Kamervraag 2022Z01051

De strafbaarstelling van femicide

Ingediend 24 januari 2022
Beantwoord 24 februari 2022 (na 31 dagen)
Indiener Barbara Kathmann (PvdA)
Beantwoord door Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen recht strafrecht
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z01051.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-1864.html
  • Vraag 1
    Kent u het bericht «Nog een wereld te winnen in strijd tegen femicide»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Hoe vaak wordt bij een veroordeling voor doodslag de wettelijk maximumstraf opgelegd?

    De maximumstraf voor het plegen van doodslag is 15 jaar gevangenisstraf. In het WODC-onderzoeksrapport Verhoging strafmaximum moord; is veertig het nieuwe dertig? 2 is aangegeven dat in de onderzochte periode van februari 2006 tot en met 2018 ter zake van enkelvoudige doodslag (N=233) een gevangenisstraf van twaalf jaar het meest is opgelegd. Dit betekent dat voor een enkelvoudige doodslag relatief vaak een gevangenisstraf wordt opgelegd die het huidige strafmaximum nadert. In de onderzochte periode is ter zake van enkelvoudige doodslag eenmaal een gevangenisstraf van 15 jaar opgelegd3.

  • Vraag 3
    Deelt u de mening van de opstellers van de genoemde petitie dat doodslag met een seksistisch oogmerk een bijzondere bepaling moet krijgen in het Wetboek van Strafrecht met een hogere strafmaat dan nu geldt voor doodslag? Zo ja, waarom en welke gevolgen verbindt u hieraan? Zo nee, waarom niet?

    Doodslag met een seksistisch oogmerk is een zeer ernstig levensdelict en valt onder de bestaande algemene strafbaarstellingen van doodslag. Het wetsvoorstel verhoging wettelijk strafmaximum doodslag, dat nu aanhangig is bij de Tweede Kamer, strekt ertoe om de maximumstraf van doodslag substantieel te verhogen van 15 naar 25 jaar gevangenisstraf en daarmee het verschil met de maximumstraf voor moord te verkleinen. Dit geeft het openbaar ministerie en de rechter in doodslagzaken meer armslag om een bij de aard en ernst van het strafbare feit passende straf te eisen dan wel op te leggen. Voor aanvullende wetgevende maatregelen in de vorm van een specifieke strafbaarstelling van doodslag met een seksistisch oogmerk met een hoger strafmaximum zie ik geen noodzaak.

  • Vraag 4
    In hoeverre kan er naar uw mening met de verhoging van het wettelijk strafmaximum voor doodslag zoals voorgesteld in het wetsvoorstel (Kamerstuk 35 871) voorzien worden in de wens van de opstellers van de genoemde petitie?

    Zie antwoord vraag 3.

  • Vraag 5
    Zijn u signalen uit de rechtspraak bekend, zoals in genoemde zaken van Humeyra, Lisa en Bianca, waaruit blijkt dat de bestaande definitie van voorbedachte rade als niet meer toereikend wordt beschouwd voor zaken waarbij vrouwen na een voorgeschiedenis van stalking of vormen van geweld om het leven worden gebracht? Zo ja, wat zijn die signalen?

    De misdrijven doodslag (artikel 287 Sr) en moord (artikel 289 Sr) zijn nauw verwant. Doodslag is het opzettelijk doden van een ander mens. Doodslag met voorbedachte rade is moord. Voor het overige – bijvoorbeeld voor wat betreft de wijze van uitvoering of het motief – bestaat geen verschil tussen beide misdrijven. Doodslag wordt nu bedreigd met maximaal 15 jaar gevangenisstraf. Moord met levenslange gevangenisstraf of een maximale tijdelijke gevangenisstraf van 30 jaar. Ik ben ermee bekend dat onder andere in het vonnis van de rechtbank Rotterdam in de zaak met het slachtoffer Hümeyra4 onder de aandacht is gebracht dat nu een fors verschil in strafmaximum tussen doodslag en moord bestaat, en dat dit verschil uitsluitend is opgehangen aan de vaststelling van voorbedachte rade en niet aan andere aspecten van de levensberoving (zoals de wijze van uitvoering of het motief).
    Femicide, in de zin van doodslag of moord van een vrouw gepleegd door een
    (ex-)partner, valt onder de bestaande algemene strafbaarstellingen van doodslag en moord. Daarbij worden in de jurisprudentie over moord in algemene zin hoge eisen gesteld aan het bewijs van de voorbedachte rade. Een patroon van dwang, controle en stalking leidt niet automatisch tot voorbedachte rade. Per casus is het aan de rechter om te beoordelen of hier wel of geen sprake van is. Tegen die achtergrond onderschrijf ik de constatering dat femicide zich in juridisch opzicht niet altijd laat kwalificeren als moord. Het in vraag 4 genoemde wetsvoorstel verhoging wettelijk strafmaximum doodslag vindt mede aanleiding in de hiervoor genoemde hoge bewijseisen bij moord en de omstandigheid dat doodslag en moord in de praktijk dicht tegen elkaar aan kunnen liggen. Dat laatste vindt bevestiging in strafzaken zoals die met het slachtoffer Hümeyra, waarin de verdachte door de rechtbank werd veroordeeld wegens doodslag en door het gerechtshof – op basis van een andere waardering van het bewijsmateriaal – ter zake van moord5.
    Het beoogde strafmaximum van 25 jaar gevangenisstraf voor doodslag zal naar mijn oordeel voldoende ruimte bieden aan de rechter om ook in gevallen van femicide die kwalificeren als doodslag passend te bestraffen. Naast de beoogde wetswijziging, acht ik het van belang in te zetten op het voorkomen van femicide en de achterliggende problematiek te adresseren. Door de politie, justitieorganisaties, Veilig Thuis en zorg- en hulporganisaties wordt hieraan gewerkt door zo vroegtijdig mogelijk samen te werken bij (vermoedens van) partnergeweld, waaronder (ex-)partner stalking. Om deze aanpak te versterken zijn er vanuit het actieprogramma Geweld hoort nergens thuis instrumenten ontwikkeld om gendersensitiever te werken en investeren Veilig Thuis, politie en de vrouwenopvang in het herkennen en aanpakken van intiem terreur, geweld met een patroon van dwang en controle.

  • Vraag 6
    Deelt u de mening van de opstellers van de petitie dat het bewijzen van voorbedachte rade bij femicide nu te moeilijk is «terwijl er vaak een duidelijke opbouw is: een patroon van dwangmatige controle en stalking of andere vormen van geweld, bedoeld om de controle op de vrouw terug te krijgen»? Zo ja, bent u dan van mening dat de wetgeving op dit punt moet worden aangepast en hoe gaat u hier zorg voor dragen? Zo nee, waarom niet?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Mededeling - 14 februari 2022

    Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid lid Kathmann (PvdA), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de strafbaarstelling van femicide (ingezonden 24 januari 2022) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2022Z01051
Volledige titel: De strafbaarstelling van femicide
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20212022-1864
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Kathmann over de strafbaarstelling van femicide