschouwen als een verbinding tussen oppervlaktewaterlichamen en is ook onder de Omgevingswet niet te kwalificeren als een werk voor het transport van stedelijk afvalwater dat (nagenoeg) uitsluitend bedoeld is voor de afvoer van effluent.

  • Vraag 13
    Bent u het ermee eens dat de uitspraak van de Hoge Raad is verouderd omdat de uitspraak is gebaseerd op wet- en regelgeving die inmiddels is vervangen? Zo nee, waarom niet?

    Zie antwoord vraag 12.

  • Vraag 14
    Klopt het dat in de Waterwet de volgende definitie van «oppervlaktewaterlichaam» is opgenomen: «samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water, met de daarin aanwezige stoffen, alsmede de bijbehorende bodem, oevers en, voor zover uitdrukkelijk aangewezen krachtens deze wet, drogere oevergebieden, alsmede flora en fauna»? Zo nee, hoe zit dit dan?

    Zie antwoord vraag 12.

  • Vraag 15
    Bent u het ermee eens dat een ondergrondse pijp geen «aan het aardoppervlak voorkomend water» is met bijbehorende bodem, oevers, flora en fauna? Zo nee, hoe ziet u dit dan?

    Nee, zie beantwoording van de vragen 12, 13 en 14.

  • Vraag 16
    Bent u het ermee eens dat volgens de definitie van oppervlaktewater in de Waterwet de ondergrondse pijp waarop Sitech loost dus níet kan worden gekwalificeerd als oppervlaktewater? Zo nee, waarom niet?

    Zie antwoord vraag 15.

  • Vraag 17
    Bent u het ermee eens dat Sitech dus een vergunning nodig heeft van Rijkswaterstaat in plaats van waterschap Limburg, gezien Sitech het afvalwater van Chemelot niet loost op oppervlaktewater – volgens de definitie in de Waterwet – maar via een ondergrondse pijp rechtstreeks op de Maas loost? Zo nee, waarom niet?

    De afvalwaterlozing van het bedrijf is te beschouwen als een lozing op een oppervlaktewaterlichaam, namelijk de zijtak Ur. Conform de in de leggerkaart8 opgenomen informatie is het waterschap Limburg voor afvalwaterlozingen het aangewezen bevoegd gezag aangezien dit een regionaal oppervlaktewaterlichaam betreft.

  • Vraag 18
    Gaat u ervoor zorgen dat de door het waterschap Limburg aan Sitech verleende vergunning voor het lozen van vervuild afvalwater van Chemelot niet rechtsgeldig wordt verklaard? Zo nee, waarom niet?

    Nee, de vergunning is rechtsgeldig.

  • Vraag 19
    Gaat u Sitech verzoeken bij Rijkswaterstaat een nieuwe vergunning aan te vragen voor het lozen van afvalwater op de Maas? Zo nee, waarom niet?

    Nee, Rijkswaterstaat is niet het bevoegd gezag voor de emissies van Sitech op de zijtak Ur. Dit is een regionaal oppervlaktewaterlichaam.

  • Vraag 20
    Gaat u er bij het verlenen van een nieuwe vergunning ook voor zorgen dat het niet meer wordt toegestaan om microplastics en toxische stoffen in het water te lozen, onder meer vanwege het belang van de drinkwaterfunctie van de Maas? Zo nee, waarom niet?

    Zoals eerder aangeven is het beschermen van de oppervlaktewaterkwaliteit belangrijk voor zowel de mens, natuur en economie. In Nederland hebben we een verdeling van bevoegdheden over wie in welk geval bevoegd gezag is. Daarachter ligt een landelijk beleid en daarop aansluitende wet- en regelgeving die strenge eisen stellen aan de maatregelen die een bedrijf moet nemen alvorens zij een vergunning kunnen krijgen. Het is aan het betreffende bevoegde gezag, in dit geval het waterschap Limburg, om deze afweging te maken. Zij doet dat niet alleen. Vaak, en zo ook in deze situatie, is uitgebreid gesproken met alle betrokken partijen en zijn adviezen, zoals die van de drinkwaterbedrijven en Rijkswaterstaat, overgenomen in de vergunning. Dit is echter niet het einde van het proces. In de vergunning zijn voorwaarden opgenomen om er zeker van te zijn dat het bedrijf handelt zoals opgenomen in de aanvraag. Ook zijn er onderzoeks- en saneringsverplichtingen en een minimalisatieverplichting voor Zeer Zorgwekkende Stoffen opgenomen. Het bedrijf heeft destijds al aangegeven aan alle voorwaarden van de vergunning te gaan voldoen en met het bevoegd gezag in gesprek en andere stakeholders in gesprek te blijven om te kijken waar verdere verbeteringen mogelijk zijn. De doelstelling van het beleid, om alle functies van het oppervlaktewater te beschermen en tegelijkertijd continu te streven naar verdere verbetering, wordt daarmee ingevuld zoals het bedoeld is.

  • Mededeling - 7 december 2023

    Hierbij deel ik u mee dat de beantwoording op de Kamervragen van het Lid van Esch (PvdD) over de vergunning van Sitech om vervuild afvalwater van Chemelot te lozen op de Maas (ingezonden 28 november 2023) niet binnen de gestelde termijn van drie weken mogelijk is. Doordat de vragen raakvlak hebben met verschillende beleidsterreinen waar ook afstemming met externe partijen voor nodig is, is er meer tijd nodig om een goed afgewogen antwoord te geven. De Kamer zal de beantwoording naar verwachting nog voorafgaand aan het Wetgevingsoverleg Water van 29 januari 2024 ontvangen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2023Z19478
Volledige titel: De vergunning van Sitech om vervuild afvalwater van Chemelot te lozen op de Maas
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20232024-837
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Van Esch over de lozingsvergunning van Sitech