Kamervraag 2016Z06036

De verloren cassatie waar de diensten van een magnetiseur als gelijkwaardig werden betiteld aan die van BIG-geregistreerde psychologen en psychiaters

Ingediend 23 maart 2016
Beantwoord 15 april 2016 (na 23 dagen)
Indiener Henk van Gerven
Beantwoord door Eric Wiebes (staatssecretaris financiën) (VVD), Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD)
Onderwerpen organisatie en beleid zorg en gezondheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z06036.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-2298.html
1. Brief Dr. C.N.M. Renckens, bestuurslid VtdK, d.d. 10 maart 2016.
2. Nederlands Tijdschrift tegen de Kwakzalverij (NTtdK), maart 2016, pagina 35 t/m 38: «Btw-magnetiseur hield er vreemde praktijken op na».
3. Nederlands Tijdschrift tegen de Kwakzalverij (NTtdK), maart 2016, pagina 39 t/m 44: «Hoe een magnetiserende varkensboer de Hoge Raad der Nederlanden misleidde».
4. Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 2641. …
  • Vraag 1
    Wat is uw reactie op de verloren cassatie naar aanleiding van het arrest waarin een magnetiseur annex varkenshouder vrijstelling van btw verkreeg? Wat is uw oordeel met betrekking tot de precedentwerking die door dit arrest wordt geschapen?1

    In de reactie op het schriftelijk verslag van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 18 november 2014 inzake onderzoek vergelijking opleidingen GGZ beroepen3 is het kabinet onder meer ingegaan op het arrest van de Hoge Raad van 27 maart 2015, nr. 13/02667. De vragen van de heer Van Gerven gaan over dit arrest. In antwoord op vragen van de leden van de PvdA-fractie over cognitieve gedragstherapie heeft het kabinet indertijd aangegeven dat dit arrest zal leiden tot een ruimere toepassing van de (para)medische vrijstelling voor niet Wet BIG-beroepsbeoefenaren dan bij de wetswijziging per 1 januari 2013 was voorzien. Ook is toen aangegeven dat het arrest van de Hoge Raad weliswaar betrekking heeft op de wettelijke vrijstellingsregeling zoals die gold vóór 2013, maar dat het punt van het fiscale gelijkheidsbeginsel/het neutraliteitsbeginsel evenzeer geldt voor de wettelijke vrijstellingsregeling voor individuele (para)medische diensten per 1 januari 2013.
    Uit het dwingende fiscale neutraliteitsbeginsel volgt namelijk dat gezondheidskundige diensten van beroepsbeoefenaren die kwalitatief soortgelijke gezondheidskundige diensten verrichten als Wet BIG-beroepsbeoefenaren, ook zijn vrijgesteld van btw. Deze niet Wet-BIG beroepsbeoefenaren worden in de vraagstelling van de heer Van Gerven als alternatieve genezers aangeduid. Conform de aankondiging over de aanpassing van het fiscale beleidsbesluit over de (para)medische vrijstelling, is dit besluit inmiddels na de gebruikelijke consultatieronde geactualiseerd.4 De Vereniging tegen de Kwakzalverij is daarbij ook geconsulteerd. In onderdeel 4 van dit besluit heb ik aangegeven onder welke objectieve voorwaarden een niet Wet BIG-beroepsbeoefenaar en een Wet BIG-beroepsbeoefenaar die buiten zijn deskundigheidsgebied handelt, door de werking van het neutraliteitsbeginsel de medische btw-vrijstelling kan toepassen. Er is sprake van een gelijkwaardig kwaliteitsniveau als de medische beroepsbeoefenaar aantoont dat hij (minimaal) beschikt over:
    Dit beleid volgt uit de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, de Hoge Raad en een uitspraak van het Gerechtshof Den Bosch5 over de (para)medische vrijstelling. Dit beleid vervult zeker geen wens van het kabinet (integendeel), maar wordt gezien als een fiscaal juridische noodzaak om de uitvoeringspraktijk duidelijke aanwijzingen te geven over de reikwijdte van die rechtspraak, zodat eenheid in beleid en uitvoering wordt bewerkstelligd. Het fiscale beleid moet ook nadrukkelijk niet worden gezien als een beoordeling in het kader van wet- en regelgeving van het Ministerie van VWS. Het hiervoor genoemde fiscale beleid is toegespitst op de casus waar de vragen over zijn gesteld en betekent zeker niet dat iedere niet Wet-BIG beroepsbeoefenaar voor de door hem of haar verrichte gezondheidskundige diensten zal zijn vrijgesteld van btw.

  • Vraag 2
    Wat is uw reactie op het artikel «Btw-magnetiseur hield er vreemde praktijken op na»?2

    De belastinginspecteur is exclusief bevoegd om de vigerende belastingwetgeving uit te voeren. Een onderdeel daarvan is de procesvoering in fiscale zaken bij de feitenrechter (de Rechtbank en het Gerechtshof). Het kabinet mengt zich niet in deze zaken en doet daar ook geen uitspraak over. Het kabinet kan wel aangeven dat bij het beroep in cassatie dat is aangetekend tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch uitgegaan is van alle stukken die tot het procesdossier bij de Hoge Raad horen. Daartoe behoren de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch (18 april 2013, nr. 12/00120) en de uitspraak van de rechtbank Breda (22 februari 2012, nr. AWB 11/4077) waarin de feiten zijn opgenomen, die in die procedures zijn komen vast te staan. Tot de door de feitenrechter vastgestelde feiten kunnen ook stellingen van partijen behoren, die bijvoorbeeld bij gebrek aan bewijs niet of niet voldoende worden weersproken. Met betrekking tot de mogelijkheid van heropening van de zaak, kan in algemene zin worden aangegeven dat art. 8:199 van de Algemene Wet Bestuursrecht de mogelijkheid biedt van herziening van een uitspraak van de rechter. Dat kan echter alleen bij nieuwe feiten en omstandigheden die hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak, die niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en die tot een ander oordeel van het bestuursorgaan hadden kunnen leiden als ze bekend waren geweest. In het fiscale recht zal een dergelijke situatie zich slechts in zeer uitzonderlijke gevallen kunnen voordoen, omdat de inspecteur een volledig feitenonderzoek doet voordat de zaak bij de rechter aanhangig wordt gemaakt of had moeten en kunnen doen ingeval dat niet is gebeurd.

  • Vraag 3
    Wat is uw reactie op het artikel «Hoe een magnetiserende varkensboer de Hoge Raad der Nederlanden misleidde»? Is de Hoge Raad der Nederlanden volgens u misleid? Was u hiervan op de hoogte?3

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 4
    Kunt u helder omschrijven wat u allemaal heeft gedaan op dit terrein sinds uw beantwoording van eerdere schriftelijke vragen over deze casus?4

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 5
    Kunt u helder omschrijven wat deze verloren cassatie voor de alternatieve genezers in Nederland en de Nederlandse schatkist betekent? Wat is precies het gevolg van de verloren cassatie?

    Deze uitspraak van de Hoge Raad heeft geleid tot een ruimere toepassing van de medische vrijstelling dan bij de wetswijziging per 1 januari 2013 was voorzien. Als gevolg van dit arrest ontstaat een structurele jaarlijkse derving van € 28 miljoen. Deze derving is ingevoegd in het lastenkader. De totale structurele jaarlijkse budgettaire derving van het fiscale beleidsbesluit bedraagt € 52 miljoen. Het beleidsbesluit volgt niet alleen uit het Hoge Raad arrest, maar ook uit de vermelde uitspraak van het gerechtshof Den Bosch over een arts-acupuncturist.

  • Vraag 6
    Is het waar dat de Nederlandse schatkist door deze vrijstelling van btw-heffing naar schatting zo’n 65 miljoen euro per jaar misloopt?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 7
    Zijn er inderdaad gesprekken gaande tussen de Vereniging van Natuurgeneeskundig Therapeuten en de Nederlandse Chiropractoren Associatie enerzijds en de Belastingdienst anderzijds naar aanleiding van deze (nieuwe) jurisprudentie? Wat is de insteek en wat zijn de resultaten van deze gesprekken?

    Er worden door de Belastingdienst gesprekken gevoerd met bepaalde brancheverenigingen waaronder de Nederlandse Chiropractoren Associatie om voor bepaalde homogene groepen te beoordelen of de medische vrijstelling op die groep van toepassing is. Daarnaast worden gesprekken gevoerd met individuele belastingplichtigen die van mening zijn dat op hun dienstverlening de medische vrijstelling van toepassing is. Er is geen gestandaardiseerde bestuurlijke informatie waaruit volgt welk percentage van de individuele alternatieve genezers een vrijstelling van btw vraagt en welk percentage wordt gehonoreerd en welk percentage niet. De administratieve vastlegging van dit soort vragen (of bezwaarschriften) vindt per belastingplichtige plaats. De Belastingdienst beoordeelt daarbij of de vrijstelling voor deze beroepsbeoefenaren geldt, of niet. Wanneer belastingplichtigen in bepaalde gevallen met de inspecteur van mening blijven verschillen over de vraag of zij zijn vrijgesteld van btw, acht ik het mogelijk dat de inspecteur – als dat nodig mocht zijn – bij de beoordeling of de betreffende belastingplichtige al dan niet heeft voldaan aan de vereiste beroepskwalificatie de mening van een onafhankelijke deskundige betrekt. De inspecteur beoordeelt zelf of de inzet van een onafhankelijke derde nodig is en wie dat moet zijn.

  • Vraag 8
    Vindt u het wenselijk dat met deze uitspraak deze alternatieve vorm(en) van geneeskunde gelijkgesteld word(t)(en) aan de reguliere geneeskunde? Kunt u uw antwoord toelichten?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 9
    Hoeveel andere alternatieve genezers hebben inmiddels vrijstelling van btw aangevraagd?

    Zie antwoord vraag 7.

  • Vraag 10
    Hoeveel andere alternatieve genezers hebben inmiddels vrijstelling van btw gekregen? Bij hoeveel andere alternatieve genezers is het verzoek tot vrijstelling van btw afgewezen en wat waren daarbij de argumenten?

    Zie antwoord vraag 7.

  • Vraag 11
    Hoe reageert u op de constatering dat de aangifte en btw-vrijstelling frauduleus zijn onderbouwd? Is hier inderdaad sprake van een gerechtelijke dwaling? Zo ja, wat kunt u doen en wat gaat u doen met deze informatie?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 12
    Gaat u bezien of het mogelijk is binnen het kader van de huidige Wet op de omzetbelasting te voorkomen dat toekomstige uitspraken wederom in het voordeel van dergelijke alternatieve genezers gaan uitvallen? Zo ja, wat gaat u ondernemen? Zo nee, waarom gaat u niets ondernemen?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 13
    Is het waar dat vanaf 1 januari 2013 het wettelijk kader op dit onderwerp is veranderd en dat de criteria voor vrijstelling zijn aangescherpt? Zo ja, wat is er precies veranderd en waarom heeft dat in de rechtspraktijk niet geleid tot het vaker afwijzen van verzoeken om btw-vrijstelling?

    De Wet op de omzetbelasting 1968 is aangescherpt per 1 januari 2013. De wijziging hield in dat voor de toepassing van de vrijstelling is aangesloten bij Wet BIG-beroepsbeoefenaren voor gezondheidskundige diensten die tot een bij en krachtens de Wet BIG vastgelegde deskundigheid en opleiding behoren.
    Het kabinet beoogde hiermee om de btw-vrijstelling alleen te laten gelden voor diensten waarbij van overheidswege het vereiste kwaliteitsniveau van deze gezondheidskundige verzorging kan worden gewaarborgd. Immers, de btw-richtlijn schrijft voor dat lidstaten een vrijstelling verlenen voor gezondheidskundige verzorging van de mens die een voldoende kwaliteitsniveau bezit. De wetsaanpassing heeft er niet toe geleid dat het aantal verzoeken om toepassing van de vrijstelling minder werd. Recente jurisprudentie heeft juist een ruimere werking mogelijk gemaakt. Hierdoor vallen ook gezondheidskundige diensten verricht door medische beroepsbeoefenaren die niet onder het bereik van de Wet BIG vallen en Wet BIG beroepsbeoefenaren die zich buiten hun deskundigheidsgebied bezig houden met de gezondheidskundige diensten onder de vrijstelling. De voorwaarde is dat de betreffende beroepsbeoefenaren kunnen aantonen dat zij over de vereiste beroepskwalificaties beschikken die waarborgen dat de diensten die zij verrichten kwalitatief gelijkwaardig zijn aan het kwaliteitsniveau van de gezondheidskundige diensten van Wet BIG-beroepsbeoefenaren. Zoals hiervoor opgemerkt is het fiscale beleidsbesluit over de (para)medische vrijstelling in dit kader onlangs geactualiseerd. Ik herhaal dat dit beleid wordt gezien als een fiscaal juridische noodzaak om de uitvoeringspraktijk duidelijke aanwijzingen te geven over de reikwijdte van die rechtspraak, zodat eenheid in beleid en uitvoering wordt bewerkstelligd.

  • Vraag 14
    Is er enige mogelijkheid dan wel intentie tot het heropenen van deze zaak? Kunt u uw antwoord toelichten?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 15
    Wat is uw reactie op het advies van de Vereniging tegen de Kwakzalverij (VtdK) om in de toekomst belastinginspecteurs en rechters, die oordelen over de kwaliteit van geboden alternatieve behandelmethoden, te verplichten het oordeel van een BIG-geregistreerd arts van onbesproken reputatie, bijvoorbeeld aangewezen door de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij ter bevordering der Geneeskunst (KNMG), in te winnen? Is dit een advies dat u zou willen overnemen?

    Zie antwoord vraag 7.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2016Z06036
Volledige titel: De verloren cassatie waar de diensten van een magnetiseur als gelijkwaardig werden betiteld aan die van BIG-geregistreerde psychologen en psychiaters
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20152016-2298
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Van Gerven over de verloren cassatie waar de diensten van een magnetiseur als gelijkwaardig werden betiteld aan die van BIG-geregistreerde psychologen en psychiaters