Kamervraag 2016Z15250

De rapportage ‘Onderzoek naar goed bestuur binnen de Zorggroep Alliade te Heerenveen’

Ingediend 12 augustus 2016
Beantwoord 3 oktober 2016 (na 52 dagen)
Indiener Leendert de Lange (VVD)
Beantwoord door Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA)
Onderwerpen organisatie en beleid zorg en gezondheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z15250.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-94.html
  • Vraag 1
    Hoe kijkt u, na de conclusie van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) dat er sprake is van de schijn van belangenverstrengeling1, naar de rol van de Raad van Bestuur en Raad van Toezicht, en hadden deze naar uw oordeel zelfstandig maatregelen moeten treffen? Zou dit wat u betreft nog consequenties moeten hebben voor de samenstelling van de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht?

    Ik vind iedere vorm van belangenverstrengeling onwenselijk. Naar mijn mening hadden zowel het bestuur als de Raad van Toezicht daar scherper op moeten letten en ook eerder op moeten ingrijpen. Het is aan de Raad van Bestuur om de nodige veranderingen in de organisatie van Alliade door te voeren én aan de Raad van Toezicht om daar op toe te zien. Indien naar oordeel van de IGZ Alliade hierin tekort schiet, dan zal de IGZ nadere maatregelen nemen.

  • Vraag 2
    Bent u ervan op de hoogte dat op de site van Alliade een persbericht staat met als kop: «Onderzoek bij Alliade geeft positief beeld over zorgkwaliteit en organisatie»2? Wat is uw mening over de toon en inhoud van het persbericht, in relatie tot uw oordeel over de werkwijze van Alliade en de betrokken BV’s?

    Alliade is zelf verantwoordelijk voor inhoud van haar persberichten. Ik vind iedere vorm van belangenverstrengeling onwenselijk. Ook de schijn daarvan acht ik schadelijk voor het vertrouwen in de zorg. Voor mij is van belang dat het bestuur van Alliade de juiste maatregelen neemt om de (schijn) van belangenverstrengeling weg te nemen. Een meer zelfkritisch en bescheiden reactie van Alliade was naar mijn mening dan ook op zijn plaats geweest.
    Ik stel vast dat de betrokken directeuren hun functie per 21 september jl. hebben neergelegd.

  • Vraag 3
    Deelt u de mening dat een meer berouwvolle en meer bescheiden reactie van de Alliade Zorggroep op zijn plaats was geweest?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 4
    Worden ook alle andere betrokken BV’s in de vervolgactiviteiten van de IGZ, waarin nadrukkelijk verbinding wordt gelegd tussen het toezicht op kwaliteit en de geconstateerde schending van de norm van goed bestuur, meegenomen?

    Ja, de IGZ ziet wat betreft de kwaliteit, veiligheid en governance toe op de Zorggroep Alliade inclusief alle andere betrokken BV’s en stichtingen voor zover deze zorg leveren.

  • Vraag 5
    Bent u van mening dat de constatering dat vergelijkbare constructies niet voorkwamen bij andere instellingen3 had moeten leiden tot extra alertheid bij de leden van de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht op de kennelijk binnen de zorg afwijkende constructie?

    Het feit dat vergelijkbare constructies niet voorkwamen bij andere instellingen had naar mijn mening inderdaad moeten leiden tot extra alertheid bij zowel de leden van de Raad van Bestuur als de Raad van Toezicht. Dat staat ook met zoveel woorden in de rapportage van de IGZ en NZa. Alliade was op de hoogte van het feit dat de directeuren belangen hadden in diverse andere ondernemingen. Ten tijde van de Zorgkompas transactie met de directeuren zijn er echter geen concrete afspraken (ook voor derden inzichtelijk) gemaakt over het omgaan met mogelijke tegenstrijdige belangen bij het sluiten van overeenkomsten tussen Alliade en de privéondernemingen van de directeuren. Dat is de instelling aan te rekenen.

  • Vraag 6
    Kunt u in uw reactie uitgebreid toelichten hoe het mogelijk is gebleken dat deze situatie is ontstaan, en op welke wijze garanties kunnen worden afgegeven dat dergelijke constructies in de toekomst niet meer kunnen voorkomen?

    Deze situatie is ontstaan doordat Alliade in 2008 thuiszorgorganisatie Zorgkompas heeft overgenomen van de Freya Groep. Bij overnames in de zorg komt vaker voor dat bestuurders meeverhuizen naar de nieuwe organisatie. Het verschil met gebruikelijke overnames is dat Freya Groep als aparte onderneming gewoon bleef bestaan en dat de directeuren van Zorgkompas daar ook eigenaar van bleven. Omdat Freya Groep als onderaannemer werkzaam bleef voor Alliade, ontstond na de overname van Zorgkompas een situatie van (de schijn) van belangenverstrengeling.
    De betrokken directeuren hebben hun functie per 21 september jl. neergelegd. De Brancheorganisatie Zorg heeft in de conceptversie van hun code, die op dit moment ter goedkeuring aan de leden wordt voorgelegd, aandacht voor het tegengaan van (de schijn van) belangenverstrengeling. Daarbij is ook de verantwoordelijkheid van de raad van bestuur voor het tegengaan van belangenverstrengeling van professionals, managers en medewerkers benoemd. Ik ga er vanuit dat dit ook bestendigd blijft in de definitieve versie van de nieuwe Zorgbrede Governancecode.

  • Vraag 7
    Kunt u een toelichting geven waarop uw verwachting is gebaseerd dat een duidelijke norm wordt gezet in de nieuwe versie van de Zorgbrede Governancecode door ook aandacht te besteden aan de onderliggende managementlagen binnen een organisatie?

    In het onderzoek dat de IGZ en NZa gezamenlijk hebben uitgevoerd, is in eerste instantie gekeken naar de vraag of bij de constructie op zichzelf oneigenlijke randvoorwaarden golden. Daarvoor is onderzoek gedaan en heeft toetsing plaatsgevonden van de de marktconformiteit van transacties tussen Alliade en Freya Groep. Tevens is bij het zorgkantoor en de gemeenten nagegaan of de instelling voldoende doelmatige zorg en/of ondersteuning verleent. Het zorgkantoor vergelijkt voor haar inkoop verschillende aanbieders met elkaar. In het onderzoek naar Alliade heeft het betrokken zorgkantoor bevestigd dat de gehanteerde tarieven marktconform zijn. Voor wat betreft de door Alliade geleverde diensten op het terrein van de Wet Maatschappelijke ondersteuning (Wmo), hebben de betrokken gemeenten eveneens bevestigd dat in hun contracten sprake is van marktconforme tarieven.
    Verder zijn uit het onderzoek dat de IGZ en de NZa elk vanuit hun wettelijke toezichttaken hebben uitgevoerd tot dusver geen afwijkende bevindingen vastgesteld voor de rechtmatigheid van de zorgdeclaraties door de ondernemingen van Alliade of voor de continuïteit van zorg.
    Wel zien de IGZ en de NZa, op basis van de hen ter beschikking staande informatie, aanleiding om aanvullend onderzoek te doen. Of dit het oordeel wat betreft marktconformiteit beïnvloedt kan ik nog niet zeggen.

  • Vraag 8
    Waarom is er in het onderzoek4 door de IGZ en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) voor gekozen alleen te kijken naar «het hanteren van niet-marktconforme voorwaarden», en niet naar het brede financiële effecten die de gekozen BV-structuur heeft opgeleverd?

    Zie antwoord vraag 7.

  • Vraag 9
    Kunt u alsnog inzicht geven en in een uitgebreide toelichting onderbouwen wat de financiële voordelen voor de Alliade Zorggroep, de Freya-groep en de betrokken BV’s zijn geweest, door te kiezen voor een dergelijke constructie?

    Het is de verantwoordelijkheid van de inkopers van zorg, in dit geval de zorgkantoren en gemeenten, om kwalitatief goede zorg in te kopen tegen marktconforme tarieven. Een contract zal dan worden aangegaan met de aanbieder die de zorg tegen de beste prijs levert zonder daarbij in te boeten op de kwaliteit en veiligheid van de zorg. In dat licht acht ik het discutabel dat de kosten van diensten voorheen niet werden vergeleken met aangevraagde offertes van derden. Alliade heeft die werkwijze verlaten. Zo wordt vanaf 2008 door de concerncontroller van Alliade jaarlijks een overzicht opgesteld met betrekking tot de totale dienstverlening door de Freya Groep aan Alliade en aan de hand van een normenkader op ieder contract met de Freya Groep een marktconformiteitstoets uitgevoerd. Met behulp van dat normenkader worden de transacties die te kenmerken zijn als omzet voor de Freya Groep, huurovereenkomten en onderaannemingsovereenkomsten in beeld gebracht en vergeleken met «related parties». Het betrokken zorgkantoor en de gemeenten hebben in het onderzoek bevestigd dat de door Alliade gehanteerde tarieven marktconform zijn. Zij hebben hier inzicht in omdat zij de tarieven van diverse aanbieders kunnen vergelijken. Zie ook mijn antwoord op de vragen 7 en 8.

  • Vraag 10
    Wat is uw oordeel over de constatering dat bij het beoordelen van de kosten van diensten deze voorheen niet werden vergeleken met de aangevraagde offertes van derden? Hoe is het mogelijk aan de hand van deze gehanteerde werkwijze de marktconforme prijs vast te stellen?

    Zie antwoord vraag 9.

  • Vraag 11
    Hoe is het mogelijk dat in de rapportage de conclusie wordt getrokken dat geen feiten naar voren zijn gekomen die doen vermoeden dat tussen de Freya-groep en de Alliade Zorggroep gesloten contracten niet marktconform zouden zijn? Kunt u uw antwoord uitgebreid toelichten?

    Zie antwoord vraag 9.

  • Vraag 12
    Deelt u de mening dat het nagenoeg onmogelijk is toetsbaar een marktconforme prijs vast te stellen in de onderhavige gekozen constructie? Zo nee, wat is uw oordeel over het feit dat gebruik gemaakt wordt van dergelijke constructies?

    Alliade heeft in haar schriftelijke reactie op het onderzoek door de IGZ en NZa laten weten dat het om een mondelinge delegatie gaat en dat mondelinge delegatie rechtsgeldig is. Naar mijn mening geeft dit onvoldoende waarborgen omdat niet inzichtelijk is wat de afspraken precies zijn en om die reden onvoldoende toetsbaar zijn. Inmiddels heeft de Raad van Bestuur van Alliade het besluitvormingsproces rondom (voorgenomen) transacties met Freya Groep schriftelijk vastgelegd.

  • Vraag 13
    Kunt u aangeven waarop de delegatie van het toezicht op het sluiten van contracten met derden door de concerncontroller is gebaseerd, nu blijkt dat dit niet gebaseerd is op interne regels van de Alliade Zorggroep? Geeft dit naar uw mening voldoende waarborgen?

    Het Openbaar Ministerie bekijkt voortdurend signalen van mogelijke misstanden met het oog op aanknopingspunten voor eventueel onderzoek. Ook het rapport van de IGZ en de NZa wordt vanuit die optiek door het Openbaar Ministerie bekeken. Voorts kan ik u melden dat de Inspectie SZW mij heeft gemeld dat zij signalen hebben ontvangen over zaken die bij Woonfoyers niet zouden gaan zoals het hoort. De Inspectie SZW heeft RTL verzocht om de mensen waarmee zij hebben gesproken over Woonfoyers te vragen om zich te melden bij de inspectie.
    Dat moedig ik natuurlijk aan. Ik benadruk nogmaals dat mensen die de moed hebben om zaken te delen die naar hun oordeel niet pluis zijn, serieuze aandacht verdienen. Ik heb de Inspectie SZW dan ook gevraagd hier goed naar te kijken en zij heeft mij inmiddels laten weten dat te zullen doen.

  • Vraag 14
    Kunt u specifiek aangegeven naar welke mogelijke misstanden het Openbaar Ministerie en de Inspectie Sociale Zaken nog apart kijken?5 Op welke wijze zijn deze mogelijke misstanden aan het licht gekomen? Kunt u in een uitgebreide toelichting het nadere verloop van dit onderzoek schetsen? Kunt u de Kamer informeren zodra meer informatie over deze onderzoeken beschikbaar is?

    De IGZ en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) ontvingen elk een anonieme melding waarin twijfels werden uitgesproken over het door Alliade hanteren van marktconforme uitgangspunten bij het afsluiten van contracten, zoals bij de aankoop van Support & Co (ook wel «zorgsupers» genoemd). De meldingen zijn bij het onderzoek betrokken. Er is daarbij contact geweest met de AFM, de Belastingdienst en de FIOD. De van Alliade en van de anonieme melders ontvangen informatie over de Support & Co transacties zijn beoordeeld, onder andere op basis van de geldende wet- en regelgeving. Wel zien IGZ en NZa op basis van de hen beschikbare informatie aanleiding om onderzoek te doen.

  • Vraag 15
    Kunt u inzicht geven in de onderzochte transacties rondom Supper&Co, en onderbouwen waarom deze niet verder worden onderzocht?

    De supermarkten zoals door Alliade in stand gehouden, zijn geen gewone supermarkten. Het zijn werkprojecten voor mensen met een beperking. Dit soort projecten zie je wel vaker, denk aan lunchrooms, cafés en zorghotels. Dergelijke voorzieningen zijn belangrijk om mensen met een beperking ook maatschappelijk betrokken te houden. Tegelijkertijd moeten dergelijke projecten niet ten koste gaan van de kwaliteit van het primaire zorgproces en moet er nadrukkelijk geen sprake zijn van welke onregelmatigheid dan ook. De IGZ ziet daarop toe.

  • Vraag 16
    Deelt u de mening dat een zorgorganisatie niet risicodragend zou moeten investeren in supermarkten, daar dit geen taak is van een zorginstelling? Kunt u uw antwoord toelichten?

Kamervraag document nummer: kv-tk-2016Z15250
Volledige titel: De rapportage ‘Onderzoek naar goed bestuur binnen de Zorggroep Alliade te Heerenveen’
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20162017-94
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid De Lange over de rapportage ‘Onderzoek naar goed bestuur binnen de Zorggroep Alliade te Heerenveen’