Kamervraag 2014Z19646

De inzet van rapid responders en brambulances

Ingediend 4 november 2014
Beantwoord 26 november 2014 (na 22 dagen)
Indieners Renske Leijten (SP), Henk van Gerven (SP)
Beantwoord door Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD), Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen openbare orde en veiligheid politie, brandweer en hulpdiensten
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z19646.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-700.html
1. Zie Marktscan Ambulancezorg, Weergave van de markt 2010–2013
2. Zie http://nos.nl/artikel/668529-rotterdam-krijgt-brambulance.html
  • Vraag 1
    Wat is uw zienswijze op de toename van het inzetten van rapid responders van 3,6% in 2008 tot 7,5% in 2012 van het totale aantal spoedritten?1

    De inzet van een rapid responder kan in bepaalde gevallen beter en doelmatiger tegemoet komen aan de benodigde zorg voor de patiënt dan het standaard inzetten van een volledig uitgeruste en op vervoer ingerichte ambulanceauto. Denk hierbij aan de voordelen van de snelheid van een motor of soloambulance waardoor de patiënt sneller kan worden bereikt en daardoor ook sneller kan worden gestart met de stabilisatie en/of de behandeling van de patiënt. Zoals ook in de Marktscan ambulancezorg 2013 door de NZa wordt opgemerkt:«vervoer van de patiënt naar het ziekenhuis is uiteraard een belangrijk doel, maar het is gebleken dat met name de snelheid waarmee hulp wordt verleend en de patiënt wordt gestabiliseerd, bepalend zijn voor de uitkomsten voor de individuele patiënt».
    De introductie en toename in het gebruik van rapid responders kan daarmee dus bijdragen aan een betere en doelmatigere ambulancezorg. Zorgdifferentiatie vindt plaats aan de hand van sectorbreed vastgestelde inzetcriteria. De richtlijn «First en rapid responder» wordt op dit moment overigens door de sector geactualiseerd.

  • Vraag 2
    Bent u ervan op de hoogte in hoeveel procent van de gevallen dat een rapid responder uitreed, er alsnog een volwaardige ambulance achteraan kwam? Zo nee, bent u bereid dit te laten onderzoeken en de Kamer hierover te informeren?

    Ik hecht er aan te benadrukken dat een rapid responder volwaardige ambulancezorg ter plaatse kan aanbieden. Alleen de vervoermogelijkheid voor de patiënt ontbreekt. Ik heb geen informatie beschikbaar over het aantal gevallen waarbij de inzet van een rapid responder wordt gevolgd door de inzet van een ook op vervoer ingerichte ambulanceauto. Maar zoals in het antwoord op vraag 1 toegelicht is de inzet van een rapid responder veelal gericht op het halen van tijdwinst om zo spoedig mogelijk te kunnen starten met hulpverlening en stabilisatie van de patiënt. Zo nodig kan deze inzet gevolgd worden door de inzet van een vervoersambulance. Dat kan zowel op basis van de telefonische triage door de meldkamercentralist als op advies van de rapid responder ter plaatse.
    Navraag bij de IGZ en bij Ambulancezorg Nederland (AZN) heeft geen signalen opgeleverd dat de inzet van rapid responders tot problemen leidt. Ik acht nader onderzoek niet opportuun.

  • Vraag 3
    Hoe reageert u op de stelling dat de rapid responder in veel gevallen slechts ingezet wordt om de aanrijtijden te halen? Kunt u uw antwoord toelichten?

    Ik zou deze stelling liever omdraaien: de snelheid waarmee de patiënt wordt bereikt kan bepalend zijn voor de gezondheidsuitkomsten van de individuele patiënt. Om die reden juich ik de bijdrage van de inzet van de rapid responder – die zoals eerder gesteld volwaardige ambulancezorg ter plaatse kan leveren – aan verkorting van de aanrijtijden toe.

  • Vraag 4
    Zijn er onnodige risico’s genomen omdat er wel een rapid responder binnen de normtijd ter plaatse was, maar geen volwaardige ambulance? Zo ja, wat waren die risico’s en hoe vaak zijn ze voorgekomen?

    Zorgdifferentiatie, onder meer in de vorm van rapid responders, is een element dat thuis hoort in de hedendaagse ambulancezorg. Indien ze op de juiste manier worden ingezet, leveren rapid responders een positieve bijdrage aan de kwaliteit van de ambulancezorg voor de patiënt. Daarnaast kan de inzet van een rapid responder ook bijdragen aan doelmatigheid van de ambulancezorg. Wanneer de meldkamercentralist van mening is dat de rapid responder de hulpverlening ter plaatse compleet kan afhandelen, kunnen de volledig uitgeruste en voor vervoer ingerichte ambulances beschikbaar blijven voor andere hulpverleningen. De IGZ ziet toe op verantwoorde zorg en daarmee ook op naleving van de bestaande normen voor verantwoorde ambulancezorg. Zoals in het antwoord op vraag 2 reeds aangegeven heeft navraag bij de IGZ en bij AZN geen signalen opgeleverd dat de inzet van rapid responders tot problemen leidt.

  • Vraag 5
    Vindt u het een meerwaarde dat een rapid responder uitrijdt om de aanrijtijd te halen, waarna een volwaardige ambulance alsnog nodig is? Zou het niet beter zijn te onderzoeken of de ambulance gewoon op tijd kan zijn? Kunt u uw antwoord toelichten?

    Zie het antwoord op de vragen 1 tot en met 4.

  • Vraag 6
    Bent u bekend met het fenomeen «brambulance», een combinatie van een brandweerauto en een ambulance, waar men al bij wijze van proef mee werkt in de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond?2

    Ja. De Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond heeft in de zomermaanden bij wijze van proef in het gebied Hoek van Holland/Maassluis een Eerste Hulp Voertuig (EHV) ingezet. De essentie van deze proef was om te onderzoeken of en hoe de snellere inzet van een EHV kon bijdragen aan meer fysieke veiligheid en een snellere zorg aan slachtoffers die zich op een locatie waar op een relatief klein gebied (strand) veel mensen (ca. 80.000 op een warme zomerdag) bevinden. De veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond heeft mij laten weten dat dit voertuig is ingezet bovenop de bestaande bezetting van brandweer- en ambulancevoertuigen.

  • Vraag 7
    Hoe zijn de verantwoordelijkheden juridisch en inhoudelijk geregeld in de situatie dat een brandweerman een ambulanceverpleegkundige assisteert in geval van medisch handelen en andersom in geval van brand?

    De juridische verantwoordelijkheden van het personeel op de «brambulance» zijn niet anders dan bij een normale (multi-disciplinaire) inzet. Als onderdeel van de pilot is de bemensing in twee varianten ingedeeld: Een variant waar het EHV is bemenst met een ambulanceverpleegkundige en een ambulancechauffeur, waarbij in ieder geval één van beiden ook de benodigde brandweercompetenties heeft. En een variant waar het EHV is bemenst met een brandweermedewerker en met een ambulanceverpleegkundige die (solo) als rapid responder optreedt.
    Wanneer het EHV gealarmeerd wordt voor een ambulancemelding dan vindt dit plaats conform de inzetcriteria van de rapid responder. Dit is conform de daarvoor landelijk vastgestelde richtlijnen.

  • Vraag 8
    Welke mogelijkheden heeft de brambulance om branden te bestrijden en hoe wordt dit voertuig ingezet bij het bestrijden van branden? Is deze brambulance onderdeel van een experiment van de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond met variabele voertuigbezetting?

    Wanneer het EHV gealarmeerd wordt voor de melding «brand» dan opereert het EHV conform de inzetcriteria voor kleine incidenten, zoals bij een prullenbakbrand of een voertuigbrand. Deze inzet is een extra inzet bovenop de basisbrandweerzorg die geleverd wordt conform het brandweerdekkingsplan. Het voertuig maakt geen onderdeel uit van het project «variabele voertuigbezetting».

  • Vraag 9
    Wat is u reactie op de stelling dat de brambulance alleen in het leven is geroepen om de aanrijtijden te halen? Kunt u uw antwoord toelichten?

    Zie mijn antwoord de vragen 3 en 6.

  • Vraag 10
    Kunt u aangegeven wat de resultaten zijn van de inmiddels afgeronde drie maanden durende proef met de brambulance? Zo nee, op wat voor termijn zijn die gegevens wel beschikbaar en bent u bereid die de Kamer te doen toekomen?

    De veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond heeft mij laten weten dat de resultaten van de pilot met het EHV-voertuig momenteel worden geanalyseerd. Naar verwachting zal deze evaluatie in het eerste kwartaal van 2015 worden afgerond. Zodra de evaluatie gereed is, zal deze door de veiligheidsregio openbaar worden gemaakt zodat geïnteresseerden hier kennis van kunnen nemen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2014Z19646
Volledige titel: De inzet van rapid responders en brambulances
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20142015-700
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Leijten over de inzet van rapid responders en brambulances