Kamervraag 2013Z02433

Premieshoppen op Cyprus

Ingediend 7 februari 2013
Beantwoord 6 maart 2013 (na 27 dagen)
Indieners Farshad Bashir , Paul Ulenbelt (SP)
Beantwoord door Melanie Schultz van Haegen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD), Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA)
Onderwerpen organisatie en beleid sociale zekerheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z02433.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-1503.html
1. Nieuwsuur d.d. 4 februari 2013
  • Vraag 1
    Wat is uw reactie op de uitzending: «Premieshoppen op Cyprus»?1

    In de uitzending van Nieuwsuur d.d. 4 februari 2013 wordt aandacht besteed aan Nederlandse vrachtwagenchauffers die voor een Nederlands bedrijf werken via een in Cyprus gevestigd uitzendbureau. Het gevolg van deze constructie is dat de werknemers onder het sociale verzekeringsstelsel van Cyprus vallen en dat de sociale premies in Cyprus worden afgedragen. Op deze wijze worden de arbeidskosten voor de inlener verlaagd waardoor zijn concurrentiepositie op de Nederlandse markt sterker wordt.

  • Vraag 2
    Is de Sociale Verzekeringsbank (SVB) op de hoogte van dit verschijnsel?

    Ja.

  • Vraag 3
    Welke controles voert de SVB uit wanneer ingezetenen van Nederland sociale premies af wensen te gaan dragen in het buitenland?

    Ingezetenen van Nederland kunnen niet kiezen waar zij sociale premies af dragen en waar zij sociaal verzekerd zijn. Naast de Nederlandse wetgeving wordt dit bepaald door de Europese coördinatieregels op het terrein van de sociale zekerheid en de bilaterale verdragen.
    In Nederland woonachtige of werkende arbeidskrachten kunnen onder bepaalde voorwaarden sociaal verzekerd (en premieplichtig) zijn in het buitenland. Dit is bijvoorbeeld het geval indien er sprake is van internationale detachering of wanneer een arbeidskracht in twee of meer lidstaten werkt en hij minder dan 25% van zijn werkzaamheden in zijn woonland verricht.
    Bij een aanvraag om een detacheringsverklaring of om de afgifte van een verklaring over de toepasselijke wetgeving als er in twee of meer landen wordt gewerkt, toetst de SVB of aan de wettelijke criteria hiervoor is voldaan. Bij twijfel wordt onder meer contact opgenomen met de werkgever en de werknemer en wordt gevraagd naar bewijsstukken zoals het arbeidscontract en werkroosters.

  • Vraag 4
    Heeft de SVB concrete gevallen waarin ingezetenen sociale premies af wensen te gaan dragen op Cyprus? Zo, ja, hoe gaat de SVB hier te werk en wat zijn de ervaringen wat betreft het uitwisselen van informatie met de bevoegde autoriteiten op Cyprus?

    Ja. Tussen de EU-lidstaten is een procedure afgesproken hoe sociale zekerheidsorganen elkaar dienen te informeren indien de werknemer (of de werkgever) een verklaring over de toepasselijke wetgeving vraagt in het geval de werknemer gedetacheerd wordt in een ander land of werkzaamheden in meerdere lidstaten verricht.
    De procedure in geval van detachering houdt in dat de werkgever in de detacherende staat, contact op neemt met het sociale zekerheidsorgaan van deze staat, indien mogelijk vóór de detachering. Dit orgaan toetst of aan de voorwaarden voor detachering is voldaan en geeft de gevraagde verklaring af. Vervolgens informeert dit orgaan de staat van de tewerkstelling.
    De procedure in geval van werken in meerdere lidstaten houdt in dat de in Nederland woonachtige werknemer (of zijn Cypriotische werkgever) meldt dat er in meerdere lidstaten wordt gewerkt. Dit moet worden gemeld in de woonstaat van de werknemer, ook als hij van mening is dat niet de Nederlandse maar de buitenlandse wetgeving van toepassing is. De SVB onderzoekt vervolgens welke wetgeving van toepassing is op deze werknemer en neemt dan contact op met het orgaan waar de buitenlandse werkgever gevestigd is, in dit geval Cyprus. Als blijkt dat de Cypriotische wetgeving van toepassing is, geeft het Cypriotisch orgaan de verklaring toepasselijke wetgeving af. Als de Nederlandse wetgeving van toepassing is, geeft de SVB een verklaring af.
    De ervaring is dat de informatieverstrekking door Cyprus aan de SVB soms langzaam verloopt. In dit verband heeft SZW in oktober vorig jaar op verzoek van de SVB contact gehad met het Cypriotische ministerie van Sociale Zaken om de gegevensverstrekking door het Cypriotische orgaan te verbeteren. Dit heeft er toe geleid dat Cyprus in een aantal concrete gevallen alsnog relevante informatie aan de SVB heeft verzonden.

  • Vraag 5
    Deelt u het standpunt dat sociale premies niet kunnen en mogen worden afgedragen in lidstaten waar de betreffende werknemer feitelijk geen arbeid verricht en zelfs nog nooit geweest is? Zo nee, waarom niet?

    Nee, dat standpunt deel ik niet. Ingevolge Europese regelgeving is een werknemer die in twee of meer landen werkt en minder dan 25% van zijn werkzaamheden verricht in het land waar hij woont, verzekerd in het land waar zijn werkgever is gevestigd. In de kern is dit een legale constructie die versnipperde uitkeringsrechten en hoge administratieve lasten voorkomt en zo bijdraagt aan het goed functioneren van de interne Europese markt. Het is echter niet de bedoeling dat deze regeling misbruikt wordt om te frauderen met premieafdracht. Daarom worden er ook bepaalde eisen gesteld voordat een bedrijf gebruik kan maken van deze regeling. Zo moet de werkgever wel echt gevestigd zijn in het land waar de premies worden afgedragen en mag het niet gaan om een schijnconstructie.

  • Vraag 6
    Heeft de u voldoende middelen om een bureau als AFMB uit Cyprus (genoemd in Nieuwsuur) dat zich bezig houdt met het rekruteren van Nederlandse werknemers die in de Nederlandse transportsector zouden moeten gaan werken onder Cypriotisch sociale zekerheidsrecht aan te pakken? Zo ja, welke zijn dat? Hoe vaak zijn die toegepast?

    Voor het vaststellen van de toepasselijke sociale zekerheidswetgeving, dient de SVB onderzoek te verrichten naar de omvang van de verrichte werkzaamheden in Nederland en naar de vraag, of het bureau in Cyprus daadwerkelijk als werkgever kan worden beschouwd. Voor het onderzoek naar de vraag of minder dan 25% van de werkzaamheden in Nederland worden verricht, is de SVB aangewezen op informatie van de werkgever en de werknemer. De aanvrager van een verklaring toepasselijke wetgeving moet desgevraagd zijn aanvraag onderbouwen, bijvoorbeeld door het overleggen van een werkrooster of een reiskalender. Als dit niet voldoende inzicht biedt, kan de SVB nadere informatie aan de werkgever of werknemer vragen aan de hand waarvan beoordeeld kan worden of substantieel in Nederland wordt gewerkt.
    Voor het onderzoek naar de werkgever in het uitzendende land of andere landen waarin gewerkt wordt, is de SVB aangewezen op het bevoegde sociale zekerheidsorgaan in dat land.
    Bij het onderzoek of aan de criteria is voldaan heeft de SVB baat bij informatie die bij inspectiediensten (I-SZW, ILT) of ketenpartners (UWV, Belastingdienst, CVZ, gemeenten) en andere partijen (KIWA) aanwezig kan zijn. De Belastingdienst kan bijvoorbeeld reeds een beslissing hebben genomen over de fiscale zetel van een onderneming, hetgeen relevant kan zijn om te bepalen waar de werkgever feitelijk gevestigd is.

  • Vraag 7
    Uitzendbureaus die chauffeurs uitzenden in het beroepsgoederenvervoer dienen een aanwijzingsbeschikking aan te vragen bij Kiwa Register; welke toets vindt plaats alvorens instellingen in aanmerking komen voor een aanwijzingsbeschikking van het ministerie? Wat gaat u ondernemen als geen toets plaats vind?

    Kiwa toetst of in het uittreksel van de Kamer van Koophandel staat vermeld of de instelling die een aanwijzingsbeschikking aanvraagt, chauffeurs inhuurt dan wel uitzendt aan beroepsgoederenvervoerders. Het betreft dus een marginale toets die tot stand is gekomen na het vervallen van de certificering in de uitzendbranche.

  • Vraag 8
    Deelt u de mening dat er een overtreding van de eis van dienstbetrekking plaatsvindt indien er gebruik wordt gemaakt van bureaus als AFMB met als enige doel te kunnen concurreren op de premies en salarissen van chauffeurs? Zo ja, wat gaat u hieraan doen?

    Nee, die mening deel ik niet. Aangezien aan het bureau AFMB een aanwijzingsbeschikking is verstrekt, is er geen sprake van overtreding van de eis van dienstbetrekking. Wel zal door ILT een verzoek worden ingediend bij de Cypriotische inspectiedienst om de werkwijze van twee Cypriotische transportondernemingen en één Cypriotisch uitzendbureau te onderzoeken. Zie ook het antwoord op vraag 10.

  • Vraag 9
    Bent u van oordeel dat inlenende werkgevers aansprakelijk gesteld moeten worden voor de premieafdrachten en loonbetalingen in Nederland, in gevallen waar op malafide wijze gebruik wordt gemaakt van bijvoorbeeld de «Cyprus route»?

    Op grond van de Invorderingswet 1990 kan een inlener aansprakelijk worden gesteld voor de schulden die de uitlener heeft in verband met niet afgedragen loonbelasting en sociale premies ter zake van uitlening. De vraag of er in gevallen dat gebruik gemaakt is van een zogenaamde schijnconstructie, aansprakelijkstelling zal plaatsvinden, kan niet in zijn algemeenheid worden beantwoord. Dit hangt af van de individuele omstandigheden van het geval.
    Het feit dat er in de praktijk gevallen zijn waarin op malafide wijze gebruik gemaakt wordt van bepaalde uitzendconstructies, maakt duidelijk dat het belangrijk is dat er een integrale aanpak van schijnconstructies komt. Uiterlijk 1 mei zal ik u informeren over een integrale aanpak voor het terugdringen van schijnconstructies. Daarbij zal ook uitgebreid ingegaan worden op problemen die zich voor doen, wat er momenteel gebeurt om deze aan te pakken en wat we nog meer kunnen doen.

  • Vraag 10
    Is er onderzoek ingesteld naar de feitelijke vestigingsvoorwaarden conform Verordening 1072/2009 van uitgevlagde Nederlandse ondernemingen op Cyprus? Zo ja, wat is het resultaat en zo nee, bent u daartoe bereid?

    De werkwijze van twee Cypriotische transportondernemingen en één Cypriotisch uitzendbureau met transportactiviteiten in Nederland is enige tijd geleden informeel onder de aandacht gebracht van de zusterorganisatie van ILT op Cyprus. Deze organisatie zag op dat moment geen reden tot nader onderzoek en inspectie. Thans zal deze casuïstiek aan de hand van een formeel verzoek door de ILT worden aangekaart bij de Cypriotische Inspectiedienst. Met dit verzoek wordt Cyprus onder meer verzocht te onderzoeken of de bedrijven gevestigd zijn in Cyprus en geleid worden vanuit Cyprus.

  • Vraag 11
    Heeft de Inspectie Leefomgeving en Transport (IL&T) ervaring met internationaal onderzoek met buitenlandse inspectiediensten ten aanzien van de controle op de feitelijke vestigingsvoorwaarden uit Verordening 1072/2009? Welke zijn de ervaringen? Met welke landen zijn er goede en met welke landen slechte ervaringen?

    De uitvoering van Verordening 1072/2009 is voorbehouden aan de lidstaten. De inspectie heeft ervaring met internationaal onderzoek met buitenlandse inspectiediensten ten aanzien van de controle op de feitelijke vestigingsvoorwaarden uit Verordening 1072/2009. De ervaringen zijn tot nu toe beperkt en met sommige landen heeft de ILT nog weinig of geen ervaring. De samenwerking met België, het Verenigd Koninkrijk en Polen verloopt goed; de samenwerking met Duitsland is complexer door de diversiteit aan deelstaten.

  • Vraag 12
    Hoe verloopt in de praktijk de samenwerking in dit soort situaties tussen de inspecties? Komt het voor dat mensen die klachten indienen van de een naar de andere inspectie worden doorverwezen?

    De Inspectie SZW en ILT hebben in 2012 een gezamenlijk project in de Transportsector opgezet. Er vinden gezamenlijke inspecties plaats waarbij wordt gecontroleerd op de naleving arbeidswetgeving, zoals illegale tewerkstelling en de Wet Wegvervoer Goederen. Er wordt geïnspecteerd op basis van een gezamenlijke risicoanalyse en op naar aanleiding van meldingen. Relevante meldingen die bij één van beide diensten binnenkomen worden gedeeld tussen Inspectie SZW en ILT.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2013Z02433
Volledige titel: Premieshoppen op Cyprus
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20122013-1503
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Ulenbelt en Bashir over “premieshoppen op Cyprus”