Kamervraag 2017Z04970

De plannen voor olie- en aardgaswinning bij Woerden

Ingediend 13 april 2017
Beantwoord 19 juni 2017 (na 67 dagen)
Indiener Carla Dik-Faber (CU)
Beantwoord door Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD), Melanie Schultz van Haegen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD)
Onderwerpen economie ondernemen
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z04970.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-2145.html
  • Vraag 1
    Kunt u schetsen wat de stand van zaken is met betrekking tot een mogelijk winningsplan, omgevingsvergunning en exploitatie van het Woerdense gasveld bij Papekop dat zich uitstrekt tot onder de woonwijk Molenvliet waar 10.000 mensen wonen?

    Op dit moment beschikt Vermilion Energy Netherlands B.V. (verder: Vermilion) over een winningsvergunning en een winningsplan voor het veld Papekop nabij Woerden. Zoals ik bij de beantwoording van eerdere vragen van leden van de ChristenUnie heb aangegeven, dient Vermilion indien ze dit veld in productie wil nemen, onder meer een geactualiseerd winningsplan in te dienen en een omgevingsvergunning aan te vragen (Kamerstuk 33 529, nr. 203). Vermilion heeft op dit moment geen omgevingsvergunning aangevraagd of een geactualiseerd winningsplan ingediend.

  • Vraag 2
    Wat vindt u van de opmerking in het Annual Information Form 2016 van Vermilion Energy: «There can be no assurance that the Company will be able to satisfy its actual future environmental and reclamation obligations»?1

    Vermilion Energy Inc. is een internationaal opererende energieproducent die actief is in de opsporing en winning van aardolie en aardgas in Noord-Amerika, Europa en Australië. In Nederland moet Vermilion Energy Netherlands B.V., die hoofdzakelijk actief is op het gebied van onshore-activiteiten, zich houden aan de eisen en voorwaarden die bij en krachtens de Mijnbouwwet aan opsporing en winning worden gesteld. De wijze waarop Vermilion in Nederland haar mijnbouwactiviteiten verricht en voornemens is toekomstige activiteiten te verrichten, geeft geen aanleiding om te twijfelen aan de maatschappelijke verantwoordelijkheidszin van Vermilion. Evenmin is er reden om te twijfelen of de financiële draagkracht van Vermilion voldoende is om de financiële verplichtingen uit aansprakelijkheden te dragen die zouden kunnen voortvloeien uit de in Nederland verrichte opsporings- en winningsactiviteiten.

  • Vraag 3
    Hoe verhoudt de (BB -)credit rating van moedermaatschappij Vermilion Energy zich tot opmerkingen bij de evaluatie van de Mijnbouwwet 2007 dat «afdoende garanties [dienen] te worden ingebouwd dat deze nieuwe partijen hun wettelijke verplichtingen nakomen»?. Hoe is deze verplichting tot het inbouwen van voldoende garanties geregeld bij bestaande partijen en op welke wijze wordt hiervoor kapitaal gereserveerd?2

    Ten aanzien van een in Nederland opererende mijnbouwmaatschappij dient gewaarborgd te zijn dat deze voldoende financieel capabel is om zijn activiteiten uit hoofde van de opsporings- of winningsvergunning naar behoren te verrichten en om eventuele financiële verplichtingen uit aansprakelijkheden ter zake van de door hem verrichte mijnbouwactiviteiten te kunnen dragen. Zoals destijds bij de evaluatie van de Mijnbouwwet is opgemerkt, wordt bij het vormen van een oordeel over de vraag of een mijnbouwonderneming technisch en financieel in staat is om aan de wettelijke verplichtingen te voldoen, gebruik gemaakt van diverse adviseurs zoals het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM), Energie Beheer Nederland (EBN), TNO en de Mijnraad. De credit rating van de moedermaatschappij kan een rol spelen bij de beoordeling van de financiële capaciteit van een mijnbouwonderneming om aan wettelijke en financiële verplichtingen te voldoen, maar een mijnbouwonderneming kan ook op andere manieren aantonen voldoende financieel draagkrachtig te zijn om wettelijke verplichtingen na te komen. Zo nodig kan gebruik worden gemaakt van de in de Mijnbouwwet geboden mogelijkheid om van de desbetreffende mijnbouwonderneming het stellen van financiële zekerheid te verlangen. Daarbij valt onder meer te denken aan een parent company guarantee, een verzekering, een bankgarantie.

  • Vraag 4
    Hoe ziet u de volgende opmerking uit de Structuurvisie Ondergrond in de context van de garanties dat partijen hun wettelijke verplichtingen kunnen nakomen: «Productie van gas uit kleine velden levert de Nederlandse samenleving financiële baten en werkgelegenheid op. Door de lage olieprijzen en de discussies rondom gaswinning op land, wordt het voor mijnbouwmaatschappijen steeds minder interessant om gas te winnen. Indien geen maatregelen worden genomen verdwijnen deze mijnbouwmaatschappijen en wordt het gas uit de kleine velden niet meer gewonnen.»? Is toestemming voor winning aan een bedrijf met BB-rating een maatregel, in de zin van verminderde verplichting ten aanzien van eerder genoemde garanties en kredietwaardigheid (AAA-rating), teneinde winning interessant te maken en de financiële baten voor de Staat uit kleine velden veilig te stellen?

    De ondergrond is moeilijker toegankelijk dan de bovengrond. Buizen die via diepboringen worden aangebracht voor bijvoorbeeld de winning van koolwaterstoffen en aardwarmte, maar ook diepere boringen voor grondwaterwinningen kunnen in de regel niet meer worden verwijderd. Het doorboren van scheidende lagen en het gebruik van ondergrondse installaties brengt risico’s met zich mee op verontreiniging van het grondwater. Wanneer bodem en grondwater verontreinigd raken en de verontreiniging zich via het grondwater in de ondergrond over een groot gebied verspreid, is dit in vergelijking met verontreinigingen die zich aan de bovengrond voordoen, mede door de ontoegankelijkheid van de ondergrond, lastiger op te ruimen. Dit gaat snel gepaard met hogere kosten. Door de relatief trage stroomsnelheid en hoge verblijftijd van grondwater in de ondergrond kost herstel meer tijd, met name wanneer dit door natuurlijke processen moet plaatsvinden. Hoewel de risico’s op verontreiniging van het grondwater gering zijn door de technieken, preventieve maatregelen en voorzieningen die worden toegepast, is het realiseren van 100% garantie dat zich geen verontreiniging zal voordoen nooit te geven.
    Ingevolge de per 1 januari 2017 gewijzigde Mijnbouwwet wordt bij de beoordeling van een vergunningaanvraag voor de opsporing en winning van koolwaterstoffen en vervolgens in de vergunning de omvang van de middelen bepaald die de houder van de vergunning verplicht is aan te houden om te voldoen aan financiële verplichtingen die voort kunnen vloeien uit aansprakelijkheden ter zake van op basis van de vergunning te verrichten activiteiten. Een vergunninghouder zou aan deze verplichting kunnen voldoen door aan te tonen in voldoende mate verzekerd te zijn. Zo nodig kunnen op grond van de Mijnbouwwet aanvullende financiële zekerheden van een mijnbouwonderneming worden gevraagd. De volledige tijdshorizon waarbinnen een risico zich zou kunnen manifesteren wordt daarbij in beschouwing genomen. Na het beëindigen van een winning worden installaties verwijderd en worden zodanige maatregelen genomen bij achterblijvende ondergrondse delen dat risico’s op verontreiniging die zich nadien zouden kunnen voordoen verwaarloosbaar klein zijn. Het te reserveren bedrag om met die risico’s om te gaan is navenant klein.

  • Vraag 5
    Kunt u nader ingaan op de opmerking in de Structuurvisie Ondergrond dat «ingrepen in de ondergrond moeilijk ongedaan te maken zijn. Als het al kan is dat vaak tegen hoge kosten of met een lange hersteltijd»? Hoe kwantificeert u het bedrag dat nodig is voor de reservering die gedaan moet worden voor het geval een risico zich daadwerkelijk zou manifesteren? Welke tijdshorizon hanteert u waarbinnen een risico zich zou kunnen manifesteren, ook nadat winning is beëindigd? Met welke hersteltijden houdt u rekening vanaf het moment van openbaring van een risico? Wordt een dergelijke reservering ook gedaan voor compensatie van mogelijke schadelijke gevolgen in de lokale infrastructuur, bodemdaling, grondwaterpeil, trillingen, waardevermindering van Onroerend Goed of gezondheidsrisico’s?

    Zie antwoord vraag 4.

  • Vraag 6
    Hoe en door wie vindt onafhankelijke monitoring plaats van de cumulatieve risico’s, de cumulatieve financiële blootstelling voor herstel en het cumulatieve verplichtingen per mijnbouwbedrijf (wereldwijd)? Is er sprake van progressieve kapitaalreserveringen naarmate het cumulatieve risico een bepaalde waarde overschrijdt? Hoe worden gewijzigde marktomstandigheden hierbij betrokken?

    Vermilion is zelf verantwoordelijk voor de communicatie rondom de projecten die zij willen ontwikkelen. Ik kan dan ook niet beoordelen hoe Vermilion deze opmerking bedoeld heeft in het licht van de gewijzigde Mijnbouwwet.
    De Mijnbouwwet geeft mij sinds 1 januari 2017 de mogelijkheid om overheden te consulteren bij de beoordeling van winningsplannen. Op het moment dat Vermilion een actualisatie van het winningsplan indient, zal de uniforme openbare procedure van de Awb gevolgd worden en zal ik de regionale overheden om advies vragen. Ik zal bij mijn besluit rekening houden met dit advies.

  • Vraag 7
    Hoe staat het met de kredietwaardigheid van andere (relatief kleine) olie- en gasproducenten in ons land, mede in het licht van fossiele economische activiteiten die steeds minder rendabel zijn, terwijl de mogelijke gevolgen daarvan nog tientallen jaren kunnen doorwerken in onze leefomgeving?

    Zie antwoord vraag 6.

  • Vraag 8
    Wat is de huidige omvang van het mijnbouwfonds voor het geval een mijnbouwonderneming toch niet aan de verplichtingen zou kunnen voldoen of de hele mijnbouwsector in problemen komt? Hoe wordt voorkomen dat eventuele kosten voor rekening van de belastingbetaler komen?

    Zie antwoord vraag 6.

  • Vraag 9
    Heeft u kennisgenomen van de opmerkingen van Vermilion-woordvoerder in Energeia dat de bezwaren van de provincie Utrecht en gemeente Woerden niet onoverkomelijk zijn, want «het is uiteindelijk niet aan de gemeente of provincie om te zeggen of wij mogen produceren, dat ligt bij de nationale overheid.»? Hoe beoordeelt u deze opmerkingen in relatie tot de gewijzigde Mijnbouwwet, waarin de positie van decentrale overheden steviger is verankerd?

    Zie antwoord vraag 6.

  • Vraag 10
    Op welke manier weegt u de bezwaren van provincie en gemeente?3 Wat denkt u dat het effect zal zijn op het huidige commitment van stakeholders in Woerden om in 2030 klimaatneutraal te zijn als, ondanks de enorme weerstand, toch geïnvesteerd zou worden in het winnen van fossiele energie uit het Papekopveld?

    Ja. In de Energieagenda is rekening gehouden met het klimaatakkoord van Parijs en aangegeven dat de opgave fors is. Aardgas speelt vooralsnog een essentiële rol in de Nederlandse energievoorziening: het voorziet momenteel in ruwweg 40% van onze primaire energiebehoefte.
    Er zijn nog steeds veel huishoudens afhankelijk van gas. Op dit moment zijn duurzame alternatieven voor aardgas beperkt beschikbaar. Aardgas heeft immers een grote energiewaarde en dat is niet eenvoudig te vervangen. Wel wordt ingezet op een sterke reductie van het gebruik van aardgas door bijvoorbeeld in beginsel geen gasinfrastructuur meer aan te leggen in nieuwbouwwijken. Wanneer aardgas veilig kan worden gewonnen is het wenselijk dit uit de Nederlandse bodem te winnen. Wij zijn dan minder afhankelijk van import. Daarnaast kent de schonere winning in Nederland ten opzichte van andere landen waar gas gewonnen wordt een beperkte CO2 voetafdruk.

  • Vraag 11
    Is na het Klimaatverdrag van Parijs nog vol te houden dat de Nederlandse overheid de winning uit kleine velden aanmoedigt?

    Zie antwoord vraag 10.

  • Mededeling - 28 april 2017

    Op 13 april jl. heeft het lid Dik-Faber (ChristenUnie) vragen gesteld aan mij en aan de Minister van Infrastructuur en Milieu over de plannen voor olie- en gaswinning bij Woerden (kenmerk 2017Z04970). Vanwege voor de beantwoording benodigde interdepartementale afstemming kunnen deze vragen niet binnen de gebruikelijke termijn van drie weken worden beantwoord. Ik streef ernaar de vragen uiterlijk eind mei te beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2017Z04970
Volledige titel: De plannen voor olie- en aardgaswinning bij Woerden
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20162017-2145
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Dik-Faber over de plannen voor olie- en aardgaswinning bij Woerden