Kamervraag 2013Z19335

Angst bij de Rabobank om gegevens te delen met het Nationaal Cyber Security Centrum

Ingediend 9 oktober 2013
Beantwoord 10 december 2013 (na 62 dagen)
Indiener Astrid Oosenbrug (PvdA)
Beantwoord door Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen economie ict overige economische sectoren
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z19335.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-730.html
  • Vraag 1
    Heeft u kennisgenomen van het bericht «Rabobank overweegt proces tegen Staat om geheimhouding»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Deelt u de mening dat het voor een optimale werking van het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) van zeer groot belang is dat deelnemende partijen zonder onnodige belemmeringen informatie delen over de beveiliging van hun IT-systemen? Zo ja, bent u van mening dat op dit moment al onbelemmerd data gedeeld kunnen worden?

    Ik ben bekend met de signalen van diverse private partijen binnen de vitale sectoren en de daaruit blijkende beelden over de mogelijkheden en onmogelijkheden van het op vertrouwelijke wijze delen van informatie over ICT-incidenten en -kwetsbaarheden met het NCSC. Dit neem ik uiteraard serieus, aangezien het delen van informatie met het NCSC door de overheid en vitale private partijen van groot belang is voor het NCSC om zijn taken, waaronder die van centraal informatieknooppunt, goed te kunnen vervullen.
    Op dit moment wordt reeds informatie over incidenten en kwetsbaarheden gedeeld. Deze kennisdeling is van groot belang om de impact van incidenten bij getroffenen en andere vitale partijen zo veel mogelijk te beperken.
    Bij deze gewenste en verder te bestendigen informatiedeling acht ik het van belang dat er een zorgvuldige balans bestaat tussen enerzijds het zoveel als binnen de kaders van de wet mogelijk waarborgen van de vertrouwelijkheid van aangeleverde gegevens en anderzijds het belang van het kunnen blijven informeren van de samenleving over ict-kwetsbaarheden en incidenten.
    Met het oog hierop zal ik uw Kamer voor het einde van het jaar informeren over de wijze waarop erin zal kunnen worden voorzien dat bovengenoemde vertrouwelijkheid ten aanzien van door vitale private partijen, zoals bijvoorbeeld banken, met het NCSC gedeelde informatie, in het licht van de toepasselijkheid van de Wet openbaarheid van bestuur, voldoende gewaarborgd zal zijn.

  • Vraag 3
    Kende u de signalen van de Rabobank, dat zij van openbaarmaking via de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) van de gegevens die zij met het NCSC deelt als reëel risico ziet? Zo ja, heeft u ook van andere bedrijven dergelijke signalen ontvangen?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 4
    Welk effect heeft de dreiging van openbaarmaking via de Wob, naar uw inschatting, op de bereidheid van partijen om informatie te delen?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 5
    In hoeverre kan het NCSC zekerheid bieden aan de deelnemers over de vertrouwelijkheid van gedeelde informatie, op basis artikel 10.1, leden b en c van de Wob?

    Met bovengenoemde brief aan uw Kamer zal ik duidelijkheid verschaffen over de toepassing die inzake de met het NCSC gedeelde informatie aan bepaalde uitzonderingsgronden in de Wet openbaarheid van bestuur, waaronder die in artikel 10, eerste lid, onder b en c, zal worden gegeven. Hierdoor zal naar mijn oordeel ook helder worden dat hiermee de vertrouwelijkheid van die gedeelde informatie in afdoende mate zal zijn geborgd, dit teneinde de gewenste balans te vinden om daarbinnen de publiek-private informatiedeling te bestendigen. Voor een proefproces zie ik gelet daarop geen aanleiding.

  • Vraag 6
    Denkt u dat een proefproces van de Rabobank de helderheid kan vergroten over de vertrouwelijkheid van de gedeelde gegevens? Ziet u hierin aanleiding om een proefproces te faciliteren?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 7
    Als de dreiging van openbaarheid in de toekomst het delen van informatie met het NCSC blijft belemmeren, bent u dan bereid om te onderzoeken of specifiek de gelijkwaardige publiek-private samenwerking een andere juridische samenwerkingsvorm behoeft?

    Ik heb er vertrouwen in dat gelet op het bovenstaande geen sprake meer zal zijn van genoemde belemmering als het gaat om het delen van informatie en het borgen van de gelijkwaardige] publiek-private samenwerking. Daarmee is het overgaan tot een verkenning van een alternatieve samenwerkingsvorm voorbarig.

  • Mededeling - 31 oktober 2013

    Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Oosenbrug(PvdA) van uw Kamer aan de minister van Veiligheid en Justitie over angst bij de Rabobank om gegevens te delen met het Nationaal Cyber Security Centrum (ingezonden 9 oktober 2013) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2013Z19335
Volledige titel: Angst bij de Rabobank om gegevens te delen met het Nationaal Cyber Security Centrum
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20132014-730
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Oosenbrug over angst bij de Rabobank om gegevens te delen met het Nationaal Cyber Security Centrum