Kamervraag 2016Z23279

Het bericht dat scholen geen vertrouwen meer hebben in Veilig Thuis

Ingediend 7 december 2016
Beantwoord 27 januari 2017 (na 51 dagen)
Indiener Nine Kooiman (SP)
Beantwoord door Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA)
Onderwerpen onderwijs en wetenschap organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z23279.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-1052.html
  • Vraag 1
    Wat is uw reactie op de uitzending van De Monitor, waarin schoolleiders en leerkrachten de alarmbel luiden over de samenwerking met Veilig Thuis?1

    Dit is geen goed signaal. In het belang van de kinderen moeten scholen en Veilig Thuis samen optrekken in de aanpak van kindermishandeling en in de regio met elkaar afspraken maken over de samenwerking.

  • Vraag 2
    Wat vindt u van het feit dat, ondanks de wettelijke verplichting, 40% van de basisscholen zegt geen terugkoppeling te krijgen van Veilig Thuis over hun melding?

    Voor een goede samenwerking tussen Veilig Thuis en de scholen (en andere organisaties) is een terugkoppeling over wat Veilig Thuis met de melding heeft gedaan, essentieel. Om dit structureel te borgen is dit onderwerp een van de speerpunten in het VNG-programma «Veilig Thuis – de basis op orde».

  • Vraag 3
    Bent u van mening dat het gebrek aan terugkoppeling de meldingsbereidheid ondermijnd? Zo ja, welke maatregelen gaat u in dit kader treffen? Zo nee, waarom niet?

    Scholen zijn erg betrokken bij hun leerlingen. Zij spelen een belangrijke rol in de aanpak van kindermishandeling. Het is van groot belang dat zij vertrouwen hebben in Veilig Thuis. Het Landelijk Netwerk gaat in overleg met het de PO-Raad om te bespreken hoe gezamenlijk de aanpak van kindermishandeling kan worden versterkt. De PO-Raad is voorzitter van de Beweging tegen Kindermishandeling waarin verschillende partijen uit onderwijs (primair, voortgezet en speciaal), peuterspeelzalen, opvang en ouderorganisaties zijn verenigd om de signalering en aanpak van kindermishandeling te verbeteren.

  • Vraag 4
    Hoeveel meldingen vanuit het (basis)onderwijs heeft Veilig Thuis de afgelopen 5 jaar ontvangen? Hoe gaat u ervoor zorgen dat dit wordt verbeterd?

    Er zijn geen cijfers te geven over het aantal adviezen en meldingen vanuit het (basis)onderwijs. Dit heeft ermee te maken dat Veilig Thuis pas sinds 1 januari 2015 in functie is en de cijfers voor en na 1 januari 2015 zich moeilijk laten vergelijken. De data zijn bovendien verschillend verwerkt en opgeslagen. Het belangrijkste is dat scholen de weg naar Veilig Thuis weten te vinden, wanneer zij advies willen vragen of een melding willen doen. Daarom ben ik ook verheugd dat de onderwijssector zich daarvoor wil inzetten door middel van de eerder genoemde Beweging tegen Kindermishandeling. Deze beweging is er op gericht de signalering en aanpak van kindermishandeling te verbeteren.
    Verder wordt de onderwijssector uiteraard ook betrokken bij het traject dat zich richt op het aanscherpen van de meldcode2.

  • Vraag 5
    Wat is de stand van zaken van de door u aangekondigde maatregelen voor een betere samenwerking tussen Veilig Thuis en lokale partijen zoals het onderwijs?2

    In de laatste voortgangsrapportage geweld in afhankelijkheidsrelaties (GIA) van 4 oktober 20164 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van het VNG-programma «Veilig Thuis-de basis op orde» (gefinancierd door VWS en Veiligheid en Justitie). In dit programma wordt aan structurele oplossingen gewerkt, zowel aan de poort, als bij het doorzetten van hulp en samenwerking met het lokale veld (waaronder scholen). Daarbij is er aandacht voor transparant handelen van Veilig Thuis en het versterken van de informatie-uitwisseling tussen Veilig Thuis en andere organisaties. In de komende voortgangsrapportage (eind januari) ga ik in op de voortgang van dit programma.

  • Vraag 6
    Hoeveel registratiesystemen hanteren de Veilig Thuis organisaties op dit moment? Hoe gaat u ervoor zorgen dat dit 1 registratiesysteem wordt?

    Er zijn landelijk in totaal drie verschillende registratiesystemen.
    Registratiesystemen zijn de verantwoordelijkheid van Veilig Thuis en de gemeenten. Deze systemen zullen niet op korte termijn worden ingeruild voor een nieuw systeem. Waar het om gaat, is dat er sprake is van een goede communicatie en overdracht tussen de Veilig Thuis-organisaties (bijvoorbeeld wanneer cliënten verhuizen naar een andere Veilig Thuis-regio).
    Voor een verbetering van de (wettelijke verplichte) aanlevering van beleids-informatie door Veilig Thuis-organisaties aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) wordt momenteel hard gewerkt aan een noodzakelijke aanpassing van het bestaande landelijk protocol beleidsinformatie Veilig Thuis. Dit protocol is ook bedoeld voor een meer uniforme registratie en verbetering van onderling vergelijkbare beleidsinformatie van Veilig Thuis-organisaties, in eerste instantie door middel van de aan het CBS geleverde cijfers. De aanpassingen moeten ook leiden tot een betere aansluiting van het protocol op de werkwijze van de Veilig Thuis-organisaties en de informatiebehoefte van gemeenten. De aanpassingen zijn in eerste instantie gericht op snel en betrekkelijk eenvoudig te verwezenlijken verbeteringen (protocol 1.1.), zodat er dit jaar nog meer landelijk uniforme en betrouwbare cijfers aan het CBS geleverd kunnen worden. Daarnaast is er ook geïnventariseerd welke wijzigingen meer discussie, besluitvorming en software-ombouw vragen. Deze aanpassingen en verbeteringen zullen in een later stadium plaatsvinden (protocol 2.0).

  • Vraag 7
    Zijn de gegevens van deze verschillende registratiesystemen – zoals beoogd met de uniformering in het kader van het kwaliteitsprogramma Veilig Thuis – inmiddels onderling raadpleegbaar? Zo nee, wanneer verwacht u dat dit wel het geval is?

    Het rapport «De kwaliteit van Veilig Thuis, Stap 1, Landelijk beeld» van de Inspectie Jeugdzorg en de Inspectie voor de Gezondheidszorg (februari 2016) geeft een beeld van de mate waarin de Veilig Thuis-organisaties aan de randvoorwaarden voldoen voor een goede dienstverlening.
    Ten tijde van het onderzoek van de inspecties in het najaar van 2015 gebruikte ruim tweederde van de organisaties nog meerdere (twee tot vier) registratiesystemen, waartoe veelal niet alle medewerkers toegang hadden. Inmiddels zijn landelijke richtlijnen ontwikkeld en hebben alle organisaties één registratiesysteem per organisatie aangeschaft, dat het werkproces ondersteunt. Er zijn richtlijnen en een procedure voor het opvragen van informatie bij andere Veilig Thuis-organisaties. Ik ben positief over dit resultaat en de stappen die zijn gezet. Een onderling gekoppeld of raadpleegbaar uniform landelijk registratiesysteem is er niet en is op dit moment ook niet de doelstelling.

  • Vraag 8
    Gaat u, in aanvulling op de reeds aangekondigde plannen, nog aanvullende maatregelen nemen om het effect van melden te vergroten, en daarmee de meldingsbereidheid bij scholen te verhogen?

    Naast de samenwerking tussen Veilig Thuis en de Beweging tegen Kindermishandeling, wisselen de Veilig Thuis organisaties binnen het Landelijk Netwerk onderling goede voorbeelden uit, waarbij regionale initiatieven zijn ontplooid om de samenwerking met scholen te verbeteren.
    Een voorbeeld hiervan is het initiatief van Veilig Thuis Hollands-Midden (zie https://www.veiligthuishollandsmidden.nl/brief-van-veilig-thuis-aan-basisscholen/). Verder heeft het Landelijk Netwerk het initiatief genomen om richtlijnen op te stellen om de communicatie naar melders te verbeteren. Deze richtlijnen kunnen vervolgens door elk van de 26 Veilig Thuis-organisaties in de eigen regio worden toegepast. Daarnaast zet ik in op de aanscherping en verbetering van de meldcode en de werkwijze van Veilig Thuis, conform het gelijknamige advies van de heer Sprokkereef (3 oktober 2016). Ik heb uw Kamer daarover in de eerdergenoemde voortgangsrapportage GIA van 4 oktober 2016 geïnformeerd.

  • Mededeling - 22 december 2016

    De vragen van het Kamerlid Kooiman (SP) over het bericht dat scholen geen vertrouwen meer hebben in Veilig Thuis (2016Z23279) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat de interdepartementale afstemming meer tijd vraagt. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de kamervragen doen toekomen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2016Z23279
Volledige titel: Het bericht dat scholen geen vertrouwen meer hebben in Veilig Thuis
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20162017-1052
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Kooiman over het bericht dat scholen geen vertrouwen meer hebben in Veilig Thuis