Kamervraag 2013Z24521

De gebrekkige kennis van Nederlanders over de universele mensenrechten

Ingediend 12 december 2013
Beantwoord 14 januari 2014 (na 33 dagen)
Indiener Tanja Jadnanansing (PvdA)
Beantwoord door Sander Dekker (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD)
Onderwerpen recht staatsrecht
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z24521.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-929.html
  • Vraag 1
    Kent u het artikel «Wij weten niet wat mensenrechten zijn»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Hoe beoordeelt u de opmerking dat het verwerven van systematisch inzicht in mensenrechten «totaal niet» is gewaarborgd in het Nederlandse onderwijs?

    Ik ben het daar niet mee eens. In de wetgeving voor het primair- en voortgezet onderwijs is opgenomen dat het onderwijs mede gericht is op het bevorderen van actief burgerschap en sociale integratie. Het leren over de democratische rechtstaat en de positie daarin van mensenrechten neemt een belangrijke plaats in bij deze burgerschapstaak voor scholen.
    Het begrip mensenrechten is ook expliciet opgenomen in kerndoel 47 voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs: «De leerling leert actuele spanningen en conflicten in de wereld te plaatsen tegen hun achtergrond, en leert daarbij de doorwerking ervan op individuen en samenleving (nationaal, Europees en internationaal), de grote onderlinge afhankelijkheid in de wereld, het belang van mensenrechten en de betekenis van internationale samenwerking te zien.» Daarnaast zijn er verschillende kerndoelen voor het primair onderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs die raken aan mensenrechten, zoals kerndoel 37 voor het primair onderwijs: «De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen.» en kerndoel 44 voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs: «De leerling leert over overeenkomsten, verschillen en veranderingen in cultuur en levensbeschouwing in Nederland, leert eigen en andermans leefwijze daarmee in verband te brengen, leert de betekenis voor de samenleving te zien van respect voor elkaars opvattingen en leefwijzen, en leert respectvol om te gaan met seksualiteit en met diversiteit binnen de samenleving, waaronder seksuele diversiteit.»
    Ook in de examenprogramma’s voor het vak maatschappijleer, dat voor alle leerlingen in het voortgezet onderwijs verplicht is, zijn de grondrechten, vrijheidsrechten en politieke rechten verankerd.
    Op 16 december 2013 heb ik mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de brief «Burgerschap in het onderwijs» naar de Tweede Kamer gestuurd waarin ik heb aangekondigd scholen te zullen ondersteunen bij hun burgerschapstaak.2 Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 6.

  • Vraag 3
    Is het waar dat minder dan 40% van de Nederlandse jongeren heeft gehoord van kinderrechten? Zo ja, deelt u de opvatting dat dit een betreurenswaardig laag percentage is?

    Er is mij geen onderzoek bekend waaruit blijkt dat minder dan 40% van de Nederlandse jongeren heeft gehoord van kinderrechten. Wel ben ik bekend met onderzoek van de Nationale Jeugdraad en het Kinderrechtencollectief naar de status van kinderrechten in Nederland.3 Daaruit blijkt dat weliswaar zeven op de tien jongeren (69%) nooit gehoord hebben van het specifieke Verdrag inzake de Rechten van het Kind, maar dat de meerderheid van de jongeren (92%) wel weet dat kinderen rechten hebben. Ik deel de opvatting dat een betreurenswaardig laag percentage gehoord heeft van kinderrechten dan ook niet. Wel wil ik verder investeren in de kennis van leerlingen over mensenrechten en kinderrechten. In de brief «Burgerschap in het onderwijs» heb ik aangekondigd scholen hierbij te zullen ondersteunen. Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 6.

  • Vraag 4
    Is het waar dat Nederland via vele internationale verdragsbepalingen verplicht is om in het onderwijs aandacht te besteden aan de universele mensenrechten?

    In de Universele verklaring van de rechten van de Mens (UVRM, 1948) staat in artikel 26, tweede lid onder meer dat het onderwijs gericht zal zijn op de volle ontwikkeling van de menselijke persoonlijkheid en op de versterking van de eerbied voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. In zowel het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (IVESCR) als het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) wordt verwezen naar deze passage uit de UVRM. In de UVRM worden de doelstellingen waarop het onderwijs gericht dient te zijn aangegeven. Hoe staten deze doelstellingen willen realiseren en op welke wijze, wordt niet aangegeven; dat wordt aan de landen zelf overgelaten. Dit past in het Nederlandse constitutionele kader van artikel 23 van de grondwet, waarin de vrijheid van onderwijs is neergelegd.

  • Vraag 5
    Deelt u de mening dat de universele mensenrechten structurele aandacht moeten krijgen in het Nederlandse onderwijs via de burgerschapsvorming? Zo ja, waar blijkt dit uit?

    Zie het antwoord op vraag 6.

  • Vraag 6
    Wanneer komt u met een reactie op het advies «Verder met burgerschap in het onderwijs»2 en bent u bereid in deze reactie nadrukkelijk in te gaan op de wijze waarop universele mensenrechten structureel ingebed kunnen worden binnen de burgerschapsvorming? Zo nee, waarom niet?

    Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 2 heb ik op 16 december 2013 mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de brief «Burgerschap in het onderwijs» naar de Tweede Kamer gestuurd. Hierin heb ik ook gereageerd op het door u genoemde Onderwijsraadadvies. In deze brief heb ik geschreven dat de kern van burgerschap is gelegen in de waarden die we delen in onze democratische rechtstaat en die zijn neergelegd in onze Grondwet en de universele mensenrechten en kinderrechten. Deze rechten, zoals vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst, gelden altijd, overal en voor iedereen, ongeacht achtergrond, levensovertuiging of afkomst. Het onderwijs heeft een belangrijke taak in het overbrengen van deze normen en waarden en het stimuleren van het gedrag dat daarbij hoort.
    In mijn brief heb ik aangekondigd dat ik schoolleiders en leraren hierbij zal ondersteunen, door handvatten te bieden voor de ontwikkeling van burgerschapsonderwijs en door kennis op te bouwen over effectieve programma’s. Daarnaast zal ik de komende periode bezien hoe de kern van het burgerschapsonderwijs het best kan worden vastgelegd en uitgedragen. Ik neem het advies van de Onderwijsraad om de kerndoelen die betrekking hebben op burgerschap aan te scherpen mee in een breder onderzoek naar de invulling en herijking van kerndoelen en curricula. Daarbij zal ik ook de positie van mensenrechten, waaronder kinderrechten, betrekken.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2013Z24521
Volledige titel: De gebrekkige kennis van Nederlanders over de universele mensenrechten
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20132014-929
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Jadnanansing over de gebrekkige kennis van Nederlanders over de universele mensenrechten