Kamervraag 2016Z21926

Het niet oplossen van schade door de NAM in Termunterzijl

Ingediend 23 november 2016
Beantwoord 19 december 2016 (na 26 dagen)
Indieners Jan Vos (PvdA), Henk Nijboer (PvdA), Tjeerd van Dekken (PvdA)
Beantwoord door Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD)
Onderwerpen bouwnijverheid economie
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z21926.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-801.html
  • Vraag 1
    Bent u op de hoogte van de berichtgeving over het niet oplossen van schade door de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) in Termunterzijl?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Waarom beweert Bureau Witteveen & Bos na zijn inspectie, dat in opdracht van de NAM is uitgevoerd, dat de kans dat de schade aan het huis van de familie Zwarberg veroorzaakt is door gaswinning kleiner dan een procent is, en dus «verwaarloosbaar» is?

    Over dit dossier is een procedure aanhangig bij de rechtbank Noord-Nederland, waarin NAM en de Staat zijn gedaagd. Tegen die achtergrond ga ik niet inhoudelijk in op dit dossier.
    In algemene zin geldt dat de gemeente bepaalt of een huis veilig is voor bewoning. In een onveilige situatie wordt direct gehandeld, ongeacht de oorzaak van de geconstateerde onveiligheid.
    Voorts kan ik in algemene zin melden dat uit cijfers van het Centrum Veilig Wonen (CVW) is gebleken dat, ten opzichte van het totale aantal schaderapporten, het percentage schaderapporten waarin niet-aardbevingsgerelateerde schades (zogenoemde C-schades) worden geconstateerd het afgelopen jaar sterk is toegenomen. Op mijn verzoek onderzoekt de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) momenteel de achtergronden van deze ontwikkeling.

  • Vraag 3
    Is het waar dat de familie Zwarberg twee jaar geleden op advies van de NAM hun huis moest verlaten, en tot op heden het eigen huis niet meer in mag, eveneens op advies van de NAM?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 4
    Het advies van de NAM spoort toch niet met de beweringen van Bureau Witteveen & Bos naar aanleiding van de inspectie die in opdracht van de NAM is uitgevoerd?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 5
    Is het waar dat dit gedrag van de NAM past in het beeld van een krimpende bereidheid van de NAM om zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen, die zich ook uit in een stortvloed van C-schades?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 6
    Is het waar dat de NAM nu opnieuw probeert onder zettingsschade uit te komen?

    Op grond van het Burgerlijk Wetboek (art. 6:177 BW) is NAM verplicht de schade te vergoeden die ontstaat door beweging van de bodem als gevolg van haar gaswinningsactiviteiten. Dit geldt dus ook voor zettingsschade voor zover deze het gevolg is van bodembeweging door gaswinning.

  • Vraag 7
    Waarom negeert de NAM de uitdrukkelijke politieke wens in de Tweede Kamer dat ook zettingsschade die gerelateerd is aan gaswinning vergoed moet worden?

    Zie antwoord vraag 6.

  • Vraag 8
    Kunnen u en de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) zo snel mogelijk in overleg treden met de NAM en het Centrum Veilig Wonen (CVW) om dit schadedossier vlot te trekken?

    Over dit dossier is een procedure aanhangig bij de rechtbank Noord-Nederland, waarin ook de Staat is gedaagd. Tegen die achtergrond is bemiddeling in dit dossier door mij of door de NCG op dit moment niet aan de orde.

  • Vraag 9
    Is het waar dat de omkering van de bewijslast ook gaat gelden als het in dit dossier tot een rechtszaak komt? Is het waar dat de omkering gaat gelden voor alle rechtszaken die niet definitief zijn afgesloten?

    Over dit dossier is een procedure aanhangig bij de rechtbank Noord-Nederland. Het wettelijk bewijsvermoeden dat wordt voorgesteld met het wetsvoorstel bewijsvermoeden gaswinning Groningen (Kamerstuk 34 390) betreft fysieke schade aan gebouwen en werken, die naar haar aard redelijkerwijs schade door bodembeweging als gevolg van de gaswinning uit het Groningenveld zou kunnen zijn. Het bewijsvermoeden heeft onmiddellijke werking. Dat wil zeggen dat het bewijsvermoeden ook van toepassing wordt op schades die zijn ontstaan voor de inwerkingtreding van het wetsvoorstel en die nog niet zijn afgehandeld. In lopende rechtszaken kan de rechter partijen de gelegenheid geven om hun stellingen en conclusies aan te passen aan de gewijzigde situatie. Voor lopende zaken die in hoger beroep in staat van wijzen verkeren, geldt het bewijsvermoeden niet, tenzij de rechter anders beslist.

  • Vraag 10
    Wanneer verwacht u dat de omkering van de bewijslast in werking zal treden?

    Het wetsvoorstel bewijsvermoeden gaswinning Groningen is aanhangig bij de Eerste Kamer. Naar verwachting zal nog dit jaar plenaire behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer plaatsvinden. Indien het wetsvoorstel nog dit jaar door de Eerste Kamer wordt aangenomen, verwacht ik dat het bewijsvermoeden voor de jaarwisseling in werking kan treden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2016Z21926
Volledige titel: Het niet oplossen van schade door de NAM in Termunterzijl
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20162017-801
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Jan Vos, Van Dekken en Nijboer over het niet oplossen van schade door de NAM in Termunterzijl