Kamervraag 2015Z02947

Het bericht dat driekwart van de scholen in het voortgezet onderwijs minder leraren in dienst heeft dan waarvoor ze geld ontvangen

Ingediend 20 februari 2015
Beantwoord 20 april 2015 (na 59 dagen)
Indiener Harm Beertema (PVV)
Beantwoord door Sander Dekker (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD)
Onderwerpen onderwijs en wetenschap voortgezet onderwijs
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z02947.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-2014.html
  • Vraag 1
    Bent u bekend met het bericht «School beknibbelt bewust op leraren»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Onderschrijft u de uitkomsten van het BON-onderzoek2 dat er sprake is van een daling van het aantal lesgevende docenten (1.217 docenten minder aan de slag dan bekostigd) en een sterke stijging van niet-onderwijzend personeel (10.430 niet-onderwijzend personeel meer aan de slag dan bekostigd)?

    Het klopt dat er sinds 1999 een toename is van onderwijsondersteunend personeel ten opzichte van het onderwijsgevend personeel.

  • Vraag 3
    Deelt u de mening dat de toegenomen werkdruk van docenten sinds 1995 wordt veroorzaakt door de onderbesteding van gelden die bestemd zijn voor aanstellen van leraren (het primaire proces) en overbesteding van gelden voor zaken die niet tot het primaire proces behoren?

    Nee. De oorzaken van ervaren werkdruk van docenten zijn divers. Dit blijkt uit verschillende onderzoeken. Zaken die bijvoorbeeld meespelen zijn de ongelijke belasting over het jaar, de eisen en verwachtingen vanuit de maatschappij, taken die van de docent worden verwacht náást het geven van les etc. Het leggen van een eenduidige relatie tussen de inzet van de beschikbare middelen en werkdruk doet hieraan geen recht. Daarnaast is voor sommige schoolbesturen de werkdruk van docenten juist een overweging om onderwijsondersteunend personeel aan te stellen zodat het niet-lesgevende deel van het takenpakket van de docent kan worden ontlast. De bekostigingssystematiek geeft schoolbesturen al jarenlang de ruimte om, in overleg met de (personeelsgeleding van de) medezeggenschapsraad, hier zelf keuzes in te maken.

  • Vraag 4
    Deelt u de mening dat minimaal 80% van de bekostiging besteed zou moeten worden aan lesgevende docenten in het voorgezet onderwijs en maximaal 20% aan ondersteuning?

    Nee. De verhouding binnen de bekostiging functioneert als rekenmodel en niet als blauwdruk voor de besteding van de middelen. Het is aan de scholen om de bij hen passende verhouding in dezen te bepalen. Daarbij kunnen ze rekening houden met de specifieke situatie van de school. Bijvoorbeeld de opbouw van het totale personeelsbestand, de wijze waarop de onderwijstijd en het taakbeleid wordt ingevuld en de manier waarop het onderwijs wordt gegeven. Daarbij is het goed mogelijk dat dit niet alleen tussen scholen onderling wisselt, maar dat hier ook bij scholen zelf fluctuaties plaatsvinden over de jaren.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2015Z02947
Volledige titel: Het bericht dat driekwart van de scholen in het voortgezet onderwijs minder leraren in dienst heeft dan waarvoor ze geld ontvangen
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20142015-2014
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Beertema over scholen voor voortgezet onderwijs die bewust beknibbelen op leraren