Ingediend | 26 februari 2020 |
---|---|
Beantwoord | 2 april 2020 (na 36 dagen) |
Indiener | Gijs van Dijk (PvdA) |
Beantwoord door | Tamara van Ark (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD) |
Onderwerpen | gezondheidsrisico's zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z03836.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-2354.html |
Ja, deze uitzending is mij bekend.
Slecht ingerichte werkplekken kunnen leiden tot gezondheidsklachten en ongevallen.
De werkgever moet ten behoeve van zijn werknemers zorgen voor goede en veilige arbeidsomstandigheden, zo is in de Arbowet en het Burgerlijk Wetboek geregeld (art. 7:658 BW). De zorgplicht van de werkgever is in de Arbowet verder uitgewerkt. Zo is in artikel 3 van de Arbowet bepaald dat de werkgever zorgt voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers inzake alle met de arbeid verbonden aspecten. De werkgever moet daarbij een beleid voeren waarbij hij – onder andere – het volgende in acht moet nemen: de inrichting van de arbeidsplaatsen moet zoveel als redelijkerwijs kan worden gevergd, aan de persoonlijke eigenschappen van werknemers worden aangepast (artikel 3 onderdeel c).
De Arbowet is uitgewerkt in het Arbobesluit. In hoofdstuk 3 van het Arbobesluit zijn regels gesteld aan de inrichting van arbeidsplaatsen. Zo moeten arbeidsplaatsen zodanig worden ontworpen, gebouwd, uitgerust, in bedrijf gesteld, gebruikt en onderhouden, dat gevaar voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers zoveel mogelijk is voorkomen (artikel 3.2). Verder zijn er nog een aantal eisen gesteld aan de inrichting van arbeidsplaatsen, maar die raken in essentie niet aan kantoortuinen. Wanneer er voor werknemers ongezonde arbeidsomstandigheden ontstaan zoals hinderlijk geluid, zal een werkgever in overleg met zijn werknemers moeten zorgen voor een gezonde werkplek en organisatie van het werk zoveel als redelijkerwijs kan worden gevergd. Werkgevers en werknemers kunnen zich hierbij laten adviseren door arbodeskundigen.
Volgens een enquête van de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde2 gaf een grote meerderheid onder de 90 deelnemende bedrijfsartsen aan dat zij werknemers zien die het werken in een kantoortuin noemen als één van de redenen van verzuim. Daarnaast zijn mij literatuurstudies bekend over het werken in kantoortuinen en de gevolgen voor de gezondheid.
Uit de in mijn opdracht uitgevoerde monitors naar de arbeidsomstandigheden in Nederland komen hierover nog geen signalen naar voren, omdat in die monitors geen specifieke vragen over dit onderwerp zijn opgenomen. Ik wil meer zicht krijgen op de situatie in Nederland en ben dus bereid tot nader onderzoek. Om die reden zal ik de mogelijke effecten op gezondheid en welzijn van het werken in kantoortuinen gaan monitoren via de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden. Dit thema wordt meegenomen in de eerstvolgende vragenlijsten.
Wat betreft de regelgeving verwijs ik naar het antwoord op vraag 2.
De Inspectie SZW houdt risicogericht en programmatisch toezicht op de Arbowet op basis van haar inspectiebrede risicoanalyse. Daarnaast geeft de Inspectie SZW zo spoedig mogelijk gehoor aan klachten en signalen van een ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of vakbond of aan signalen van arboprofessionals.
Ik heb geen inzicht in de beweegredenen van bedrijven om kantoortuinen in te stellen. Dat zouden er verschillende kunnen zijn, niet alleen financiële overwegingen, maar bijvoorbeeld ook de aanpassing van de inrichting van kantoren op nieuwe werkprocessen kan een rol spelen. Zo wordt aan het creëren van open ruimtes een aantal voordelen toegedicht, zoals het stimuleren van samenwerking, innovatie en integraal werken.
Op basis van de gegevens die ik heb, kan ik geen conclusies trekken over de effecten (zie ook het antwoord op vraag3. Ten overvloede merk ik op dat een werkplek moet voldoen aan de eisen die de Arbowet daaraan stelt. De werkgever is verplicht daar op een goede manier invulling aan te geven.
Werkplekken moeten zo ontworpen zijn dat ze de veiligheid, de gezondheid, het comfort en het doeltreffend functioneren van mensen bevorderen. Daarbij moet rekening gehouden worden met de persoonlijke eigenschappen van werknemers. Arbeidsomstandigheden, waaronder de inrichting van werkplekken, zijn een gezamenlijke verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers. Het is belangrijk dat werkgevers en werknemers daarover het gesprek voeren.
In hoeverre medewerkers daadwerkelijk worden betrokken bij het creëren en inrichten van een kantoortuin is mij niet bekend. Hoe de betrokkenheid van werknemers bij de inrichting van de werkplek vorm gegeven wordt, is een aangelegenheid van de sociale partners. De wetgever heeft daar kaders voor gemaakt.
In artikel 12 van de Arbowet is bepaald dat de werkgever met de Ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging (of bij ontbreken daarvan, de individuele belanghebbende werknemers) overleg voert over het arbobeleid en de uitvoering daarvan. Tot het arbobeleid hoort ook het in acht nemen van de inrichting van de arbeidsplaatsen. Daarnaast ligt er een taak voor de Ondernemingsraad bij het invoeren van een nieuwe werkwijze (zoals het nieuwe werken) om de werkgever te adviseren. Dit is een wettelijke taak conform de artikelen 25 en 27 van de Wet op de ondernemingsraden. Als er concrete afspraken op het gebied van arbeidsomstandigheden worden gemaakt die voor medewerkers bindend zijn, geldt instemmingsrecht voor de Ondernemingsraad. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het opzetten en uitvoeren van een risico-inventarisatie en -evaluatie en plan van aanpak. Tot slot heeft de Ondernemingsraad het recht om gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen aan de desbetreffende werkgever. Het staat medewerkers vrij via dit medium invloed uit te oefenen.
De arbeidsomstandighedenregelgeving bevat doelvoorschriften en geen concrete normen met betrekking tot concentratiewerkplekken in kantoortuinen. Het is aan arbodeskundigen om binnen die wettelijke kaders werkgevers en werknemers te adviseren bij een gezonde inrichting van de werkplek die toegesneden is op de situatie en het werk van de organisatie.
Om aan de wettelijke verplichtingen te voldoen kunnen NEN norm 1824, NEN-EN-ISO norm 3382-3 en de NEN-richtlijn NPR 3438 worden gebruikt. Het instituut NEN stelt deze normen op wanneer partijen hiertoe opdracht geven. Het instituut is een onafhankelijke partij die vervolgens een proces faciliteert waarin deskundigen uit het veld gezamenlijk tot normen komen. In november 2019 heeft NEN een informatiebijeenkomst georganiseerd over de nationale norm NEN 1824 «Oppervlakte van kantoorwerkplekken». Met de aanwezigen is besproken of deze norm toe is aan een herziening. Wegens de verandering in de manier van werken in een kantooromgeving, door het frequentere gebruik van flexibele werkplekken en kantoortuinen, luidde de conclusie dat dat het geval is. De werkomstandigheden in een kantoortuin vragen namelijk extra aandacht. NEN roept belanghebbenden op om mee te werken aan de herziening van de norm. Normalisatie is een open proces en iedereen die hier een bijdrage aan wil leveren kan contact met het NEN opnemen.
Dat is al het geval. De inrichting van een werkplek, ook in een kantooromgeving, maakt deel uit van de arbeidsomstandigheden en van de RI&E. Elke werkgever is verplicht om samen met werknemers te zorgen voor goede arbeidsomstandigheden en zich daarbij te laten ondersteunen door arbodeskundigen op basis van de Arbowet. De werkgever legt in een risico-inventarisatie en evaluatie vast welke risico’s het werk met zich meebrengt en wat de te nemen maatregelen zijn om deze risico’s te voorkomen of beperken.
Bedrijven kunnen zich laten adviseren door arbodeskundigen bij de gezonde inrichting van de werkplek. Er zijn verschillende mogelijkheden om een gezonde inrichting van de werkplek te realiseren. De Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde geeft bijvoorbeeld verschillende adviezen waarmee de kantooromgeving kan worden verbeterd voor concentratiewerk.