Kamervraag 2021Z16523

De uitvoering van de motie Erkens/Leijten over onderzoek naar de effecten van afstandsnormen voor windmolens op land

Ingediend 28 september 2021
Beantwoord 22 november 2021 (na 55 dagen)
Indieners Renske Leijten (SP), Silvio Erkens (VVD)
Beantwoord door Dilan Yeşilgöz-Zegerius (staatssecretaris economische zaken) (VVD)
Onderwerpen energie natuur en milieu
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z16523.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-852.html
  • Vraag 1
    Wat is de stand van zaken betreffende de uitvoering van de motie-Erkens/Leijten over onderzoek naar de effecten van afstandsnormen voor windmolens op land (Kamerstuk 32 813, nr. 731)?

    Het onderzoek is recent in opdracht gegeven bij het externe onderzoeksbureau Arcadis. Arcadis heeft veel expertise op het gebied van windturbines en milieueffecten. Men heeft een gedegen onderzoeksvoorstel ingediend waarmee men aan de hand van een aantal scenario’s tot een antwoord op de onderzoeksvraag gaat komen. De planning is dat het onderzoeksrapport in februari 2022 wordt opgeleverd en daarna met een reactie naar uw Kamer wordt verstuurd.

  • Vraag 2
    Wie is betrokken bij het onderzoek naar de effecten van afstandsnormen voor windmolens op land?

    Relevante (maatschappelijke) stakeholders, zoals Nationaal Kritisch Platform Windenergie (NKPW), de Nederlandse Vereniging voor Omwonenden Windenergie (NLVOW) en de Nederlandse Windenergie Associatie (NWEA), zullen worden betrokken bij dit onderzoek. Deze stakeholders kunnen relevante informatie delen en actief participeren in een vooroverleg en twee klankbordsessies die georganiseerd zullen worden. Daarnaast wordt het RIVM geconsulteerd vanwege hun expertise op dit gebied.

  • Vraag 3
    Worden de lopende en afgeronde rechtszaken aangaande het plaatsen van windmolens bij het onderzoek betrokken? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?

    Nieuwe jurisprudentie die volgt uit rechtszaken over de plaatsing van windturbines wordt door het Rijk en het onderzoeksbureau in de gaten gehouden. Indien uit rechtelijke uitspraken informatie komt die relevant is voor dit onderzoek naar afstandsnormen, dan zal dat worden meegenomen.

  • Vraag 4
    Worden actiegroepen betrokken bij dit onderzoek, aangezien zij al veel voorwerk hebben gedaan? Zo ja, op welke manier en welke actiegroepen? Zo nee, waarom niet?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 5
    Kunt u bevestigen dat de onderzoeken die ten grondslag liggen aan het onderzoek onafhankelijk zijn en niet betaald worden door de windsector? Kunt u uw antwoord toelichten?

    Het onderzoeksteam van Arcadis zal gebruikmaken van relevante informatie die wetenschappelijk valide en betrouwbaar is. Informatie wordt niet op voorhand uitgesloten op basis van de bron, maar de bron weegt zoals altijd wel mee bij de beoordeling of een onderzoek valide en betrouwbaar is. Dit geldt voor alle onderzoeken, dus ook voor onderzoeken die (deels) zijn gefinancierd door de windsector. Ik heb veel vertrouwen in het onderzoeksteam dat zij goed kunnen beoordelen welke informatie wel en niet te gebruiken.

  • Vraag 6
    Beschikt u reeds over scenariostudies over hoe we uitkomen zonder wind op land of bij verschillende strengere afstandsnormen? Zo ja, kunt u die de Kamer doen toekomen, zo nee kunt u deze laten maken, aangezien het doel uit het Klimaatakkoord van 35 Twh al in zicht is en wind op zee meer potentieel lijkt te hebben, naast de verdere inzet op zon-op-dak?

    Ik beschik niet over scenariostudies waarbij gekeken wordt naar verschillende afstandsnormen. Wel zijn er naar aanleiding van het advies van de Wereldgezondheidsorganisatie over omgevingsgeluid en de motie Schonis (Kamerstuk 35 000 A nr. 60) studies uitgevoerd naar wat een geluidsnorm van 45 dB Lden – de voorwaardelijke advieswaarde van de Wereldgezondheidsorganisatie – zou betekenen voor de plaatsingsmogelijkheden van windturbines. De minimale afstand tussen een nieuwe windturbine en gevoelige objecten in de omgeving – zoals huizen – wordt namelijk gebaseerd op de resulterende geluidbelasting op de gevel van die gevoelige objecten. Een geluidsnorm van 45 dB Lden zou 2 dB lager zijn dan de voorheen geldende Nederlandse geluidsnorm van 47 dB Lden. Momenteel is er door de uitspraak van de Raad van State geen sprake van een landelijke geluidsnorm.
    Uit een quick scan blijkt dat bij een windpark in lijnopstelling de 45 dB-contour 35% verder van de turbines afligt dan de 47 dB-contour. Het adviesbureau Generation.Energy heeft nader onderzocht wat een grotere geluidscontour landelijk betekent voor de theoretische opwekpotentie van wind op land. Uit hun analyse blijkt dat het totale opwekpotentieel voor wind op land (inclusief grotere binnenwateren) bij een norm van 45 dB Lden naar schatting afneemt met 20%
    (-30% op land, -2% op water). Hierbij is puur gekeken naar de afname van totale beschikbare ruimte in Nederland en is niet meegenomen waar nu al windturbines staan. Beide studies zijn te vinden op de website van RVO1.
    In het kader van de op te stellen plan-MER om te komen tot nieuwe landelijke milieunormen voor windturbines zal bovendien breed worden gekeken naar de effecten van verschillende normen.
    Zoals in antwoord op eerdere vragen aangegeven (vergaderjaar 2020–2021, Aanhangsel van de Handelingen, nr. 3892), is het doel van 35 TWh in 2030 niet zonder meer in zicht. Het klopt dat er voldoende ambitie is in de regio’s en dat het bod van de RES’en 1.0 optelde tot meer dan 35 TWh. Maar het is, zoals eerder ook aangegeven, op voorhand niet zeker dat alle locaties die als zoekgebied zijn benoemd, daadwerkelijk of tijdig gerealiseerd zullen worden. Zo vormt de beschikbaarheid van voldoende transportcapaciteit vaak een knelpunt bij de realisatie van wind en zon en kunnen er uit het participatieproces ook veranderingen volgen. De RES’en zijn bovendien techniekneutraal ingestoken: het is dus aan de regio’s zelf om te beslissen hoe zij hun bod willen invullen. Naast de techniekneutrale insteek geldt voor de RES’en ook dat er rekening moet worden gehouden met netinpassing, betaalbaarheid, draagvlak en leveringszekerheid. Een gebalanceerde mix van wind en zon draagt bij aan netstabiliteit en leveringszekerheid. De bijdrage van de RES’en voor de klimaatdoelen kan daarom niet alleen maar van zon-PV komen. Daarbij is ook «repowering» onderdeel van de RES: oude windturbines die worden vervangen door moderne turbines om zo meer groene stroom op te kunnen wekken op dezelfde locatie. Windenergie zal dus belangrijk blijven. Bovendien hebben we ook na 2030 nog een klimaatopgave te vervullen.

  • Vraag 7
    Is er zicht op ongebruikte capaciteit van zon op dak, zo ja hoeveel is die?

    Innovatieprogramma TKI Urban Energy en onderzoeksbureau Generation.Energy hebben eind vorig jaar een studie naar het ruimtelijke potentieel voor zonnestroom opgeleverd. Zij komen op basis van meerdere onderzoeken op een beschikbaar dakoppervlak van 543 km2 voor woningen en 607 km2 voor utiliteitsgebouwen (ex. kassen), waarvan respectievelijk 6,4% en 4,6% van het potentieel benut is met zonnepanelen. Adviesbureau «Over Morgen» houdt in een benchmark bij hoeveel bedrijfsdaken groter dan 1.000 m2 er met zonnepanelen zijn belegd. Het totale oppervlakte van deze daken is 38.000 ha (380 km2). Begin 2021 was hier 12% van benut. Voor nog eens 16% was begin 2021 een SDE-beschikking. Voor alle potentieelcijfers geldt dat het gaat om ruimtelijk potentieel; het technisch en financieel potentieel zal lager uitvallen. Dit komt doordat sommige daken constructief ongeschikt zijn voor zonnepanelen of omdat het de komende tijd niet mogelijk is om een netaansluiting te realiseren. Per gebouw moet dit worden bekeken. Preciezere cijfers over het daadwerkelijke potentieel kan ik daarom niet geven. In het kader van de motie-Leijten (Kamerstuk 32 813 nr. 734) zal ik verder ingaan op het nog ongebruikte potentieel. Hierover informeer ik uw Kamer begin 2022.

  • Mededeling - 12 oktober 2021

    Op 28 september 2021 zijn vragen gesteld door de leden Leijten (SP) en Erkens (VVD) over de uitvoering van de motie Erkens/Leijten over onderzoek naar de effecten van afstandsnormen voor windmolens op land (kenmerk 2021Z16523). Deze vragen kunnen niet binnen de gestelde driewekentermijn worden beantwoord. Ik zal uw Kamer de antwoorden zo spoedig mogelijk doen toekomen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2021Z16523
Volledige titel: De uitvoering van de motie Erkens/Leijten over onderzoek naar de effecten van afstandsnormen voor windmolens op land
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20212022-852
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Erkens en Leijten over de uitvoering van de motie Erkens/Leijten (Kamerstuk 32813-731)