Kamervraag 2022Z23335

De berichtgeving over het verbranden van persoonlijk beschermingsmiddelen (PBM) en de mondkapjes van de ’Sywert-deal’

Ingediend 28 november 2022
Beantwoord 13 december 2022 (na 15 dagen)
Indiener Wybren van Haga (BVNL)
Beantwoord door Kuipers
Onderwerpen gezondheidsrisico's zorg en gezondheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z23335.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-1002.html
  • Vraag 1
    Hebt u kennisgenomen van het bericht «20 miljoen mondkapjes van Sywert van Lienden gaan definitief de verbrandingsoven in» van Follow The Money1?

    Ja, dat heb ik.

  • Vraag 2
    Hoe reflecteert u op het feit dat bijna 300 miljoen producten uit de voorraad PBM die tijdens de coronacrisis is aangelegd als noodvoorraad voor de zorg nu niet meer geschikt zijn voor gebruik en dus zullen worden vernietigd? Kunt u uitleggen hoe het kan dat er kennelijk zo’n grove inschattingsfout is gemaakt bij het inkopen van PBM, dat zo’n grote hoeveelheid producten achteraf niet nodig is gebleken?

    Bij het uitbreken van de coronapandemie werd Nederland – net als vele andere landen – begin 2020 geconfronteerd met een exploderende vraag naar persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM). Tegelijkertijd ontstond er een internationale verstoring van het aanbod daarvan, waardoor er acute problemen ontstonden bij de levering van PBM aan de zorg. Het was juist toen ook van groot belang dat de zorg kon beschikken over voldoende PBM van de juiste kwaliteit. Daarom is destijds een centrale noodvoorraad van PBM aangelegd om hiermee de zorg te kunnen voorzien.
    De coronacrisis was een dusdanig uitzonderlijke periode dat het niet mogelijk was om op dat moment een inschatting te maken voor welke periode en vervolgens hoeveel producten redelijkerwijs ingekocht moesten worden.

  • Vraag 3
    Kunt u aangeven hoe het mogelijk is dat er zo veel producten over de datum zijn gegaan? Is bij de inkoop van alle PBM niet op houdbaarheidsdatum geïnventariseerd en uitgegeven aan de zorg, ten einde zo efficiënt mogelijk met de voorraad om te gaan? Zo nee, waarom is dit niet gebeurd?

    Bij de uitgave van PBM aan de zorg is steeds gekeken naar de houdbaarheidsdatum. Middelen met de kortste houdbaarheid gingen als eerste het magazijn uit. Middelen die uitgeleverd werden aan de zorg moesten een houdbaarheidsdatum van minimaal een maand hebben. De markt voor PBM heeft zich inmiddels al geruime tijd hersteld en zorgaanbieders kunnen PBM bij hun reguliere leveranciers inkopen.
    De centrale voorraad is dusdanig groot dat het niet mogelijk is gebleken om alle middelen voor het verstrijken van de houdbaarheidsdatum uit te leveren aan de zorg of een andere goede bestemming te geven via verkoop of donatie.

  • Vraag 4
    Is het magazijnbeheer van het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) na het rapport van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) uit december 2020 herzien door processen in te richten voor het monitoren van de conditie en bruikbaarheid van de producten in de opslag? Zo ja, op welke manier en hoe kan het dan dat er nu alsnog zo veel producten niet zijn ingezet en moeten worden vernietigd? Zo nee, waarom niet?

    Ja, deze processen zijn ingericht en verbeterd. Deze inrichting zorgt ervoor dat er volledig inzicht is in de voorraad, de bijbehorende houdbaarheidsdata en of de middelen al dan niet geschikt zijn voor gebruik in de zorg.
    De reden dat er middelen over de houdbaarheidsdatum zijn geraakt, heeft te maken met de hoeveelheid PBM die is ingekocht aan het begin van de crisis. Toen de markten zich hadden hersteld, raakte de wereldhandel verzadigd. Het Ministerie van VWS en LCH hebben vervolgens geprobeerd om zoveel mogelijk middelen te verkopen en te doneren. In december 2021 en in het eerste kwartaal van 2022 zijn ruim 500 miljoen goederen buiten de EU verkocht. Ook zijn er bijna 60 miljoen middelen gedoneerd aan verschillende landen en instanties.

  • Vraag 5
    Kunt u uitleggen waarom niet al eerder is geanticipeerd op het «over de datum» gaan van deze producten en er daarop niet is ingespeeld, bijvoorbeeld door de producten gratis aan ziekenhuizen en zorginstellingen/organisaties te verstrekken en/of deze te transporteren naar andere/arme landen?

    Zie antwoord op vraag 3 en 4. Bij de uitgave en bij het afbouwen van de voorraad is rekening gehouden met de houdbaarheidsdatum. Er wordt alles aan gedaan om de middelen zoveel mogelijk te verkopen en te doneren. Volgens de Wet Markt en Overheid mag de overheid niet zomaar goederen weggeven aan zorginstellingen/organisaties. Dit leidt tot marktverstoring en dat moet zo veel mogelijk worden voorkomen.

  • Vraag 6
    Kunt u aangeven of uw departement er tijdens het sluiten van de deal met Relief Good Alliance van Sywert van Lienden van op de hoogte was dat mondmaskers slecht gerecycled kunnen worden en dat een groot deel van de mondkapjes van de zogenaamde «Sywert-deal» binnen afzienbare tijd dus onbruikbaar zouden worden en zouden moeten worden vernietigd, aangezien voorafgaand aan de deal al duidelijk was dat er op dat moment eigenlijk al genoeg mondmaskers geregeld waren door het LCH?

    Nee, op dat moment werd gekeken of de mondmaskers voldeden aan de op dat moment geldende kwaliteitseisen voor de zorg en niet naar de recyclebaarheid.

  • Vraag 7
    Zo ja, hoe verantwoordt u de mondkapjesdeal dan vanuit het duurzaamheidsbeleid van het kabinet, aangezien het natuurlijk verre van duurzaam is om 20 miljoen mondkapjes te vernietigen?

    Er wordt op dit moment onderzoek gedaan naar het recyclen van mondmaskers. Uit de tussentijdse resultaten blijkt dat de verwachting is dat een aanzienlijk deel van de mondkapjes goed verwerkt kan worden tot een granulaat of composiet wat gebruikt kan worden voor allerlei toepassingen. De definitieve resultaten zullen worden meegenomen in een volgende aanbesteding. De mondmaskers van RGA vormen hierop geen uitzondering en zijn dus deels recyclebaar.

  • Vraag 8
    Kunt u uitleggen op welke manier u het gerechtvaardigd vindt dat grote sommen belastinggeld met het vernietigen van de mondkapjes uit de Sywert-deal de facto verloren gaan en wij in dit geval dus letterlijk kunnen spreken van «weggegooid geld»?

    Aan het begin van de coronacrisis dreigden er in de zorg acute tekorten van PBM. Het Ministerie van VWS heeft destijds een centrale voorraad aangelegd om de tekorten te beperken. Het ministerie wilde daarmee voorkomen dat zorgverleners onbeschermd moesten werken met het risico om ziek te worden. Het was op dat moment niet duidelijk hoe lang de leveringsproblemen in de markt zouden aanhouden en hoe lang de crisis zou duren.

  • Vraag 9
    Aangezien het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ten tijde van het sluiten van de deal met Relief Goods Alliance al wist dat er geen mondkapjes meer nodig waren en deze mondkapjes nu ook nog eens ongebruikt worden vernietigd, vindt u dan niet dat er sprake is van diefstal van gemeenschapsgeld door de overheid? Zo nee, waarom niet?

    Destijds waren er nog zorgen over de beschikbaarheid van voldoende mondmaskers voor de zorg.

  • Vraag 10
    Waarom wordt in de aanbesteding voor de vernietiging van de PBM als voorwaarde gesteld dat het winnende bedrijf slechts tien procent van het materiaal hoeft om te zetten in een «herbruikbare grondstof»? Waarom is dat percentage niet hoger, aangezien het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport eerder beloofde de PBM bij vernietiging duurzaam te zullen verwerken? Wat zijn dan nu de overwegingen om dat principe los te laten?

    Het principe van duurzaam verwerken maakt onderdeel uit van de aanbesteding. De eis van 10% heeft betrekking op het perceel «Mondmaskers en dergelijke». Voor wat betreft het perceel «Kunststofproducten» is als eis gesteld dat minimaal 75% omgezet dient te worden in een herbruikbare grondstof. De beide percentages gelden als ondergrens. Inschrijvers worden beloond voor het aanbieden van meer duurzame oplossingen. De gunning van beide percelen wordt in belangrijke mate gebaseerd op duurzaamheid, namelijk 500 van de 1000 punten zijn door inschrijvers te verdienen op het onderdeel «verwerkingsproces». Hierbij wordt onder meer gekeken naar: de mate waarin de inschrijver op concrete en aantoonbare wijze bijdraagt aan een zo duurzaam mogelijke verwerking van het product. Hierbij geldt hoe hoger de mate van nuttige toepassing hoe beter de beoordeling.

  • Vraag 11
    Waarom wordt verkoop of donatie van de overtollige PBM beschouwd als «marktverstoring» door de overheid? Waarom prevaleert marktwerking boven het duurzaam omgaan met betreffende goederen en/of het helpen van arme landen die de producten nog wel zou kunnen/willen gebruiken?

    Er kan sprake zijn van marktverstoring indien de overheid goederen of diensten aanbiedt op een markt waar ook andere partijen actief zijn onder de dan geldende marktprijs. Met het schenken of verkopen van overtollige PBM begeeft de overheid zich op de markt voor het aanbieden van PBM. Om te voorkomen dat de overheid met de haar ter beschikking staande middelen marktverstorend handelt wanneer zij goederen of diensten op een markt aanbiedt heeft zij zich te houden aan de wet Markt en Overheid (Hoofdstuk 4b Mededingingswet).
    Er worden alleen PBM duurzaam verwerkt die over de datum zijn of kwalitatief niet voldoen aan de gestelde eisen. Er werd en wordt zo veel mogelijk PBM verkocht of geschonken maar zoals eerder aangegeven is de markt verzadigd.

  • Vraag 12
    Kunt u aangeven aan welke criteria partijen die zich inschrijven voor de aanbesteding voor de vernietiging van de PBM moeten voldoen? Op welke manier wordt gegarandeerd dat niet opnieuw buiten de normale aanbestedingsprocedure een deal wordt gesloten, zoals bij de Sywert-deal ook het geval was?

    In de procedure, zoals bij elke Europese Aanbesteding, zijn een aantal uitsluitingsgronden van toepassing. De bewijslast voor deze uitsluitingsgronden zijn onder meer een uittreksel van het handelsregister, een verklaring van de Belastingdienst en een gedragsverklaring aanbesteden. Daarnaast zijn in de aanbesteding een aantal geschiktheidseisen opgesteld. Inschrijvers moeten voldoen aan geschiktheidseisen op het gebied van financiële en economische draagkracht en technische bekwaamheid (referentieopdrachten, kwaliteitszorg en milieuzorg). Inschrijvers dienen aan te tonen dat ze voldoen aan de gestelde geschiktheidseisen, onder meer door het invullen van verklaringen of het overleggen van referenties. De gehele procedure vindt plaats conform de Aanbestedingswet.

  • Vraag 13
    Kunt u inzichtelijk maken hoe en op welke manier het vernietigen van deze grote hoeveelheid PBM schadelijk is voor het milieu/klimaat?

    Hier kunnen wij geen uitspraak over doen, de methode van verwerking is niet voorgeschreven en is onderdeel van de aanbestedingsprocedure. Pas na gunning is bekend op welke wijze de middelen duurzaam verwerkt gaan worden.

  • Vraag 14
    Kunt u aangeven hoe groot de economische/financiële schade is van het nodeloos inkopen, opslaan en vervolgens weer vernietigen van deze hoeveelheid PBM?

    Het is niet mogelijk dit te berekenen, omdat de middelen op verschillende momenten zijn ingekocht en met verschillende prijzen. Ook de opslagkosten zijn verschillend. Het is niet mogelijk om nu inzage te geven in de te verwachten verwerkingskosten, deze kosten zijn onderdeel van de momenteel lopende Europese Aanbesteding.

  • Vraag 15
    Kunt u inzichtelijk maken hoeveel de overheid uitgeeft voor de aanbestedingsprocedure voor het vernietigen van deze PBM?

    Onderzoek wijst uit dat de kosten van een Europese Aanbesteding ongeveer 30.000 euro per procedure bedragen. De kosten voor duurzame verwerking zijn bekend na gunning van de aanbesteding.

  • Vraag 16
    Kunt u aangeven hoeveel PBM de aangelegde noodvoorraad na vernietiging van de betreffende producten nog bevat en op welke termijn dit niet langer houdbaar zal zijn? Wordt dit inmiddels gemonitord? Gaat u actief proberen om de producten die op dit moment nog bruikbaar zijn in te zetten en/of te verkopen/doneren? Zo ja, is daarvoor een plan en kunt u dat openbaar maken?

    Hier is geen eenduidig en eenvoudig antwoord op te geven. De middelen hebben diverse houdbaarheidsdata, variërend van nu tot halverwege 2026. Er wordt al geruime tijd uitvoering gegeven aan de goederen-exit-strategie noodvoorraad zoals uiteengezet in de brief aan de Tweede Kamer op 10 december vorig jaar2.

  • Vraag 17
    Kunt u aangeven hoeveel PBM er door andere bedrijven dan Relief Goods Alliance nog geleverd zijn na het sluiten van de Sywert-deal en het moment dat LCH publiekelijk bekend maakte dat er genoeg PBM waren? Zijn de lopende contracten met andere leveranciers als gevolg daarvan herzien en is er geprobeerd deze te ontbinden, om ervoor te zorgen dat de levering van overtollige PBM zou stoppen? Zo nee, waarom niet?

    Na het sluiten van de deal met RGA zijn nog enkele contracten gesloten. Dit zijn contracten geweest voor met name chirurgische maskers en handschoenen. Daarnaast zijn na het aannemen van motie van het lid Van Kooten-Arissen3 in januari 2021 contracten voor het afnemen van FFP2-mondmaskers bij Nederlandse leveranciers gesloten.

  • Vraag 18
    Hoe strikt is de uiterste houdbaarheidsdatum bij de betreffende PBM? Is het mogelijk de PBM te herevalueren en de houdbaarheidsdatum verantwoord aan te passen, zodat de producten langer te gebruiken zijn? Zo nee, waarom niet? Zo, bent u bereid dit te overwegen?

    Na verloop van de houdbaarheidsdatum kan de fabrikant de wettelijk vereiste productkwaliteit niet garanderen en kan het middel niet verantwoord ingezet/gebruikt worden. Aan de productkwaliteit zijn wettelijke eisen gesteld. Het laten onderzoeken van de houdbaarheidsdatum en vermelden van de houdbaarheidsdatum op de verpakking valt onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant. Bureau LCH is een distributeur en geen fabrikant en mag volgens de Europees wettelijke vereisten geen wijzigingen maken aan de verpakking.

  • Vraag 19
    Kunt u deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat over de mondkapjesdeal?

    Ja.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2022Z23335
Volledige titel: De berichtgeving over het verbranden van persoonlijk beschermingsmiddelen (PBM) en de mondkapjes van de ’Sywert-deal’
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20222023-1002
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Van Haga over het verbranden van persoonlijk beschermingsmiddelen (PBM) en de mondkapjes van de ’Sywert-deal’