Kamervraag 2013Z16084

De stormvloedkering

Ingediend 26 augustus 2013
Beantwoord 2 september 2013 (na 7 dagen)
Indiener André Bosman (VVD)
Beantwoord door Melanie Schultz van Haegen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD)
Onderwerpen ruimte en infrastructuur waterkeringen en waterbeheer
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z16084.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-3102.html
  • Vraag 1
    Kent u de artikelen «Rijkswaterstaat: veiligheid stormvloedkering niet in geding»1 en «Grote kuilen bij Oosterscheldedam – «geen gevaar voor waterveiligheid»»?2

    Uiteraard volg ik de berichtgeving over de Oosterscheldekering. Ik onderschrijf de strekking van deze artikelen, de veiligheid is en was niet in het geding. Rijkswaterstaat doet er alles aan om dit ook in de toekomst zo te houden.

  • Vraag 2
    Klopt het dat er bij de bouw van de stormvloedkering al rekening is gehouden met het ontstaan van ontgrondingskuilen? Zo ja, wat was de planning in het onderhoud?

    Ja, dat klopt. Rond de Oosterscheldekering liggen matten en blokken om het wegspoelen van zand – erosie – te voorkomen. Dat is de bodembescherming. Aan de randen van die matten – op minimaal 600 meter van de Oosterscheldekering – ontstaan van nature zogenoemde ontgrondingskuilen door stroming. In het oorspronkelijke beheerplan werd hier al rekening mee gehouden door tweemaal per jaar de bodemontwikkeling te bemeten. Zo nodig werden de hellingen bestort om deze te stabiliseren.

  • Vraag 3
    Kunt u aangeven of deze kuilen in de loop der jaren groter zijn geworden dan bij de bouw is aangenomen? Zo ja, kunt u dan aangeven waarom eerdere aannames niet meer kloppen?

    De ontwikkeling van de diepte van de ontgrondingskuilen verloopt gemiddeld nog steeds in lijn met de voorspellingen zoals die bij de bouw van de Oosterscheldekering in de jaren tachtig van de vorige eeuw zijn gemaakt. Waar geen rekening mee was gehouden was de verdergaande zijwaartse ontwikkeling van de ontgrondingskuilen wat tot de afschuivingen in de nabijheid van de Noordbevelandse dijken heeft geleid. Hier en aan de randen van de bodembescherming zijn recent bestortingen uitgevoerd om de bodem te stabiliseren en verdere afschuivingen te voorkomen.

  • Vraag 4
    Kunt u aangeven hoe de structurele aanpak gaat verlopen nu deze aangepast wordt en welke extra kosten hiermee gemoeid zijn?

    In mijn brief van 26 april 2013 met kenmerk 33 400 J nr. 19 heb ik u reeds gemeld dat het beheer rondom de Oosterscheldekering is aangescherpt. Dit houdt in dat een groter gebied wordt bemeten en strengere eisen worden gesteld aan de maximale steilheid van de hellingen van de ontgrondingskuilen. Zo nodig worden de hellingen meerdere malen bestort om deze te stabiliseren. Onderzoek loopt nog om te bekijken of het beheer nog verdere aanscherping behoeft.
    In 2012 en begin 2013 zijn versnelde, in de onderhoudsprogrammering naar voren gehaalde, bestortingen uitgevoerd. De hellingen van de ontgrondingskuilen zijn gestabiliseerd door het uitvoeren van bestortingen. Hierdoor is de stabiliteit van de bodembescherming en de veiligheid van de Noordbevelandse dijken gewaarborgd.
    Voor de periode vanaf oktober 2013 tot en met 2014 staat het verder stabiliseren van de reeds aangepakte en overige aan te pakken ontgrondingskuilen gepland en gebudgetteerd. Hierdoor wordt de stabiliteit van de bodembescherming en de veiligheid van de Noordbevelandse dijken ook voor de langere termijn gewaarborgd. Gelet op de lopende aanbesteding kan ik hier geen bedragen noemen. Bij zowel het genoemde onderzoek naar het optimale beheer als bij het ontwerp van de genomen en te nemen maatregelen zijn onafhankelijke experts, waaronder hoogleraren van de TU-Delft, betrokken.
    In het personeelsbeleid van Rijkswaterstaat wordt gericht gestuurd op borging en behoud van de benodigde waterbouwkundige kennis om ook in de toekomst gesteld te staan voor haar taak.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2013Z16084
Volledige titel: De stormvloedkering
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20122013-3102
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Bosman over de stormvloedkering