Kamervraag 2021Z17659

Het niet-indexeren van de kinderbijslag en het feit dat dat honderden miljoenen meer gaat opleveren voor het rijk door de toegenomen inflatie

Ingediend 11 oktober 2021
Beantwoord 13 oktober 2021 (na 2 dagen)
Indiener Pieter Omtzigt (Omtzigt)
Beantwoord door Dennis Wiersma (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD)
Onderwerpen gezin en kinderen sociale zekerheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z17659.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-310.html
  • Vraag 1
    Herinnert u zich dat wetsvoorstel 35 845, «Het niet-indexeren van het basiskinderbijslagbedrag en het extra bedrag van de kinderbijslag in de Algemene Kinderbijslagwet over de jaren 2022, 2023 en deels over 2024», de bedragen voor de kinderbijslag niet indexeert in de jaren 2022, 2023 en deels nog in 2024 om 100 miljoen euro op te halen voor de gestegen informatie- en communicatietechnologie (ICT)-kosten?

    Ja. Het genoemde wetsvoorstel levert de dekking voor investeringen in maatwerk en vakmanschap bij UWV en SVB, voor dienstverlening aan WGA-gerechtigden en onderhoud en modernisering van ICT en is onderdeel van een pakket aan maatregelen waarvan ook het reeds door uw Kamer aangenomen wetsvoorstel betaald ouderschapsverlof deel uit maakt.

  • Vraag 2
    Herinnert u zich nog dat ten tijde van het wetsvoorstel de inflatieverwachtingen relatief laag waren, maar dat de inflatie door onder andere stijgende energieprijzen fors hoger is de afgelopen maanden?

    Het basis bedrag kinderbijslag wordt twee keer per jaar geïndexeerd (per 1 januari en 1 juli). Het extra bedrag kinderbijslagbedrag voor alleenstaanden of eenverdieners met een zorgintensief kind wordt één keer per jaar geïndexeerd. De indexatie vindt plaats conform de ontwikkeling van de (afgeleide) consumentenprijsindex (CPI). In onderstaande tabel is weergegeven wat volgens het CPB de verwachte CPI was ten tijde van het uitwerken van het wetsvoorstel en wat de verwachte CPI was in de meest recente raming van het CPB (MEV).
    jan-22
    jul-22
    jan-23
    jul-23
    CEP
    0,84%
    0,82%
    0,75%
    0,86%
    MEV
    1,30%
    0,20%
    1,42%
    0,44%
    CEP cumulatief
    0,84%
    1,67%
    2,43%
    3,31%
    MEV cumulatief
    1,30%
    1,50%
    2,94%
    3,40%
    Te zien is dat de cumulatieve CPI ontwikkeling in de MEV niet heel veel verschilt van de raming ten tijde van het wetsvoorstel. Wel verschillen de indexaties sterk per halfjaar, wat ook een effect heeft op de totale dekkingsopbrengst.
    De indexatie per 1 januari van een jaar wordt gebaseerd op de ontwikkeling van het CPI over de maanden mei t/m oktober van het voorafgaande jaar. De indexatie per 1 juli van een jaar wordt gebaseerd op de ontwikkeling van het CPI over de maanden november t/m april voorafgaand. Maandelijks wordt door het CBS het verloop van de CPI-index gepubliceerd. Op dit moment is het voorlopige cijfer van september het meest recente cijfer dat bekend is. Dit cijfer is 108,94. Het CPI van april 2021 was 107,53. Dit is een stijging van 1,31%. In de recente MEV was een stijging van 1,30% geraamd per oktober. Het daadwerkelijk CPI komt daardoor per oktober waarschijnlijk iets hoger uit dan geraamd bij MEV.
    De genoemde 2,7% in de vraagstelling is de jaar-op-jaar mutatie tussen september 2021 en september 2020. Dit is dus niet de indexatie waarop de toekomstige indexatie wordt bepaald. De stijging van het CPI tussen september 2020 en april 2021 is reeds verwerkt in de verhoging van de basiskinderbijslagbedragen per 1 juli 2021.

  • Vraag 3
    Is het u opgevallen dat de inflatie in september 2021 al 2,7% bedroeg en dat dat al ver boven de verwachtingen is waarop dit wetsvoorstel gebaseerd is?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 4
    Klopt het dat indien de inflatie 2,7% blijft (en dat is een conservatieve schatting want de energieprijzen zijn de afgelopen maand verder gestegen), het niet-indexeren van de kinderbijslag voor één jaar al 3,7 miljard euro maal 2,7% = 99,9 miljoen euro structureel oplevert?

    In het antwoord van vraag 3 is aangegeven dat het indexatiepercentage van 2,7% op dit moment nog zeer onzeker is. Wel kan er een fictieve doorrekening worden gemaakt met een dergelijk percentage. Daarbij is van belang dat het basis kinderbijslagbedrag twee keer per jaar wordt geïndexeerd. Daarom wordt het percentage gesplitst over twee indexatiemomenten (1 januari 2022 en 1 juli 2022) van beide 1,34% (cumulatief 2,7%). Op basis van de huidige ramingsinzichten komt de besparing dan uit op circa € 74 miljoen in 20221 en circa € 100 miljoen in de jaren daarna. Cumulatief over de begrotingshorizon wordt daarmee circa € 379 miljoen opgehaald. Dit zou onvoldoende zijn voor de dekkingsopgave omdat de dekking zowel structureel vanaf 2025 € 100 miljoen als cumulatief over de begrotingshorizon € 400 miljoen moet zijn. Aan de tweede eis wordt in dit voorbeeld niet voldaan. Een extra besparing in latere jaren zal nodig zijn om tot de benodigde dekking te komen.

  • Vraag 5
    Klopt het dat bij de huidige inflatie de doelstelling (100 miljoen euro bezuiniging) al gehaald wordt met één jaar niet-indexeren en dat je met twee jaar niet-indexeren meer dan het dubbele structureel binnenhaalt?

    Op dit moment is nog niet bekend met welk indexatiepercentage de kinderbijslag daadwerkelijk verhoogd zou worden per 2022. Uitgaande van de meest recente cijfers zouden we voor de indexatie per januari 2022 de verhoging van de CPI tussen april 2021 en het voorlopige cijfer van september 2021 kunnen hanteren (1,31%). Voor de indexatie per juli 2022 is het meest recente cijfer het cijfer uit de meest recente MEV (0,22%). Dit is onvoldoende om tot de benodigde dekking te komen. Zie ook het antwoord op vraag 4, waarin het fictieve voorbeeld van 2,7% over het jaar 2022 wordt aangehouden. De daadwerkelijk inflatie in het 2e jaar (en daarmee de opbrengst) is pas bekend ten tijde van de daadwerkelijk indexatie. Op basis van de meest recente MEV is indexatie in januari 2023 1,42% en in juli 2023 0,44%. Hiermee wordt structureel minder dan het dubbele aan dekking opgehaald.

  • Vraag 6
    Wilt u tabel 1 uit de nota naar aanleiding van het verslag1 rapporteren met een inflatie van 3% over de jaren 2021, 2022 en 2023?

    In antwoord op vraag 4 is aangegeven dat de kinderbijslag twee keer per jaar wordt geïndexeerd. Omdat gevraagd wordt naar een doorrekening van 3% per jaar, wordt dit in de berekening gesplitst in een indexatie van de kindbedragen tussen 2022 en 2024 van 1,49% per halfjaar.
    Nb. In de vraagstelling wordt gerefereerd aan de 1e tabel uit de nota naar aanleiding van het verslag. Dit is echter een tabel waarin de investeringen per uitvoerder worden weergegeven. Dit heeft geen betrekking op de indexatiepercentages. Daarom is aangenomen dat de 2e tabel uit de nota naar aanleiding van het verslag wordt bedoeld.
    Kwartaal bedrag AKW met indexatie
    Kwartaal bedrag AKW zonder indexatie
    0–5 jaar
    6–11 jaar
    12–17 jaar
    0–5 jaar
    6–11 jaar
    12–17 jaar
    Jul ’21
    224,87
    273,05
    321,24
    224,87
    273,05
    321,24
    Jan ’22
    228,22
    277,13
    326,03
    224,87
    273,05
    321,24
    Jul ’22
    231,62
    281,26
    330,89
    224,87
    273,05
    321,24
    Jan ’23
    235,07
    285,45
    335,82
    224,87
    273,05
    321,24
    Jul ’23
    238,57
    289,70
    340,82
    224,87
    273,05
    321,24
    Jan ’24
    242,13
    294,02
    345,90
    228
    276,85
    325,71
    Jul ’24
    245,74
    298,39
    351,05
    231,39
    280,98
    330,56

  • Vraag 7
    Bent u bereid om met een nota van wijziging te komen op dit wetsvoorstel waarmee u rekening houdt met de hogere inflatie en waardoor het wetsvoorstel niet meer dan 100 miljoen euro structureel oplevert?

    In het licht van de recente ontwikkelingen, stijgende energieprijzen en daarmee te verwachten inflatiestijging, heb ik begrip voor uw redenering die uit uw vragen blijkt. Ik onderschrijf de mogelijkheid van een stijgende inflatie waardoor het kan zijn dat de niet-indexering van de kinderbijslag uiteindelijk meer opbrengsten genereert dan geraamd tijdens het opstellen van het wetsvoorstel. Dit is het gevolg van bovengenoemde rijksbegrotingssystematiek waarbij sprake moet zijn van een structurele, en over de begrotingshorizon, cumulatieve dekking op basis van de op dat moment geraamde inflatiecijfers. Bovendien is er nog veel onzekerheid over de daadwerkelijke inflatie in 2021. Het is daarom niet opportuun om met een nota van wijziging te komen die daarop vooruit loopt.

  • Vraag 8
    Bent u bereid om gewoon vast te leggen dat er niet geïndexeerd wordt, totdat er cumulatief voor 2,7% niet geïndexeerd is?

    Zoals in vraag 4 en 5 is aangegeven, is het indexatie percentage van 2,7% procent nog onzeker en is niet-indexering van 2,7% ook niet voldoende om tot de benodigde dekking te komen. Het is dus zowel praktisch als qua dekking niet mogelijk om dit percentage op voorhand vast te leggen.

  • Vraag 9
    Wilt u uit deze vragen niet de conclusie trekken dat ik het een goed idee vind om de kinderbijslag uit te hollen omdat de uitvoeringsorganisaties de ICT niet op orde hebben?

    Deze conclusie zal ik niet trekken.

  • Vraag 10
    Wilt u de antwoorden (en de nota van wijziging) aan de Kamer doen toekomen voor de plenaire behandeling van dit wetsvoorstel?

    De antwoorden op uw vragen doe ik uw Kamer voor de plenaire behandeling van dit wetsvoorstel toekomen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2021Z17659
Volledige titel: Het niet-indexeren van de kinderbijslag en het feit dat dat honderden miljoenen meer gaat opleveren voor het rijk door de toegenomen inflatie
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20212022-310
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Omtzigt over ‘het niet-indexeren van de kinderbijslag en het feit dat dat honderden miljoenen meer gaat opleveren voor het rijk door de toegenomen inflatie’