Kamervraag 2014Z05715

Nationale subsidies voor hernieuwbare energie

Ingediend 28 maart 2014
Beantwoord 7 mei 2014 (na 40 dagen)
Indiener René Leegte (VVD)
Beantwoord door Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD)
Onderwerpen energie natuur en milieu
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z05715.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-1867.html
  • Vraag 1
    Kent u het bericht «The end is near for national renewable energy subsidy schemes in the EU»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Wat betekent het als het Hof van Justitie de hier aangehaalde uitspraak van de Advocaat-Generaal (zaak Ålands Vindkraft) bevestigt? Zijn lidstaten dan verplicht hun stimuleringsmaatregelen voor duurzame energie open te stellen voor in het buitenland geproduceerde energie en wat betekent dit voor de SDE+?

    Indien het Hof van Justitie de conclusie van de Advocaat-Generaal geheel onderschrijft, zal richtlijn 2009/28/EU (verder: richtlijn hernieuwbare energie) gewijzigd moeten worden. Op dit moment geeft de richtlijn hernieuwbare energie (artikel 3 lid 3) mogelijkheden voor het aanbrengen van territoriale beperkingen in steunregelingen. Deze mogelijkheden zullen ongeldig worden verklaard omdat er dan sprake zou zijn van een inbreuk op het vrij verkeer van goederen.
    In bovenstaand scenario zal een lidstaat, wanneer zij gekozen heeft om de opwekking van hernieuwbare energie te steunen en daarbij territoriale grenzen hanteert, haar steunregeling moeten aanpassen zodat de steunregeling geen territoriale beperkingen meer oplegt. Deze aanpassing moet binnen twee jaar na uitspraak van het Hof van Justitie in werking treden.
    Daarnaast zal het in zijn geheel volgen van de conclusies van de A-G door het Hof tot gevolg hebben dat de uitvoering van de richtlijn hernieuwbare energie EU-breed ter discussie komt te staan. In dat geval ben ik voornemens om met de andere lidstaten en de Europese Commissie in gesprek te gaan over de gevolgen van de uitspraak.

  • Vraag 3
    Hoe beoordeelt u de stelling dat bijvoorbeeld een Deense of Britse offshore windproducent in aanmerking kan komen voor Nederlandse overheidssteun – uit de SDE+ – voor een project buiten Nederland? Kan dat als er sprake is van statistische overdracht of alleen bij fysieke levering van stroom? Welke kansen en bedreigingen ziet u om de Nederlandse nationale doelstelling voor hernieuwbare energie in te vullen via de import van elektriciteit uit andere landen?

    De Europese Commissie dringt al langere tijd aan op samenwerking tussen lidstaten en eventuele derde landen. Zo geeft de richtlijn hernieuwbare energie diverse mogelijkheden om via «samenwerkingsmechanismen» of «flexibele mechanismen» projecten uit andere lidstaten te steunen. Ook is er in november 2013 een richtsnoer gepubliceerd waarbij deze samenwerkingsmechanismen centraal staan. Tot op heden zijn er slechts enkele lidstaten die van deze mogelijkheden gebruik maken.
    Op 24 mei 2012 heeft mijn voorganger de Tweede Kamer schriftelijk geïnformeerd over de mogelijkheden voor «import» van hernieuwbare energie (Kamerstukken II 2011/12, 31 239, nr. 137). Daarmee wordt een deel van de doelstelling van een lidstaat in een andere lidstaat gerealiseerd. De samenwerkingsmechanismen bieden mogelijkheden om de doelstelling tegen lagere kosten te halen dan wat nationaal mogelijk is. Andere landen hebben mogelijk meer potentieel aan relatief goedkope duurzame energie beschikbaar. Bij samenwerking tussen lidstaten is fysieke levering van de geproduceerde elektriciteit van de «exporterende» naar de «importerende» lidstaat geen vereiste. De hernieuwbare energie wordt bij samenwerkingsprojecten tussen lidstaten administratief overgedragen. Bij samenwerking met derde landen (buiten de EU) moet de geproduceerde elektriciteit wel fysiek getransporteerd worden naar EU-grondgebied. Daarnaast worden in de brief verschillende kansen en aandachtspunten benoemd waar rekening mee moet worden gehouden bij nadere uitwerking van dit vraagstuk.
    In mijn brief van 31 oktober 2013 (Kamerstukken II 2013/14, 31 239, nr. 171) heb ik aangegeven dat ik voornemens ben de systematiek verder uit te werken en het Besluit stimulering duurzame energieproductie aan te passen, zodat de samenwerkingsmechanismes eventueel gebruikt kunnen worden om de nationale doelstelling hernieuwbare energie te realiseren. Uitwerking is complex en dient uiterst zorgvuldig te gebeuren.
    Het gebruik van de Europese samenwerkingsmechanismes uit de richtlijn hernieuwbare energie sluit aan bij de wensen van de Europese Commissie en ook ECN en PBL hebben tijdens onderhandelingen over het energieakkoord geadviseerd om van deze mechanismen gebruik te maken. De Tweede Kamer zal hierover in het najaar 2014 nader geïnformeerd worden.

  • Vraag 4
    In hoeverre onderschrijft u de constatering van de Advocaat-Generaal dat grensoverschrijdende projecten zoals die tussen Noorwegen en Zweden kunnen bijdragen aan kostenreductie en het voorkomen van marktverstoringen tussen landen?

    Ik onderschrijf de constatering van de Advocaat-Generaal dat grensoverschrijdende projecten een bijdrage kunnen leveren aan het behalen van de nationale doelstelling op een kosteneffectieve manier. Echter, uitwerking is complex en moet zorgvuldig gebeuren. Voor verdere toelichting verwijs ik naar het antwoord op vraag 3.

  • Vraag 5
    Welke mogelijkheden ziet u om het systeem van Garanties van Oorsprong om te bouwen in een EU-breed systeem waarin landen daadwerkelijk worden afgerekend op de hoeveelheid hernieuwbare energie die ze consumeren, in plaats van op de hoeveelheid hernieuwbare energie die ze op eigen bodem opwekken?

    Het systeem voor garanties van oorsprong (gvo’s) is vastgelegd in de richtlijn hernieuwbare energie. Gvo’s zijn certificaten die het groene karakter van hernieuwbare energie verhandelbaar maken. De internationale handel in gvo’s is niet gekoppeld aan het behalen van de nationale streefcijfers voor de productie van energie uit hernieuwbare bronnen. Bij een wijziging van het systeem zoals in de vraag is aangegeven zal, gegeven het bovenstaande, waarschijnlijk een ander type certificaat moeten worden ontwikkeld.
    Een EU-breed systeem waarin landen worden afgerekend op hun hernieuwbare energieconsumptie lijkt de facto op een Europese leveranciersverplichting. Dit systeem is op nationaal niveau uitgebreid onderzocht (Kamerstukken II 2012/13, 31 239, nr. 170). Daaruit is gebleken dat dit systeem een aantal belangrijke nadelen kent. Op EU-niveau kunnen die zich ook – en mogelijk zelfs sterker – voordoen. Ik zie op dit moment geen aanleiding om te pleiten voor een dergelijk systeem.
    Indien de Europese Commissie hiertoe het initiatief neemt, zal ik beoordelen of een voorstel van de Europese Commissie op een efficiëntere wijze de ontwikkeling van hernieuwbare energie kan stimuleren. Op dit moment is mij niet bekend dat de Europese Commissie hieraan denkt.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2014Z05715
Volledige titel: Nationale subsidies voor hernieuwbare energie
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20132014-1867
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Leegte over nationale subsidies voor hernieuwbare energie