Kamervraag 2019Z03020

De controle van Nederlanders bij aankomst op Bonaire

Ingediend 15 februari 2019
Beantwoord 15 maart 2019 (na 28 dagen)
Indiener Ronald van Raak (SP)
Beantwoord door Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA)
Onderwerpen internationaal reizen
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z03020.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-1883.html
  • Vraag 1
    Klopt het, dat mensen met een Nederlands paspoort bij aankomst op Bonaire worden onderworpen aan een «grondige» controle door de Marechaussee, die uitrekent hoeveel dagen iemand op Bonaire heeft doorgebracht, teneinde te bepalen of de toegestane termijn van verblijf is overschreden?

    Bij aankomst van een Europese Nederlander in Bonaire wordt inderdaad gecontroleerd of hij de maximale duur van het toegestane verblijf in de openbare lichamen heeft overschreden. Zie verder het antwoord op de vragen 2, 3 en 4.

  • Vraag 2
    Deelt u de constatering dat Bonaire onderdeel is van het Koninkrijk? Klopt het, dat wettelijk gezien een dergelijke «grondige» controle alleen zou kunnen plaatsvinden als de betreffende persoon een «vreemdeling» is, dat wil zeggen iemand die niet beschikt over een Nederlands paspoort?

    Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn als openbare lichamen sinds 10 oktober 2010 deel gaan uitmaken van Nederland. In het kader van de Wet toelating en uitzetting BES (WTU-BES) wordt onder vreemdeling verstaan een ieder die niet de Nederlandse nationaliteit bezit. Op grond van artikel 1a van de WTU-BES is deze wet – met uitzondering van het hoofdstuk over visa – van overeenkomstige toepassing op Europese Nederlanders.
    In artikel 2t van de WTU-BES is bepaald dat een vreemdeling bij grensoverschrijding onderworpen wordt aan een grondige controle. In het vijfde lid van dit artikel is bepaald dat dit voorschrift niet van overeenkomstige toepassing is op Nederlanders; op grond van artikel 2s van de WTU-BES zijn zij enkel onderworpen zijn aan een minimale controle.
    In art 4.2, derde lid, van het Besluit toelating en uitzetting BES (BTU-BES) is geregeld dat Europese Nederlanders binnen een jaar maximaal zes maanden in Caribisch Nederland mogen verblijven. Om deze regel te kunnen handhaven moet de verblijfsduur van Europese Nederlanders worden gecontroleerd. In het kader van de evaluatie is deze omissie in de WTU BES – die enerzijds een controle op verblijfsduur impliceert en anderzijds alleen een minimale controle regelt – ook herkend. Ik bereid een wijziging van de WTU-BES voor waarin wordt voorgesteld de wet op dit punt aan te passen. Daarnaast is ook een wijziging voorzien waarbij in het kader van de minimale grenscontrole de bestaande grenscontrolemiddelen aan de grenzen van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba worden uitgebreid. Zo zal worden voorgesteld dat bij grensoverschrijding relevante databanken kunnen worden geraadpleegd, zoals het Schengeninformatiesysteem en de Interpol-databank voor gestolen en verloren reisdocumenten (Stolen and Lost Travel Documents (SLTD-database), zodat o.a. de identiteit en de nationaliteit van de persoon kunnen worden geverifieerd. Omdat de voorbereidingen van deze wijzigen in gang zijn gezet en er wel een bepaling is dat Europese Nederlanders maximaal zes maanden in Caribisch Nederland mogen verblijven zet de Koninklijke Marechaussee de huidige werkwijze vooralsnog voort zodat de voorgeschreven maximale verblijfsduur wordt gehandhaafd.

  • Vraag 3
    Wat is uw reactie op de conclusie van de Evaluatie van de Wet toelating en uitzetting BES (2018), waarin de onderzoekers opmerken dat het volgens deze wet «niet mogelijk is om een Europese Nederlander te kunnen controleren op zijn maximale verblijfsduur» op Bonaire (p. 51)?1

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 4
    Deelt u de mening dat de huidige controle-praktijk niet in overeenstemming is met de wet? Deelt u de opvatting dat óf de praktijk van controle, óf de wet zou moeten worden aangepast?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Mededeling - 11 maart 2019

    Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Raak (SP) van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de controle van Nederlanders bij aankomst op Bonaire (ingezonden 15 februari 2019) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2019Z03020
Volledige titel: De controle van Nederlanders bij aankomst op Bonaire
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20182019-1883
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Van Raak over de controle van Nederlanders bij aankomst op Bonaire