Kamervraag 2015Z13824

Het verruimen van de regels voor vrijwilligerswerk

Ingediend 8 juli 2015
Beantwoord 9 september 2015 (na 63 dagen)
Indieners John Kerstens (PvdA), Grace Tanamal (PvdA)
Beantwoord door Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA)
Onderwerpen organisatie en beleid werk
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z13824.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-3350.html
1. Activiteiten die doorgaans een aanvullend karakter hebben op bestaande maatschappelijke voorzieningen binnen een organisatie die een ideële doelstelling heeft of een maatschappelijk nut nastreeft.
  • Vraag 1
    Deelt u de mening dat vrijwilligerswerk van onschatbare waarde is voor de samenleving en voor de vrijwilligers zelf?

    Ja.

  • Vraag 2
    Deelt u de mening dat vrijwilligerswerk van belang kan zijn voor het aanleren van vaardigheden die de kansen vergroot op het krijgen van betaald werk?

    Ja.

  • Vraag 3
    Kunt u aangeven waarom mensen met een WW-uitkering slechts «traditioneel vrijwilligerswerk» mogen doen?1 Waarom kiest u hiervoor?

    Ik heb hiervoor gekozen omdat ik er voor wil waken dat het verrichten van vrijwilligerswerk niet leidt tot verdringing van betaalde arbeid.

  • Vraag 4
    Kunt u toelichten waarom een persoon met een WW-uitkering, in tegenstelling tot iemand met bijvoorbeeld een WIA- of WWB-uitkering, alleen vrijwilligerswerk kan doen bij een organisatie met een Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI) of sociaal belang behartigende instelling (SBBI)-status?

    Met ingang van 1 januari 2015 zijn de regels met betrekking tot het verrichten van vrijwilligerswerk met behoud van WW-uitkering verruimd. In de Regeling vrijwilligerswerk in de WW is opgenomen onder welke voorwaarden activiteiten kunnen worden aangemerkt als vrijwilligerswerk. Hierbij is zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande fiscale regelingen over de vrijwilligersvergoeding. Eén van de voorwaarden die in genoemde regeling is overgenomen is dat de organisatie waar vrijwilligerswerk wordt verricht een organisatie is met een ANBI- of SBBI-status. Genoemde regeling heeft alleen betrekking op WW-gerechtigden. Wanneer een WW-gerechtigde activiteiten als vrijwilliger verricht, heeft dat geen financiële gevolgen voor zijn uitkering. Maar als een WW-gerechtigde overige niet-verzekeringsplichtige werkzaamheden verricht dan wordt een bedrag op de uitkering gekort wat overeenkomt met het aantal uren waarin de WW-gerechtigde werkzaam is vermenigvuldigd met het «oude» uurloon van betrokkene. Voor een persoon met bijvoorbeeld een WIA-uitkering geldt dat hij (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is en om die reden minder inzetbaar is op de reguliere arbeidsmarkt. Het is niet aannemelijk dat personen met een WIA-uitkering met het verrichten van arbeid hetzelfde uurloon zouden gaan verdienen als voor het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid. De urenkortingsystematiek zoals die geldt voor WW-gerechtigden past niet bij het karakter van de Wet WIA. Overigens geldt in het algemeen dat inkomsten uit loondienst en werkzaamheden in de uitoefening van een bedrijf (winst) of in de zelfstandige uitoefening van een beroep (gedeeltelijk) worden verrekend met de WIA-uitkering.
    De gemeenten zetten soms vrijwilligerswerk in als sociale activering waarbij het gaat om het verrichten van onbeloonde maatschappelijk zinvolle activiteiten gericht op arbeidsinschakeling of als dit nog niet mogelijk is, op zelfstandige maatschappelijke participatie. Het re-integratiebeleid valt onder de beleidsvrijheid van gemeenten en zij kunnen de gebruikte instrumenten zoals vastgesteld in een gemeentelijke verordening inzetten als maatwerk. Vanwege deze decentrale regelgeving is er geen uitwerking in de Participatiewet. Gemeenten dienen bij de inzet van vrijwilligerswerk ook te voorkomen dat dit mogelijk leidt tot verdringing van betaalde arbeid.

  • Vraag 5
    Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat buurtinitiatieven, zoals buurtbedrijven groen coöperaties en zorg coöperaties zich niet kunnen laten versterken door vrijwilligers met een WW-uitkering, omdat er geen ANBI of SBBI-status is? Zo ja, bent u bereid dit aan te passen? Zo nee, waarom niet?

    Als vrijwilligers met een WW-uitkering activiteiten verrichten bij buurtbedrijven en coöperaties die niet kwalificeren als ANBI of SBBI, dan voldoen zij niet aan de voorwaarden van de nieuwe Regeling vrijwilligerswerk in de WW. Ik heb het voornemen om de verruimde regeling te evalueren. Ik zal daarbij aandacht besteden aan mogelijke knelpunten die verbonden aan de koppeling met de ANBI- of SBBI-status.

  • Vraag 6
    Is het waar dat er bij de politie zowel volunteers zijn als politievrijwilligers die in beide gevallen taken verrichten waar anderen voor betaald worden? Bent u van mening dat er sprake is van arbeidsverdringing? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

    In het verleden was er sprake van volontairs en politievrijwilligers. In de afgelopen jaren is de status van het grootste deel van de volontairs omgezet naar vrijwillige ambtenaar voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie conform artikel 2, onderdeel c, van de Politiewet 2012. Om verdringing te voorkomen bij ondersteunende taken is een toetsingscommissie ingesteld die toetst of voorgestelde taken en werkzaamheden van politievrijwilligers leiden tot verdringing van werk. Daarnaast is er sprake van vrijwillige ambtenaren die zijn aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. Er is altijd meer vraag naar executieve politiezorg dan aanbod. Vrijwillige ambtenaren voor de uitvoering van de politietaak kunnen worden ingezet zonder dat er sprake is van verdringing.

  • Vraag 7
    Klopt het dat vrijwilligers met een WW-uitkering problemen krijgen met het UWV (Uitvoeringsorgaan werknemersverzekeringen) wanneer zij politievrijwilliger of volunteer zijn?

    Mensen die naast hun reguliere baan reeds politievrijwilliger waren en vervolgens werkloos worden, kunnen zonder consequenties voor de WW-uitkering politievrijwilliger blijven als de omvang (het aantal uren) gelijk blijft. Pas op het moment dat zij zich voor meer uren als politievrijwilliger in willen zetten dan vóór hun werkloosheid het geval was, kan dit gevolgen hebben voor de WW-uitkering. Dit geldt ook voor mensen die willen starten als politievrijwilliger of volunteer op het moment zij al een WW-uitkering ontvangen. UWV verbiedt niet het uitvoeren van activiteiten als politievrijwilliger, maar het gevolg kan zijn dat de WW-uitkering van betrokkene wordt gekort met het aantal extra uren dat hij als politievrijwilliger actief is omdat deze werkzaamheden niet worden beschouwd als vrijwilligerswerk in het kader van de WW. Deze systematiek van korting op de WW-uitkering geldt ook voor WW-gerechtigden die overige niet-verzekeringsplichtige arbeid (gaan) verrichten.

  • Vraag 8
    In hoeverre is er sprake van een precedentwerking nu mensen met een WW-uitkering, door tussenkomst van de Minister, vrijwilligerswerk hebben kunnen verrichten tijdens de Tour de France?

    In verband met de activiteiten rondom de Tour de France in Utrecht heeft UWV aanvragen ontvangen om vrijwilligerswerk te mogen verrichten met behoud van WW-uitkering. UWV heeft mij laten weten dat de gewijzigde regelgeving onvoldoende recht doet aan het unieke karakter van het eenmalige evenement. Mede daardoor werd door UWV-regiokantoren verschillend geoordeeld over de aanvragen. Toen dat duidelijk werd heeft UWV besloten, mede gezien het unieke karakter van de start van de Tour de France, om deze aanvragen goed te keuren. Ik wil deze casus betrekken bij de evaluatie van Regeling vrijwilligerswerk in de WW (zie ook het antwoord op vraag 9 en 10). Op basis van deze evaluatie wil ik vervolgens ook met een reactie komen op de aangenomen motie Schouten/Kerstens over beleidsregels voor vrijwilligerswerk bij commerciële activiteiten (Kamerstukken II, 2014–2015, 17 050, nr. 510). Hierin wordt de regering verzocht om duidelijke beleidsregels op te stellen wanneer vrijwilligerswerk voor uitkeringsgerechtigden bij activiteiten met een commercieel karakter is toegestaan.

  • Vraag 9
    Ontvangt u ook signalen dat veel maatschappelijke organisaties geen weet hebben van de ANBI-status? Zo ja, bent u bereid om de manier waarop een organisatie kan worden aangewezen als ANBI verder onder de aandacht te brengen van deze maatschappelijke organisaties?

    Met ingang van 1 januari 2015 is de Regeling vrijwilligerswerk in de WW in werking getreden. Doel van het aanpassen van deze regelgeving was om WW-gerechtigden meer mogelijkheden te geven voor het verrichten van vrijwilligerswerk met behoud van hun WW-uitkering. Tegelijkertijd is beoogd om het risico op verdringing van betaald werk te voorkomen. Ik zal evalueren of genoemde regeling inderdaad doet wat is beoogd. De evaluatie zal naar verwachting vooral bestaan uit kwalitatief onderzoek in samenwerking met UWV en vrijwilligersorganisaties. Uit de evaluatie zal naar voren komen wat de ervaringen zijn in de praktijk van de nieuwe regeling. Het zal door gebrek aan kwantitatieve gegevens niet mogelijk zijn om de effectiviteit van de gewijzigde regelgeving te meten in relatie tot de situatie voor 2015. Niet alleen omdat er geen nulmeting heeft plaatsgevonden, maar ook omdat er geen landelijke registratie is van het verrichten van vrijwilligerswerk in combinatie met een WW-uitkering. Ik verwacht uw Kamer begin 2016 over de uitkomsten van deze evaluatie te kunnen informeren.

  • Vraag 10
    Kunt u aangeven, nu er geen nulmeting heeft plaatsgevonden, hoe u de effectiviteit van de genomen maatregelen om vrijwilligerswerk te verruimen meet? Kunt u toelichten waarom deze evaluatie pas na de zomer plaatsvindt, terwijl mei 2015 was toegezegd?

    Zie antwoord vraag 9.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2015Z13824
Volledige titel: Het verruimen van de regels voor vrijwilligerswerk
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20142015-3350
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Tanamal en Kerstens over het verruimen van de regels voor vrijwilligerswerk