Kamervraag 2023Z18924

De antwoorden op schriftelijke vragen over de voornemens van het kabinet tot asielopvang in Albergen

Ingediend 6 november 2023
Beantwoord 29 januari 2024 (na 84 dagen)
Indiener Joost Eerdmans (EénNL)
Beantwoord door Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen immigratie migratie en integratie
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z18924.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-890.html
  • Vraag 1
    Kunt u exact aangeven op welke momenten en welke manieren de gemeente Tubbergen gewezen zou zijn op het voornemen van het kabinet om indien nodig het juridisch instrumentarium in te zetten, en dat erop gewezen zou zijn dat de mogelijke toepassing van het instrumentarium voor deze locatie nader onderzocht zou worden, zoals u als onderdeel van het antwoord op vraag 4 aangeeft, en of dit bestuurlijk of ambtelijk is geweest en kunt u daarvan bewijsstukken leveren?1 Wat is uw reactie op het gegeven dat de gemeente Tubbergen dit in alle toonaarden ontkent?

    In aanloop naar de bekendmaking van het voornemen om vanuit het Rijk de vergunning te verlenen voor het AZC in Albergen is er vanaf april 2022 op zowel bestuurlijk als ambtelijk niveau contact geweest tussen het COA en de gemeente Tubbergen. Hierbij is gewezen op het voornemen van het kabinet om indien nodig het dwingend juridisch instrumentarium in te zetten, en dat de mogelijke toepassing van het instrumentarium voor deze locatie nader onderzocht zou worden. De precieze contactmomenten zijn reeds gepubliceerd en staan op pagina 218 van het besluit op het besluit «Woo-verzoek inzake opvang van asielzoekers in landhotel ’t Elshuys in Albergen.2»
    Ik begrijp dat het College, de Raad en de inwoners van de gemeente Tubbergen zich overvallen voelden door deze maatregel. De gemeente Tubbergen was immers de eerste (en enige) die met dit voornemen werd geconfronteerd. Hierbij heb ik aangegeven altijd in contact te willen blijven met de gemeente Tubbergen. Voordat het ruimtelijk ordeningsinstrumentarium daadwerkelijk ingezet zou worden, is er overeenstemming bereikt met de gemeente Tubbergen om in de betreffende locatie 150 asielzoekers op te vangen.

  • Vraag 2
    Zal het Ruimtelijk Ordeningsinstrumentarium vaker worden ingezet indien de spreidingswet niet aangenomen wordt en kunnen we in dat geval soortgelijke situaties als die in Albergen verwachten, aangezien als onderdeel van het antwoord op vraag 5 wordt aangegeven dat om in de toekomst inzet van het Ruimtelijk Ordening instrumentarium te voorkomen dit wetsvoorstel is ingediend?

    Zoals hiervoor aangegeven is het ruimtelijk ordeningsinstrumentarium uiteindelijk niet ingezet omdat er met de gemeente, het COA en het Rijk overeenstemming is bereikt over de komst van de opvang. Om in de toekomst inzet van het Ruimtelijk Ordening instrumentarium te voorkomen, en asielzoekers beter te spreiden over het land, heb ik het wetsvoorstel «Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen» ingediend. De Eerste Kamer heeft op 23 januari ingestemd met dit voorstel.

  • Vraag 3
    Kunt u vraag 6 («Bent u zich bewust van de impact die de beslissing om dwang toe te passen heeft en heeft gehad, op de inwoners van Albergen, op het bestuur van de gemeente Tubbergen, op de verhouding tussen inwoner en de overheid en het vertrouwen van de inwoner in de overheid, en kunt u in al deze vier opzichten reflecteren op de gevolgen van de keuze om dwang toe te passen door middel van het ruimtelijk ordeningsinstrumentarium?») alsnog zorgvuldig beantwoorden en een grondige reflectie toepassen op de genoemde aspecten, aangezien daarvan geen sprake is in de beantwoording die wij hebben mogen ontvangen?

    Zoals bij de beantwoording van vraag 1 aangegeven snap ik dat het College, de raad en de bevolking van Tubbergen zich overvallen voelden door het voornemen van het Rijk om de noodzakelijke vergunningen te verlenen en dat dit een negatieve impact heeft op het vertrouwen en de relatie tussen de inwoners van Albergen en de overheid.
    Uiteindelijk is, zoals hierboven aangegeven het voornemen om het ruimtelijk ordeningsinstrumentarium in te zetten niet geeffectueerd en is er geen dwang toegepast. Met de gemeente en het COA ben ik samen tot overeenstemming gekomen over de vestiging van het AZC.
    Tegelijkertijd weet ik ook dat een deel van de inwoners van Albergen tegen de komst van het AZC is. Samen met het COA en de gemeente werk ik aan het versterken van deze relatie en het draagvlak voor de opvang in Albergen.

  • Vraag 4
    Kunt u tevens alsnog een concreet antwoord gegeven op het laatste deel van vraag 7 («Kunt u aangeven of dit (het te doorlopen proces tussen het COA, de gemeente Tubbergen en commissies bestaande uit omwonenden en andere betrokkenen) ook naar tevredenheid verloopt volgens de gemeente Tubbergen en de eerdergenoemde commissies?»)?

    Zie antwoord vraag 3.

  • Vraag 5
    Kunt u onomwonden bevestigen dat er na 1 november 2032 geen sprake meer is van opvang van asielzoekers en statushouders in het voormalige hotel in Albergen, aangezien als onderdeel van het antwoord op vraag 9 en 10 wordt aangegeven dat de bestuursovereenkomst na tien jaar eindigt?

    Met het college van Tubbergen is afgesproken dat de bestuursovereenkomst na 10 jaar eindigt. De letterlijke tekst betreft: «Deze bestuursovereenkomst wordt aangegaan voor een periode van maximaal 10 jaar. De uiterlijke einddatum van het azc Albergen wordt vastgesteld op 1 november 2032.»
    Het is op dat moment (zijnde na 31 oktober 2032) aan het dan zittende college, en de dan zittende gemeenteraad en het COA om te bezien of nieuwe afspraken gemaakt worden. Volgens de huidige afspraken sluit de opvang op 31 oktober 2032.

  • Vraag 6
    Hoe kunt u verklaren dat er enerzijds wordt gesproken over een harde einddatum en sluiting op 1 november 2032, maar dat het anderzijds aan het dan zittend college, de dan zittende gemeenteraad en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) is om te bezien of er nieuwe afspraken worden gemaakt? Is er dan sprake van definitieve sluiting op 1 november 2032, of is dat niet het geval?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 7
    Bent u bekend met het derdenbeding, een juridisch instrument, en is het eventueel toepassen van dit instrument aan bod gekomen in de overleggen voor de totstandkoming van de bestuursovereenkomst?

    Het derdenbeding is in de overeenkomst met de gemeente Tubbergen niet wenselijk. Het COA sluit de overeenkomst voor de vestiging van het AZC met het college van burgemeester en Wethouders. Het college heeft het mandaat van, en wordt gecontroleerd door, de gemeenteraad. De gemeenteraad controleert het handelen van het gemeentebestuur en fungeert als derde en de vertegenwoordiging van de inwoners van Tubbergen in dezen.

  • Vraag 8
    Bent u bereid om het derdenbeding alsnog toe te laten passen in de bestuursovereenkomst om de einddatum van 1 november 2032 juridisch bindender te formuleren?

    Zie antwoord vraag 7.

  • Vraag 9
    Wat zal er met het voormalig hotel gebeuren na 1 november 2032?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 10
    Hoe gaat u de afspraak nakomen uit een eerder vastgelegde kaderovereenkomst tussen het COA, de gemeente Tubbergen en u dat ook inwoners van de gemeente Tubbergen geen financiële nadelen zullen ondervinden van de komst van het asielzoekerscentrum (azc), aangezien als onderdeel van het antwoord op vraag 12 wordt aangegeven dat derden geen aanspraak kunnen maken op de financiële regeling?

    De uitwerking financiële regeling kaderovereenkomst is een regeling waarin het rijk bepaalde financiële afspraken heeft vastgelegd. Onderdeel van deze afspraken is een investering in de Albergen samenleving, die door de gemeente vrij besteed kan worden. Mochten omwonenden schade hebben ondervonden door de komst van het AZC, kan dit conform de normale (planschade) procedure worden verhaald.

  • Vraag 11
    Kunt u reflecteren op de totstandkoming en de onderbouwing van de financiële regeling?

    Zie antwoord vraag 10.

  • Vraag 12
    Kunt u met uw reactie in antwoord op vraag 13 dat het niet noodzakelijk is om aanvullende bebouwing te plaatsen daarmee ook uitsluiten dat er aanvullende bebouwing geplaatst zal worden op het perceel waarop het voormalig hotel is gelegen?

    Met de gemeente is afgesproken dat er maximaal 150 bewoners in de het voormalige hotel worden opgevangen. Dit kan gerealiseerd worden binnen de bestaande bebouwing.

  • Vraag 13
    Kunt u deze vragen voor 20 november 2023 beantwoorden?

    Nee, dat is helaas niet gelukt.

  • Mededeling - 27 november 2023

    Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Eerdmans (JA21), van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de antwoorden op schriftelijke vragen over de voornemens van het kabinet tot asielopvang in Albergen (ingezonden 6 november 2023) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2023Z18924
Volledige titel: De antwoorden op schriftelijke vragen over de voornemens van het kabinet tot asielopvang in Albergen
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20232024-890
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Eerdmans over de antwoorden op schriftelijke vragen over de voornemens van het kabinet tot asielopvang in Albergen