Kamervraag 2017Z03661

De uit de hand gelopen pachtprijzen bij geliberaliseerde pacht en het eindeloos trage overleg over de kwestie

Ingediend 13 maart 2017
Beantwoord 4 april 2017 (na 22 dagen)
Indiener Henk van Gerven (SP)
Beantwoord door Martijn van Dam (staatssecretaris economische zaken) (PvdA)
Onderwerpen burgerlijk recht recht
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z03661.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-1552.html
  • Vraag 1
    Onderschrijft u dat langjarige pacht gunstig is voor constructief bodembeheer en het investeren in grondverbeterende activiteiten en dat kortdurende pacht juist verslechtering van de bodem stimuleert?1

    Zoals mijn voorganger u eerder heeft gemeld in het Schriftelijk Overleg Pacht (Kamerstuk 27 924, nr. 63.), ben ook ik van mening dat het pachtstelsel partijen in staat moet stellen om afspraken te maken die aansluiten bij hun specifieke wensen en omstandigheden, zodat het afsluiten van langlopende pacht weer aantrekkelijk wordt. Ondernemers die grond langdurig tot hun beschikking hebben, zullen eerder geneigd zijn te investeren in verbeteringen van die grond. Te denken valt aan aanleg van drainage of inbrengen van organisch materiaal, verbeteringen die geld kosten en die over langere periode terugverdiend worden.
    Bij kortdurende pacht is duurzaam grondgebruik echter weldegelijk mogelijk. Natuurorganisaties maken momenteel gebruik van kortlopende pachtovereenkomsten, waarbij aanvullende beheerafspraken worden gemaakt.

  • Vraag 2
    Wat is het beleid van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) inzake het uitgeven van gronden in pacht; wordt gekozen voor geliberaliseerde pacht en voor winstmaximalisatie of wordt er rekening gehouden met duurzaam grondgebruik, het opjagen van pachtprijzen en maatschappelijk verantwoord ondernemen?

    Met de opheffing van Dienst Landelijk Gebied (DLG) in maart 2015 zijn de eigendommen van het Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) grotendeels ondergebracht bij de provincies, omdat het Rijk de uitvoering van het natuurbeleid grotendeels gedecentraliseerd heeft naar de provincies. De provincies zijn dan ook economisch eigenaar van deze BBL-eigendommen. De overige BBL-eigendommen zijn verworven via Rijksopdrachten en zijn ondergebracht bij de RVO.nl.
    De BBL-eigendommen die behoren bij het Rijk dienen in opdracht van de opdrachtgever(s) verkocht te worden. Om deze eigendomsgronden te kunnen verkopen, dienen ze vrij van pacht te zijn. Het uitgiftebeleid van het BBL (RVO.nl) is er dan ook op gericht om de gronden via geliberaliseerde pachtcontracten voor één jaar te verpachten aan agrariërs in de omgeving tegen marktconforme waarde. Jaarlijks wordt nagegaan welke BBL-eigendommen het komende jaar verkocht gaan worden. Deze gronden worden niet meer verpacht, maar zo spoedig mogelijk verkocht. De resterende eigendommen van BBL (RVO.nl) zullen via eenjarige geliberaliseerde pacht aan agrariërs in de omgeving uitgegeven worden tegen marktconforme pachtprijzen.

  • Vraag 3
    Uit uw antwoorden op vragen in het schriftelijk overleg van de vaste commissie voor Economische Zaken met u kan worden opgemaakt dat het Rijksvastgoedbedrijf (RVB), Staatsbosbeheer en het Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) enkel nog grond uitgeven in geliberaliseerde pacht; is het bewust beleid van de rijksoverheid om alleen gronden in geliberaliseerde pacht uit te geven en zo ja, waarom?2

    Nee, er is geen beleid van de rijksoverheid dat voorschrijft welke pachtvormen andere verpachtende overheden dienen te gebruiken. Het RVB, Staatsbosbeheer en BBL maken hierin ieder een eigen afweging op basis van hun publieke doelstellingen.

  • Vraag 4
    Bent u bereid de aan de rijksoverheid gerelateerde organisaties te stimuleren om ook grond in reguliere pacht uit te geven?

    Inzet van de rijksoverheid is om te komen tot een herzien pachtstelsel dat alle partijen, dus ook verpachtende overheden, stimuleert om waar mogelijk langdurige pachtrelaties aan te gaan.

  • Vraag 5
    Bent u bereid een maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO)-kader op te stellen voor het uitgeven van pacht op een verantwoorde, duurzame manier die niet de pachter uitbuit, de grond uitput of de leefbaarheid benadeelt of een onredelijk prijsopdrijvend effect heeft op pachtprijzen?

    Ik zet in op een herziening van het pachtstelsel die gedragen wordt door alle betrokken partijen en die langdurige relaties en duurzaam grondgebruik stimuleert. In aanvulling daarop zijn partijen vrij om zich vanuit hun eigen rol en verantwoordelijkheid aanvullend in te zetten op maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). MVO kenmerkt zich door het vrijwillige karakter en eigen motivatie van ondernemers en organisaties om zich extra (bovenwettelijk) in te spannen voor een duurzame bedrijfsvoering. MVO Nederland is een organisatie die partijen hierin op weg kan helpen met informatie, ervaring en een breed netwerk.

  • Vraag 6
    Wilt u kennisnemen van de meegestuurde brief en een antwoord geven op de vraag of RVO de genoemde gronden in kortdurende geliberaliseerde pacht gaat uitgeven of voor een duurzame langjarige vorm van pacht kiest? Wilt u in uw antwoord toelichten wat de verwachte consequenties zijn voor de bodemvruchtbaarheid, de betaalbaarheid van pachtprijzen en een duurzaam gebruik van de gronden?3

    Ik begrijp de beweegredenen van deze drie familiebedrijven goed. Omdat het Ministerie van Economische Zaken hierin geen zeggenschap heeft, raad ik deze pachters aan hun verzoek bij hun verpachter neer te leggen en het gesprek hierover aan te gaan. Daarbij wil ik opmerken dat in de brief gericht aan het lid Van Gerven RVO.nl ten onrechte als verpachtende organisatie wordt genoemd. RVO.nl heeft geen eigendommen in de Flevopolder of Noordoostpolder.

  • Vraag 7
    Onderschrijft u dat sterke stijgingen van de pachtprijzen ongunstig zijn voor de agrarische sector?

    Ja, kostenstijgingen zijn voor bedrijven in de regel ongunstig.

  • Vraag 8
    U gaf eerder aan dat u hecht aan een pachtsysteem dat langdurige relaties tussen pachter en verpachter stimuleert en duurzaam bodembeheer bevordert; kunt u aangeven hoe dit in het huidige uitgiftebeleid geborgd is?

    Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 2 en naar antwoorden 18 en 40 van het Schriftelijk Overleg Pacht (Kamerstuk 27 924, nr. 63).

  • Vraag 9
    In de periode 2007–2016 zijn de pachtprijzen voor reguliere pacht volgens de Bond van Landpachters en Eigen Grondgebruikers (BLHB) met gemiddeld 70% gestegen en meer dan verdubbeld, met uitschieters van 150%, 122%, 119% en 103% voor respectievelijk de pachtprijsgebieden Veenkoloniën en Oldambt, Hollands-Utrechts Weidegebied, Rivierengebied en het Noordelijk Weidegebied; vindt u deze prijsstijging te veel of vindt u het verantwoord?

    De pachtnormen worden vastgesteld conform de systematiek van het Pachtprijzenbesluit 2007 die met instemming van de Tweede Kamer is vastgesteld. De pachtprijzen worden sinds 2007 gebaseerd op het opbrengend vermogen van de grond. Met andere woorden: wat kan de agrariër met de grond verdienen. De pachtprijzen tot 2007 hadden een andere grondslag. Na de sterke prijsstijgingen in de beginjaren na 2007 lijken de pachtprijzen zich nu rond een bepaald niveau te stabiliseren. De afgelopen jaren was er soms ook een daling van de pachtprijzen in een aantal gebieden waar de bedrijfsresultaten van de grondgebonden sectoren slecht waren. Deze werkwijze is in mijn ogen verantwoord.

  • Vraag 10
    Volgens het rapport Pachtafhankelijke bedrijven in beeld van Wageningen University & Research ligt de prijs van de kortlopende pacht gemiddeld 200 euro hoger dan die van reguliere pacht; vindt u dit prijsverschil te veel of vindt u het verantwoord?

    Op zichzelf hoeft dit prijsverschil geen probleem te zijn. Het prijsverschil laat zich verklaren doordat het hier gronden betreft die agrariërs aanvullend op hun vaste areaal (eigendom of reguliere pachtgronden) pachten via liberale pacht. De genoemde prijs van de kortlopende pacht is een gemiddeld bedrag waarachter grote verschillen schuilgaan, onder meer afhankelijk van de gebruiksmogelijkheden van de grond en de daarmee te behalen (verwachte) opbrengsten. Echter, in het huidige pachtstelsel maken partijen vrijwel alleen nog gebruik van de liberale pacht, en langlopende pacht wordt nauwelijks nog aangegaan. Bij teveel aan kortlopende pacht kunnen bedrijven kwetsbaar worden voor prijsstijgingen en verlies van areaal. Dat laatste is niet wenselijk. Verder verwijs ik u naar antwoord 3 op schriftelijke vragen over dit onderwerp van 14 maart 2016 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 2287).

  • Vraag 11
    Welke mate van prijsstijging vindt u onverantwoord en is voor u een reden om in te grijpen? Of vindt u dat er bij geen enkele prijsstijging ingegrepen hoeft te worden?

    Zie antwoord vraag 10.

  • Vraag 12
    Bent u bereid volgens het voorstel van de BLHB een prijstoets voor de geliberaliseerde pacht in te voeren volgens art. 7: 397 lid 4 Burgerlijk Wetboek? Zo nee, wanneer zal volgens u dit artikel ingeroepen kunnen worden?

    Ik wil niet vooruit lopen op de herziening van het pachtstelsel.

  • Vraag 13
    Onderkent u dat de huidige praktijk, waarbij de geliberaliseerde pacht de reguliere pacht overvleugelt, een sterfhuisconstructie is voor de reguliere pacht?

    In de brief van 15 oktober 2014 (Kamerstuk 27 924, nr. 61) constateerde mijn voorganger reeds dat in de praktijk er vrijwel alleen nog kortlopende geliberaliseerde pachtcontracten worden overeengekomen en het areaal dat langdurig (regulier) wordt verpacht gestaag afneemt.

  • Vraag 14
    Bent u bereid een einddatum te noemen voor het nu jarenlang voortslepende pachtoverleg of kan het overlegtraject eindeloos opgerekt worden? Erkent u dat met het eindeloos oprekken van het overleg de pachters aan het kortste eind trekken?

    De bemiddelaar onderzoekt momenteel op mijn verzoek het draagvlak onder de partijen om er onderling uit te komen. Zodra hij aan mij zijn bevindingen meldt, zal ik een beleidsreactie formuleren en u hierover informeren.

  • Vraag 15
    Bent u bereid tijdelijke maatregelen af te kondigen om de buitensporige stijging van de pachtprijzen een halt toe te roepen totdat het overleg tot een eindvoorstel is gekomen dat wordt gedragen door alle partijen en dus ook door de pachters?

    Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar vraag 12.

  • Vraag 16
    Wat gaat u doen om de trendmatige daling, zoals blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek, van de langetermijnrelaties tussen pachter en verpachter te stoppen?4

    Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar de vragen 4 en 5.

  • Vraag 17
    Wilt u een afschrift van uw reactie op de brief van de BLHB aan u d.d. 1 maart 2017 aan de Kamer doen toekomen?5

    Een afschrift van mijn reactie op de brief van de BLBH vindt u in de bijlage bij deze brief.6


Kamervraag document nummer: kv-tk-2017Z03661
Volledige titel: De uit de hand gelopen pachtprijzen bij geliberaliseerde pacht en het eindeloos trage overleg over de kwestie
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20162017-1552
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Van Gerven over de uit de hand gelopen pachtprijzen bij geliberaliseerde pacht en het eindeloos trage overleg over de kwestie