Kamervraag 2016Z25041

Het bericht 'Niet iedereen blij met baan plus bijstand'

Ingediend 30 december 2016
Beantwoord 27 januari 2017 (na 28 dagen)
Indiener John Kerstens (PvdA)
Beantwoord door Jetta Klijnsma (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA)
Onderwerpen arbeidsvoorwaarden werk
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z25041.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-1045.html
  • Vraag 1
    Heeft u kennisgenomen van het artikel «Niet iedereen blij met baan plus bijstand»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Wordt met de in het hierboven bedoelde artikel beschreven constructie via Flextensie gewaarborgd dat er geen sprake is van verdringing van betaalde banen, aangezien met het door Flextensie gevraagde uurtarief geen enkele cao kan worden nageleefd? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?

    Gemeenten hebben een grote mate van beleidsvrijheid wat betreft vorm en inhoud van het re-integratiebeleid om maatwerk te kunnen leveren dat werkzoekenden de meeste kans biedt op betaald werk. Indien een gemeente uitkeringsgerechtigden de mogelijkheid biedt om te werken met behoud van uitkering, dan is de gemeente door de Participatiewet verplicht om bij verordening vast te leggen hoe dit is vormgegeven.
    Het laten opdoen van werkervaring is één van de instrumenten die gemeenten kunnen inzetten om de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Gemeenten maken zelf de afweging voor welke doelgroep zij een beroep willen doen op Flextensie. Een groot deel van de gemeenten richt zich daarbij op de mensen met een langere werkloosheidsduur. Volgens Flextensie hadden geplaatste kandidaten een gemiddelde uitkeringsduur van 2 jaar en 9 maanden.
    De uitgangspunten en wettelijke kaders zijn helder: verdringing van regulier werk op grond van oneerlijke concurrentie moet worden vermeden. In onder meer mijn eerdere brief van 19 juni 2015 (Kamerstuk 29 544, nr. 624) heb ik de kaders uiteen gezet. Gemeenten hebben de verantwoordelijkheid erop toe te zien dat verdringing wordt voorkomen. Het is zodoende aan de gemeenten om de samenwerking met Flextensie binnen de kaders van de relevante wetgeving te passen. De gemeenteraad houdt daarbij toezicht op het beleid en de uitvoering van het beleid door het college van burgemeester en wethouders.
    Uit informatie van verschillende gemeenten, die samenwerken met Flextensie, blijkt dat uitkeringsgerechtigden vrijwillig deelnemen om hun afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen. De uitkeringsgerechtigden worden volgens Flextensie door de gemeente altijd gevraagd welk werk ze wel of niet willen doen.
    Uit de informatie van enkele gemeenten en Flextensie komt naar voren dat zij gezamenlijk verschillende maatregelen hebben genomen om verdringing te voorkomen. Enerzijds is dit de tijdelijke inzet van het instrument: de maximale termijn is beperkt tot enkele maanden. Gemeenten hanteren hierbij verschillende grenzen: van 3 tot 6 maanden. Anderzijds moet de opdrachtgever voor de inzet via Flextensie een marktconform tarief betalen. Dit is tenminste het wettelijk minimumloon inclusief werkgeverslasten, maar gemeenten moeten dit tarief aanpassen wanneer voor de gevraagde werkzaamheden een hoger cao-loon van toepassing is. In artikel 7, lid 9 van de Participatiewet wordt artikel 5 Wsw van toepassing verklaard. Artikel 5 Wsw regelt dat bij werken met behoud van uitkering concurrentieverhoudingen niet mogen worden verstoord, er moet een marktconforme prijs voor worden betaald.
    De verantwoordelijkheid voor een juiste uitvoering van de wet ligt bij de gemeenten. Het is de taak van de gemeenteraad om toe te zien op een rechtmatige uitvoering van het gemeentelijke beleid. Ik laat mij nader informeren over de wijze waarop gemeenten invulling geven aan dit instrument en onder welke condities dit instrument wordt toegepast. Ik zal u over de uitkomsten informeren.

  • Vraag 3
    Klopt het dat in principe alle bijstandsgerechtigden (dus bijvoorbeeld ook bijstandsgerechtigden die geen noemenswaardige «inwerkperiode» nodig hebben) aan deze constructie kunnen en/of wellicht moeten deelnemen? Zo ja, bent u van mening dat het in dat geval om «volwaardige werkzaamheden» gaat waarvoor ook gewoon loon zou moeten worden betaald? Zo nee, hoe voorkomt u dat?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 4
    Deelt u de mening dat juist ook in constructies als deze sprake moet zijn van een toets op verdringing? Zo ja, gaat u dat dan ook verplichten? Zo nee, waarom loopt u dan, gezien het bovenstaande, welbewust het risico van verdringing?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 5
    Welk deel van genoemd uurtarief van 12 euro komt bij de gemeente en dus niet bij de bijstandsgerechtigde/werknemer in kwestie terecht?

    Exacte bedragen zijn niet te noemen omdat deze afhangen van het (uur)tarief van de opdrachtgever en de premie aan de uitkeringsgerechtigde die de gemeente bij verordening vastlegt. Gemeenten kennen aan de uitkeringsgerechtigde een premie toe bovenop de uitkering die is gerelateerd aan het aantal uren dat zij via Flextensie actief zijn geweest. Deze (stimulerings)premie mag worden vrijgelaten op de uitkering, mits voldaan wordt aan de daarvoor in de Participatiewet vastgelegde criteria (artikel 31 lid 2 sub j).

  • Vraag 6
    Is aan het werkzaam zijn via de hier bedoelde constructie een tijdslimiet gesteld (en zo ja, welke) of kan een bijstandsgerechtigde onbeperkt werkzaam zijn via Flextensie?

    Ja, er is een maximale termijn. Iedere gemeente stelt deze termijn zelf vast in haar verordening. Volgens Flextensie varieert deze van 3 tot maximaal 6 maanden.

  • Vraag 7
    Is daadwerkelijk sprake van vrijwilligheid of volgt bij niet meedoen dan wel het door de bijstandsgerechtigde zelf beëindigen van de werkzaamheden een sanctie?

    Volgens de informatie die ik van enkele gemeenten en Flextensie heb ontvangen is aanmelding voor een Flextensie-traject vrijwillig. Wanneer een uitkeringsgerechtigde een aangeboden opdracht accepteert, wordt wel verwacht dat hij/zij zich aan de gemaakte afspraken houdt. Wanneer dit niet gebeurt moet de gemeente dezelfde afweging maken over het eventueel opleggen van een sanctie die zij ook maakt bij het niet nakomen van andere afspraken over re-integratie. De gemeente dient hierbij maatwerk te betrachten.

  • Vraag 8
    Zijn cijfers en/of andere gegevens bekend over de waardering van bijstandsgerechtigden van deze constructie, over het percentage van hen dat via het bedrijf Flextensie doorschuift naar een baan met salaris, en na hoeveel tijd dat is?

    Flextensie geeft aan dat in het eerste half jaar van 2017 een impactonderzoek is gepland waarin deze vragen aan de orde zullen komen. De resultaten zullen per gemeente verschillen door verschillen in de doelgroep waarvoor de gemeente het instrument in wil zetten. Eerder is door Flextensie zelf over 2015 vastgesteld welk deel direct doorstroomde naar een reguliere baan met loon (dus exclusief uitkeringsgerechtigden die daarna dankzij de toegenomen werkervaring elders een baan hebben gevonden). Dit varieerde van 21% to 34%.

  • Vraag 9
    Wilt u de Kamer voorzien van de blijkbaar door u gemaakte afspraken met de initiatiefnemers van Flextensie?

    Flextensie heeft, om te borgen dat het destijds in ontwikkeling zijnde instrument paste binnen de geldende wet- en regelgeving vanuit de Participatiewet, in 2014 bij mijn Ministerie geïnformeerd naar de wettelijke kaders omtrent werken met behoud van uitkering en bijverdiensten naast de uitkering. De wettelijke kaders zijn daarop toegelicht. Er zijn geen afspraken gemaakt, omdat de inzet van re-integratie-instrumenten te allen tijde binnen de daarvoor geldende kaders van de Participatiewet moet plaatsvinden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2016Z25041
Volledige titel: Het bericht 'Niet iedereen blij met baan plus bijstand'
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20162017-1045
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Kerstens over het bericht 'Niet iedereen blij met baan plus bijstand'