Kamervraag 2020Z19471

Het bericht ‘Utrecht moet vervoer naar islamitische school in Amsterdam betalen’

Ingediend 22 oktober 2020
Beantwoord 17 november 2020 (na 26 dagen)
Indiener Rudmer Heerema (VVD)
Beantwoord door Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU)
Onderwerpen onderwijs en wetenschap organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z19471.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-817.html
  • Vraag 1
    Bent u bekend met het bericht «Utrecht moet vervoer naar islamitische school in Amsterdam betalen» en de uitspraak van de Raad van State?1 2

    Ja.

  • Vraag 2
    Klopt het dat het wettelijk kader stelt dat de kosten worden vergoed van vervoer over de afstand tussen de woning van de leerling en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school? Zo ja, wat wordt precies verstaan onder «dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school»?

    Artikel 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs geeft aan dat burgemeester en wethouders van een gemeente een regeling opstellen op basis waarvan ouders een vergoeding krijgen voor vervoerskosten indien hun kind door een lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap op ander vervoer dan openbaar vervoer is aangewezen. Deze regeling eerbiedigt de op godsdienst of levensbeschouwing van de ouders van de leerling berustende keuze van een school.
    De dichtstbijzijnde school is de school die past bij de religieuze of levensbeschouwelijk overtuiging van de ouders en die tevens het gewenste onderwijs kan bieden. Het is niet toegestaan dat de regeling ouders dwingt een dichterbij gelegen school te kiezen.

  • Vraag 3
    Op welke manier binnen het wettelijk kader rondom leerlingenvervoer wordt er rekening gehouden met de prestaties van de school waartoe leerlingen worden vervoerd?

    De prestaties van een school zijn in de Wet op het voortgezet onderwijs niet genoemd als mogelijke voorwaarde van een door burgemeester en wethouders op te stellen regeling voor vervoerskosten.
    Het is aan de ouders te bepalen welke school hun voorkeur heeft. Of die school in een andere gemeente is of dat de inspectie van het onderwijs intensief toezicht houdt op die school is niet relevant. Het gaat om de dichtstbijzijnde school van hun religieuze of levensbeschouwelijke overtuiging. Ik acht het niet wenselijk dit recht van ouders te beperken door specifieke kwaliteitseisen aan scholen te stellen. Het is aan de inspectie van het onderwijs om vast te stellen of een school aan de wettelijke eisen voldoet en bij tekortkomingen herstelopdrachten te geven.

  • Vraag 4
    In hoeverre vindt u het wenselijk dat leerlingen uit andere gemeentes worden vervoerd naar scholen die onder verscherpt toezicht staan van de Inspectie van het Onderwijs, zoals in onderhavige casus van het Cornelius Haga Lyceum?

    Zie antwoord vraag 3.

  • Vraag 5
    In hoeverre vindt u het wenselijk dat de kosten voor het vervoeren van leerlingen naar scholen waarvan de kwaliteit ondermaats is, worden vergoed door gemeenschapsgeld?

    Zie antwoord vraag 3.

  • Vraag 6
    In hoeverre vindt u het wenselijk dat de kosten voor het vervoeren van leerlingen naar scholen die, uit rapporten van de Inspectie van het Onderwijs schadelijk opereren met betrekking tot onder andere zijn leerlingen, vergoed worden door gemeenschapsgeld?

    Zie antwoord vraag 3.

  • Vraag 7
    Bent u het met de mening eens dat het welzijn van leerlingen en de kwaliteit van het onderwijs topprioriteit moeten zijn en dat we niet met overheidssubsidies leerlingen moeten aanmoedigen om naar scholen te gaan die kwalitatief ondermaats presteren of waarvan de Onderwijsinspectie heeft vastgesteld dat die scholen schadelijk opereren met betrekking tot zijn leerlingen?

    Zie antwoord vraag 3.

  • Vraag 8
    Bent u bereid om het wettelijk kader voor de «dichtstbijzijnde voor de leerlingen toegankelijke school» aan te scherpen? Zodat nieuwe vervoersaanvragen voor scholen, die «zeer zwak» scoren bij de Inspectie van het Onderwijs of scholen die volgens de Inspectie schadelijk opereren, niet meer worden gehonoreerd? Zo nee, waarom niet?

    Nee, daar is geen aanleiding toe. Het is ouders niet aan te rekenen dat een school op enig moment zeer zwak is. Ik wil niet treden in hun schoolkeuze. Het is mijn verantwoordelijkheid dat een zeer zwakke school zich binnen een jaar verbetert en, indien de school daar niet in slaagt, te overwegen of beëindiging van de bekostiging gewenst is.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2020Z19471
Volledige titel: Het bericht ‘Utrecht moet vervoer naar islamitische school in Amsterdam betalen’
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20202021-817
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Rudmer Heerema over het bericht 'Utrecht moet vervoer naar islamitische school in Amsterdam betalen'