Kamervraag 2013Z07249

Het bericht dat Russische spionnen erg actief zijn in Nederland

Ingediend 10 april 2013
Beantwoord 24 mei 2013 (na 44 dagen)
Indieners Gerard Schouw (D66), Sjoerd Sjoerdsma (D66)
Beantwoord door Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA), Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA)
Onderwerpen openbare orde en veiligheid staatsveiligheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z07249.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-2383.html
  • Vraag 1
    Wat is uw reactie op de berichten «Nederland kwetsbaar voor Russische spionage» en «Russische spionnen jagen op Nederlandse wapenkennis»?1

    De presentie van de Russische inlichtingendiensten in het buitenland is in het algemeen in de afgelopen decennia hoog geweest. Ze maken hierbij gebruik van een structurele presentie van inlichtingenofficieren op officiële Russische vertegenwoordigingen. Ook worden zakelijke en wetenschappelijke dekmantels ingezet om in het buitenland te opereren of worden Russische inlichtingenofficieren langdurig met behulp van gestolen of vervalste niet-Russische identiteiten in het buitenland gestationeerd. Nederland is door de aanwezigheid van hoogwaardige kennis en technologie een aantrekkelijk doelwit voor de Russische diensten.

  • Vraag 2
    Is het waar dat al langer bekend is dat er van Russische zijde toegenomen belangstelling is voor militair-technologische kennis in Nederland? Gaat het hierbij om kennis van de overheid of van Nederlandse bedrijven? Klopt het dat deze belangstelling ook voor Chinese zijde geldt?

    De belangstelling van buitenlandse inlichtingendiensten is in het algemeen gericht op strategische informatie, maar ook nadrukkelijk op militair-technologische kennis bij de Nederlandse Defensie-organisatie en de defensie-industrie.

  • Vraag 3
    Op welke wijze wordt voorkomen dat spionnen hun gang kunnen gaan in de Nederlandse technisch-wetenschappelijke sector, de defensie-industrie en de energiesector? Welke veiligheidsdienst of andere instantie heeft het voortouw bij het onderzoeken, opsporen en tegengaan van spionageactiviteiten?

    De AIVD en MIVD doen in onderlinge samenwerking en in samenwerking met collegadiensten, onderzoek naar de activiteiten van buitenlandse inlichtingendiensten in Nederland. Waar mogelijk worden operaties verstoord. Andere middelen die worden ingezet zijn adviezen tot visumweigering en gerichte voorlichting aan personen en bedrijven in de genoemde sectoren, om hen bewust te maken van risico’s op het gebied van spionage. De MIVD screent defensieorderbedrijven en geeft advies over de implementatie van de voorgeschreven beveiligingseisen en oefent controle uit op de naleving daarvan.

  • Vraag 4
    Is er in deze sectoren waardevolle en geheime kennis verworven door de actieve spionnen? Zo ja, welke gevolgen heeft dit? Zo nee, hoe wordt in kaart gebracht of dit al dan niet plaats heeft gevonden?

    Het valt niet uit te sluiten dat in Nederland waardevolle en geheime kennis is verworven door buitenlandse inlichtingendiensten. In het openbaar kunnen hierover verder geen mededelingen worden gedaan.

  • Vraag 5
    Is voldoende inzichtelijk welke risico’s Nederland loopt door deze spionageactiviteiten? Zo ja, welke risico’s betreft het? Zo nee, wat gaat u doen om dit helder te krijgen?

    Het kabinet heeft uw Kamer in zijn brief d.d. 22 februari 2011 op de hoogte gebracht van de aanpak naar aanleiding van het onderzoeksrapport Kwetsbaarheidsanalyse Spionage (KWAS) van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Zo geven de MIVD en de AIVD onder andere voorlichting aan bedrijfsleven en overheden over de risico’s van spionage en de beveiligingsmaatregelen die men kan nemen. Daarvoor is de Handleiding KWAS ontwikkeld en is in 2012 een e-learning module beschikbaar gesteld.
    Ook acht het kabinet het van belang dat organisaties, zowel overheden als het Nederlandse bedrijfsleven, hun cruciale belangen en kwetsbaarheden hebben benoemd en maatregelen hebben getroffen om de weerstand tegen spionage te vergroten. De minister van Veiligheid en Justitie heeft – als de eerstverantwoordelijke minister voor de uitvoering van het kabinetsbeleid KWAS – de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid verzocht om in samenwerking met de rijksinspecties een specifiek onderzoek te verrichten naar de voortgang van weerbaarheidsverhoging tegen spionage binnen de rijksoverheid. De resultaten zullen medio 2013 naar de Tweede kamer worden gestuurd.

  • Vraag 6
    Zijn de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) voldoende in staat om buitenlandse spionage activiteiten op te sporen en tijdig te bestrijden? Hoeveel FTE hebben de AIVD en de MIVD afzonderlijk beschikbaar om deze activiteiten te monitoren en te onderzoeken?

    De intensieve samenwerking tussen de AIVD en de MIVD en internationale partners vergroot het vermogen van de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten om zo zoveel mogelijk te voorkomen dat buitenlandse inlichtingendiensten voet aan de grond krijgen in Nederland en Europa en om operaties in het vroegste stadium te verstoren. Desondanks moet er van uit worden gegaan dat een deel van de operaties in Nederland en Europa onontdekt blijven. Het verschil in omvang tussen de buitenlandse inlichtingenapparaten en de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten maakt het immers onmogelijk om alle spionageactiviteiten in kaart te brengen en te bestrijden.

  • Vraag 7
    Op welke wijze worden de spionageactiviteiten van Rusland en China in bilateraal en in Europees verband geagendeerd?

    Er zijn vanuit de inlichtingen- en veiligheidsdiensten diverse internationale en bilaterale samenwerkingsverbanden voor zowel beleidsmatige kwesties als operationele aangelegenheden. In geval van constatering van illegale activiteiten zal het betrokken land hier via diplomatieke kanalen op worden aangesproken en kan besloten worden tot tegenmaatregelen, hetgeen in het verleden ook is gebeurd. In het openbaar kunnen hierover verder geen mededelingen worden gedaan.

  • Vraag 8
    Ziet u aanleiding maatregelen te treffen om te voorkomen dat waardevolle kennis uit de genoemde Nederlandse sectoren op een oneigenlijke manier verkregen en verspreid wordt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke maatregelen bent u voornemens te treffen?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Mededeling - 26 april 2013

    Naar aanleiding van de schriftelijke kamervragen van de leden Schouw en Sjoerdsma (beiden D66) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Buitenlandse Zaken over het bericht dat Russische spionnen erg actief zijn in Nederland (ingezonden 10 april 2013, kenmerk 2013Z07249), deel ik u mede, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, dat het niet mogelijk is deze vragen binnen de gestelde reactietermijn te beantwoorden. De antwoorden zullen zo spoedig mogelijk aan uw Kamer worden aangeboden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2013Z07249
Volledige titel: Het bericht dat Russische spionnen erg actief zijn in Nederland
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20122013-2383
Volledige titel: Antwoord vragen van de leden Schouw en Sjoerdsma over het bericht dat Russische spionnen erg actief zijn in Nederland