Kamervraag 2022Z11520

Het eerste rapport van de VN-Mensenrechtenraad naar het geweld tussen Israël en Palestijnse terroristen

Ingediend 8 juni 2022
Beantwoord 6 juli 2022 (na 28 dagen)
Indiener Raymond de Roon (PVV)
Beantwoord door Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA)
Onderwerpen openbare orde en veiligheid terrorisme
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z11520.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-3427.html
  • Vraag 1
    Bent u bekend met het eerste rapport van de onderzoekscommissie die binnen de VN-Mensenrechtenraad het geweld tussen Israël en Palestijnse terroristen onderzoekt?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Hoe beoordeelt u het feit dat Israël in het rapport 157 keer wordt genoemd, en de terreurorganisaties Hamas en Islamic Jihad, drie respectievelijk nul keer?

    Het is belangrijk dat in het rapport recht wordt gedaan aan alle relevante ontwikkelingen en alle daarbij betrokken partijen. Disproportionele aandacht voor een partij is onwenselijk.

  • Vraag 3
    Hoe beoordeelt u het feit dat Israël inmiddels 99 keer veroordeeld is door de VN-Mensenrechtenraad, waar landen als China, Pakistan en Turkije nooit zijn veroordeeld?2

    Conform de motie-Van der Staaij c.s. (21 501-02, nrs. 2367 en 2374) spreekt Nederland zich uit tegen disproportionele aandacht jegens Israël in VN-gremia. Om die reden heeft Nederland zich ook onthouden van stemming over oprichting van de Commission of Inquiry en zorg uitgesproken over het brede mandaat van deze onderzoekscommissie.
    Het kabinet is van mening dat de VN-Mensenrechtenraad een geschikt platform is om mogelijke schendingen van mensenrechten en humanitair oorlogsrecht te bespreken, ongeacht waar ter wereld.

  • Vraag 4
    Vindt u het ook compleet belachelijk dat het vandaag gepubliceerde (eerste) onderzoek geleid wordt door een notoire Israël-basher, mevr. Navi Pillay, die kritiek op de eenzijdige Israël obsessie van de Mensenrechtenraad eerder wegzette als «propaganda»?3

    Zoals ook toegelicht in Kamervragen van de leden Van der Staaij en Segers (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 558) zijn de commissieleden conform het mandaat van de onderzoekscommissie benoemd. Dit doet de voorzitter van de Mensenrechtenraad, waarbij zorg gedragen wordt voor het waarborgen van de onpartijdigheid, objectiviteit en kunde van de leden. Nederland heeft geen invloed op het benoemen van individuele leden en vertrouwt op de professionaliteit van de voorzitter van de Mensenrechtenraad.

  • Vraag 5
    Gaat Nederland als lid van de VN-Mensenrechtenraad het onderzoeksrapport tot de grond toe afbranden en veroordelen? Zo nee, waarom niet?

    Nederland heeft tijdens deze sessie van de VN-Mensenrechtenraad opnieuw de zorgen over het brede mandaat uitgesproken in een gezamenlijke verklaring met de VS, en in een verklaring van de EU.
    Het kabinet zal zich blijven uitspreken tegen eenzijdige anti-Israëlische standpunten, conform de motie-Van der Staaij (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2374). Dat laat onverlet dat er ruimte moet zijn voor gerechtvaardigde kritiek op zowel het optreden van lidstaten als op onderzoeksrapporten (zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 558).

  • Vraag 6
    Bent u bereid zich in te zetten om de zogeheten Commission of Inquiry (COI), die het onderzoek heeft verricht, op te doeken voordat deze commissie nog meer prutswerk levert?

    Het mandaat van de Commision of Inquiry heeft een permanent karakter. Nederland heeft zich aangesloten bij een gezamenlijke verklaring van de VS tijdens de 50e sessie van de VN Mensenrechtenraad. Daarin is kritiek geuit op het mandaat van de Commission of Inquiry en de disproportionele aandacht voor Israël in VN-gremia.

  • Vraag 7
    Deelt u de mening dat de COI nooit opgezet had mogen worden gezien de vele internationaalrechtelijke bezwaren die ertegen bestonden?

    Nederland heeft zich aangesloten bij een gezamenlijke verklaring van de VS tijdens de 50e sessie van de VN Mensenrechtenraad. Daarin is kritiek geuit op het mandaat van de Commission of Inquiry en de disproportionele aandacht voor Israël in VN-gremia. Het mandaat van de Commision of Inquiry omvat gedragingen van alle partijen en heeft een permanent karakter. De breedte van dit mandaat acht Nederland problematisch (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3437). Het aansluiten bij de verklaringen van de VS en de EU-past bij de eerdere positie van Nederland om zich te onthouden van stemming over de instelling de Commission of Inquiry.

  • Vraag 8
    Wilt u zich tijdens de 50e sessie van de VN-Mensenrechtenraad onthouden van elke vorm van steun voor dit eenzijdige flutonderzoek?

    Zie antwoord vraag 7.

  • Vraag 9
    Bent u bereid te pleiten vóór het opheffen van de COI? Zo nee, bent u dan in ieder geval bereid te pleiten voor het inperken van het budget en het mandaat van de COI?

    Zie antwoord vraag 7.

  • Vraag 10
    Wilt u tijdens de komende sessie van de Mensenrechtenraad dusdanig stemmen dat het straks in ieder geval niet aan Nederland ligt dat Israël voor een 100e keer veroordeeld gaat worden? Zo nee, waarom blijft u dan meewerken aan dit theater?

    Tijdens de 50e sessie van de Mensenrechtenraad is de Commission of Inquiry on the Occupied Palestinian Territory, including East Jerusalem, and Israel niet in stemming gebracht. Het eerste rapport van deze onderzoekscommissie is gepresenteerd tijdens een interactieve dialoog. Nederland heeft hierop gereageerd door een gezamenlijke verklaring geïnitieerd door de VS te steunen waarin kritiek op het mandaat van de commissie naar voren is gebracht. Dit heeft Nederland tevens in een EU-verklaring gedaan. Zie antwoord op vragen 6, 7, 8 en 9.

  • Vraag 11
    Kunt u deze vragen nog voor het commissiedebat «Hoofdlijnen beleid Ministerie van Buitenlandse Zaken» d.d. 14 juni 2022 beantwoorden? Zo nee, waarom niet?

    Dit is niet haalbaar gebleken.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2022Z11520
Volledige titel: Het eerste rapport van de VN-Mensenrechtenraad naar het geweld tussen Israël en Palestijnse terroristen
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20212022-3427
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid De Roon over het eerste rapport van de VN-Mensenrechtenraad naar het geweld tussen Israël en Palestijnse terroristen