Kamervraag 2013Z13954

een dronken huisarts

Ingediend 2 juli 2013
Beantwoord 3 september 2013 (na 63 dagen)
Indieners Tunahan Kuzu (PvdA), Agnes Wolbert (PvdA)
Beantwoord door Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD)
Onderwerpen organisatie en beleid zorg en gezondheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z13954.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-3138.html
1. AD, 29 juni 2013
  • Vraag 1
    Heeft u het artikel gelezen over de aan alcohol verslaafde huisarts?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Deelt u de mening dat bij een arts die dronken op zijn werk komt, onmiddellijk door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) een onderzoek moet worden gestart naar zijn functioneren?

    De IGZ heeft aangegeven in 2012 twee meldingen over deze huisarts te hebben ontvangen. Vóór 2012 waren er geen signalen of meldingen bekend bij de IGZ over deze huisarts. De eerste melding betrof het overlijden van een 3-jarig jongetje en de tweede melding betrof een incident waarbij de huisarts tegen de pui van zijn praktijk is aan gereden met zijn auto. De melding van het jongetje is door de ouders ook aanhangig gemaakt bij het tuchtcollege. Daarbij hebben drie huisartsen (onder wie de betrokken huisarts) een berisping gekregen en één huisarts een waarschuwing vanwege een gemiste diagnose, waarbij de tuchtrechter meent dat er in deze casus sprake is geweest van een gezamenlijke tunnelvisie. Het tweede incident vond plaats in privétijd, waarbij alcoholgebruik niet is aangetoond door de politie. Gelet op de aard van de meldingen heeft de IGZ in 2012 onderzoek gedaan naar de huisarts. Op basis daarvan vormde betrokkene naar het oordeel van de IGZ geen risico voor de patiëntveiligheid, zolang hij nuchter op zijn werk verscheen. Zijn collega-huisartsen hadden dat beeld ook. De IGZ heeft daarbij in ogenschouw genomen dat zowel door het gezondheidscentrum als door de huisarts zelf maatregelen zijn genomen om de patiëntveiligheid te borgen.
    Inmiddels heeft de IGZ recent meldingen van het gezondheidscentrum en van een patiënt ontvangen over (vermeend) disfunctioneren van de huisarts. De IGZ heeft aangegeven dat dit reden is geweest opnieuw een nader onderzoek te starten naar de huisarts. Uit het onderzoek zal moeten blijken of de patiëntveiligheid momenteel in het geding is. Op grond daarvan zal de IGZ zo snel mogelijk bepalen of en zo ja, welke maatregelen nodig zijn.

  • Vraag 3
    Deelt u voorts de mening dat de betreffende arts gedurende het onderzoek geschorst moet worden? Is dit nu al in alle gevallen de standaard-werkwijze van de Inspectie? Zo nee, waarom niet?

    Wanneer de patiëntveiligheid in het geding is, kan de IGZ een arts een bevel opleggen om de beroepsuitoefening tijdelijk te staken. Een bevel is niet nodig als de patiëntveiligheid op een andere wijze voldoende is gewaarborgd, doordat de arts zich laat behandelen in een kliniek, doordat de arts op non-actief is gesteld of door andere adequate maatregelen. In deze casus zijn zowel door het gezondheidscentrum als door de huisarts zelf verbetermaatregelen genomen om de patiëntveiligheid te borgen.
    In het kader van het tuchtrecht wil ik de mogelijkheid creëren om een beroepsbeoefenaar bij wijze van voorlopige voorziening direct te schorsen wanneer jegens die beroepsbeoefenaar een ernstig vermoeden is gerezen van een handelen of nalaten waardoor het volksgezondheidsbelang ernstig wordt geschaad of dreigt te worden geschaad. De IGZ zal dan, in afwachting van de voorlopige voorziening, die beroepsbeoefenaar een bevel geven zijn activiteiten te staken.
    Ik wil dit benutten zowel in de situatie dat een beroepsbeoefenaar handelt in strijd met de tuchtnormen als de situatie dat een beroepsbeoefenaar ongeschikt is om het beroep uit te oefenen wegens zijn geestelijke of lichamelijke gesteldheid of wegens zijn gewoonte van drank- of drugsmisbruik.
    Ook zal de IGZ met de zorgsector in overleg treden en haar aansporen om normen te formuleren ten aanzien van drank- of drugsmisbruik. Vervolgens zal de IGZ op basis van deze veldnormen een handhavingskader opstellen om daadkrachtiger op te kunnen treden tegen zorginstellingen en individuele zorgverleners bij drank- of drugsmisbruik.

  • Vraag 4
    Zijn signalen en klachten van patiënten naar de Inspectie ook voldoende reden voor de Inspectie om een onderzoek in te stellen? Zo ja, hoe vaak gebeurt dat per jaar? Zo nee, waarom niet?

    De IGZ heeft aangegeven dat in 2012 rond de 45% van de signalen en klachten van patiënten en andere burgers daadwerkelijk in behandeling zijn genomen. Wanneer de IGZ naar aanleiding van een melding vermoedt dat het om een calamiteit gaat, zal zij nader onderzoek doen. Soms ontvangt de IGZ meerdere meldingen of signalen over een zorginstelling of zorgverlener. De IGZ koppelt informatie van een individuele klacht van een patiënt aan andere signalen, bijvoorbeeld klachten van collega-artsen of signalen uit inspectiebezoeken. Op basis van deze geaggregeerde informatie kan de IGZ besluiten een onderzoek te starten wanneer vermoedens bestaan dat de patiëntveiligheid in het geding is.

  • Vraag 5
    Deelt u de mening dat een arts het eerste jaar na het behandelen van de verslaving niet zelfstandig als eindverantwoordelijk behandelaar mag werken? In hoeverre is dit al de staande beroepspraktijk?

    De IGZ zal met de zorgsector in overleg treden en haar aansporen om normen te formuleren ten aanzien van drank- of drugsmisbruik. Vervolgens zal de IGZ op basis van deze veldnormen een handhavingskader opstellen om daadkrachtiger op te kunnen treden tegen zorginstellingen en individuele zorgverleners bij drank- of drugsmisbruik. In de uitwerking van de veldnormen zal deze suggestie worden meegenomen.

  • Vraag 6
    Deelt u bovendien de mening dat bij een klacht over ernstige verslaving van een arts de IGZ automatisch een melding maakt bij het College van Medisch Toezicht?

    Indien de IGZ kan bewijzen dat de verslaving leidt tot ongeschikt voor de beroepsuitoefening zal het een voordracht doen bij het College van Medisch Toezicht (CMT). Het CMT beoordeelt immers of sprake is van ongeschiktheid voor de beroepsuitoefening vanwege drank en/of drugsmisbruik of vanwege de lichamelijke en/of geestelijke gesteldheid van een beroepsbeoefenaar.
    Indien de verslaafde beroepsbeoefenaar de tuchtnormen heeft overtreden is het ook mogelijk om een klacht tegen de beroepsbeoefenaar in te dienen bij het tuchtcollege.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2013Z13954
Volledige titel: een dronken huisarts
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20122013-3138
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Wolbert en Kuzu over een dronken huisarts