Kamervraag 2018Z23866

De verstrekking van Nederlandse visa in landen waar geen Nederlands consulaat gevestigd is

Ingediend 14 december 2018
Beantwoord 8 januari 2019 (na 25 dagen)
Indiener Kees van der Staaij (SGP)
Beantwoord door Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD)
Onderwerpen recht staatsrecht
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z23866.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-1093.html
  • Vraag 1
    Kunt u de procedures toelichten omtrent de verstrekking van Nederlandse visa in landen waar Nederland geen eigen consulaat gevestigd heeft?

    Europese regelgeving (de gemeenschappelijke Visumcode, Verordening (EG) nr. 810/2009) schrijft voor dat lidstaten die geen eigen consulaat hebben in een derde land waarvan de ingezetenen visumplichtig zijn voor het Schengengebied, ernaar dienen te streven om afspraken voor visumvertegenwoordiging te maken met andere Schengenlidstaten. Dit is een inspanningsverplichting.
    Nederland maakt op bijna alle locaties waar geen Nederlandse beroepspost aanwezig is, gebruik van visumvertegenwoordiging. Hiermee wordt voorkomen dat het visumaanvragers onevenredige moeite kost (tijd en geld), om toegang tot een consulaat te krijgen. Inmiddels heeft Nederland met 21 lidstaten bilaterale Schengen visumvertegenwoordigingsregelingen gesloten.
    Visumaanvragers met als hoofdreisdoel Nederland, kunnen zodoende een visumaanvraag indienen in het land van hun permanent verblijf bij de lidstaat die Nederland in dat land vertegenwoordigt voor Schengenvisa.
    Overigens is het ook mogelijk om een externe dienstverlener in te schakelen in landen waar geen consulaat gevestigd is. Nederland werkt in toenemende mate met externe dienstverleners. De visumaanvrager kan hier terecht voor het indienen van de aanvraag, behandeling van de aanvraag geschiedt elders door BZ-personeel.

  • Vraag 2
    Welke verdragen of afspraken liggen ten grondslag aan internationale samenwerking, daar waar Nederland in deze gevallen samenwerkt met andere landen?

    Aan deze internationale samenwerking ligt de Visumcode ten grondslag. Met artikel 8 van de Visumcode worden de visumvertegenwoordigingsregelingen bepaald.
    Art. 8 (4) van de Visumcode bepaalt voorts dat de elkaar vertegenwoordigende lidstaten een bilaterale regeling sluiten en welke elementen die regeling bevat.
    De bilaterale vertegenwoordigingsregelingen worden in zogeheten Note Verbales vastgelegd.

  • Vraag 3
    Kunt u specifiek toelichten hoe de Nederlandse en Belgische overheid samenwerken in Kameroen omtrent verzoeken voor (tijdelijke) visa van Kameroense staatsburgers die partner of echtgenoot zijn van Nederlandse staatsburgers, bijvoorbeeld wanneer een Kameroense staatsburger de bevalling van zijn Nederlandse vrouw in Nederland wil bijwonen?

    Nederland heeft met België een bilaterale vertegenwoordigingsregeling gesloten voor Schengenvisa. In de betreffende regeling is aangegeven op welke locaties België en Nederland elkaar vertegenwoordigen voor Schengenvisa. In de regeling staat ook aangegeven waaruit de vertegenwoordiging bestaat en wat de voorwaarden zijn.
    De bilaterale vertegenwoordigingsafspraak is gebaseerd op art. 8 4. (d) van de Visumcode. Dit houdt in dat België of Nederland volledig zelfstandig beslist op Schengenvisumaanvragen wanneer deze worden ingediend in vertegenwoordiging voor de andere lidstaat.
    België vertegenwoordigt Nederland voor Schengenvisa in Kameroen. Wanneer in Kameroen een Schengenvisumaanvraag wordt ingediend bij België in vertegenwoordiging voor Nederland, zal België de aanvraag beoordelen en daarop zelfstandig beslissen conform de voorwaarden van de Visumcode. Dat geldt voor alle visumaanvragen in Kameroen voor kort verblijf, dus ook voor het door u aangehaalde voorbeeld.

  • Vraag 4
    Op basis van welke criteria wordt bijvoorbeeld bepaald dat er wel/niet voldoende bewijs is dat een staatsburger met de Kameroense (of een andere) nationaliteit over financiële middelen beschikt, of dat er wel/niet voldoende bewijs is dat hij/zij voor verlopen van het visum Nederland weer verlaat?

    Art. 14 van de Visumcode (bewijsstukken) geeft aan wat van aanvragers voor een Schengenvisum wordt verlangd bij het indienen van een aanvraag. Zo bepaalt art.14.1 (c) dat een aanvrager documenten verstrekt waaruit blijkt dat de aanvrager voldoende middelen van bestaan heeft voor zowel de duur van het voorgenomen verblijf als voor zijn terugreis naar het land van herkomst of verblijf.
    Voorbeelden van bewijsstukken hiervoor zijn o.m. recente bankafschriften, loonstroken, verklaring van tewerkstelling, bewijs van garantstelling en/of particuliere logiesverstrekking, retourticket.
    Verder bepalen lidstaten een richtbedrag dat geacht wordt «voldoende middelen van bestaan» te vertegenwoordigen. Voor Nederland is het bedrag dat door de grensbewakingsambtenaren hierbij als uitgangspunt wordt gehanteerd thans 34 EUR per persoon per dag.
    De richtbedragen van de lidstaten zijn opgenomen in bijlage 18 van het Handboek bij de Visumcode.
    Bij het beoordelen of er voldoende waarborgen zijn dat de visumaanvrager voor het verlopen van het Schengenvisum het Schengengrondgebied (in casu Nederland) tijdig verlaat wordt de algemene situatie van het land van herkomst of permanent verblijf van de aanvrager betrokken. Daarnaast wordt rekening gehouden met de sociaal economische achtergrond van de aanvrager.
    Criteria hiervoor zijn o.m. de familiebanden of andere persoonlijke bindingen in het land van verblijf of familiebanden of andere persoonlijke bindingen in de lidstaten; de werksituatie; regelmatigheid van inkomen; de huwelijkse staat; het bezit van een huis/onroerend goed.
    Voor de beoordeling van elke individuele visumaanvraag geldt dat bewijsstukken worden beoordeeld in het licht van iedere individuele aanvraag.

  • Vraag 5
    Welke mogelijkheden heeft Nederland om, indien nodig, in contact te treden met de Belgische overheid, of andere overheden waarmee wordt samengewerkt, over het al dan niet herzien van een beschikking inzake een visumaanvraag?

    De bilaterale Schengenvisumvertegenwoordigingsregeling die Nederland heeft gesloten met andere lidstaten (en ook met België) is op een enkele uitzondering na, gebaseerd op art. 8.4.d van de Visumcode.
    De afspraken in de bilaterale vertegenwoordigingsregelingen zijn leidend. Nederland heeft de bevoegdheid om definitief te beslissen op visumaanvragen in Kameroen overgedragen aan België.
    Nederland heeft met België regulier overleg om in geval van knelpunten in de wederzijdse visumvertegenwoordiging gezamenlijk tot oplossingen te komen.
    Dat geldt niet voor herzieningen van beslissingen op individuele aanvragen door de vertegenwoordigende lidstaat.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2018Z23866
Volledige titel: De verstrekking van Nederlandse visa in landen waar geen Nederlands consulaat gevestigd is
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20182019-1093
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Van der Staaij over de verstrekking van Nederlandse visa in landen waar geen Nederlands consulaat gevestigd is