Kamervraag 2013Z01694

De kwetsbare positie van jongeren op de werkvloer

Ingediend 30 januari 2013
Beantwoord 25 februari 2013 (na 26 dagen)
Indieners Roos Vermeij (PvdA), John Kerstens (PvdA)
Beantwoord door Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA)
Onderwerpen arbeidsomstandigheden werk
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z01694.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-1389.html
  • Vraag 1
    Heeft u kennisgenomen van het artikel «Jongeren kwetsbaar op de werkvloer»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Herkent u de daarin getrokken conclusie dat jongeren vaker het slachtoffer zijn van ongevallen op de werkvloer dan oudere werknemers? Beschikt u daaromtrent over aanvullende gegevens?

    De conclusie uit het artikel is gebaseerd op cijfers uit het zogenaamde Letsel Informatie Systeem. Hierin worden gegevens verzameld over ongevallen van werknemers die behandeld zijn op de spoedeisende hulp.
    Ik kom niet tot dezelfde conclusie. Er zijn andere bronnen over arbeidsongevallen die een completer beeld geven van de stand van zaken in Nederland. Uit de TNO Monitor Arbeidsongevallen, die betrekking heeft op alle arbeidsongevallen – ernstige en minder ernstige – blijkt niet dat jongere werknemers vaker het slachtoffer zijn van ongevallen dan oudere werknemers. Zo hadden in 2011 jonge werknemers van 15 tot 25 jaar een kans op een arbeidsongeval van 2,5%, terwijl bij werknemers ouder dan 25 jaar de kans 3,0% was.
    Deze monitor wordt door het ministerie gebruikt om periodiek te rapporteren over het aantal arbeidsongevallen in Nederland.

  • Vraag 3
    Is de blijkbaar kwetsbaardere positie van jongeren op de werkvloer aanleiding voor u en/of de Inspectiedienst SZW aanleiding daar extra aandacht aan te besteden? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

    Mijn beleid voor gezond en veilig werken heeft mede als uitgangspunt dat jongeren een kwetsbare positie op de werkvloer hebben. Zo zijn werkgevers op grond van de Arbowet verplicht aanvullende maatregelen voor jonge werknemers te nemen, onder meer op het gebied van voorlichting en toezicht, het soort werkzaamheden en de werktijden.
    De Inspectie SZW besteedt in het kader van haar zogenaamde sectoraanpak aandacht aan jongeren in die sectoren waar zij als bijzondere risicogroep zijn geïdentificeerd.
    In aanvulling daarop zijn er maatregelen genomen in het kader van het Actieplan Arbeidsveiligheid (2010–2013). Dit plan is gericht op ongevalsreductie door het versterken van het veiligheidsbewustzijn en de veiligheidscultuur. In dit plan waren zgn. «nieuwkomers» – jonge werknemers, flexwerkers en werknemers met een niet-Nederlandse afkomst – als expliciete risicogroepen benoemd.
    Met ondersteuning van SZW hebben onder meer de volgende activiteiten plaatsgevonden: een veiligheidscampagne gericht op jonge werknemers van CNV Jongeren; workshops gericht op nieuwkomers in de sector Transport en Logistiek; een integrale aanpak voor nieuwkomers in de sector Metaal; en een veiligheidscampagne van VeiligheidNL, waarin jonge werknemers aan oudere werknemers worden gekoppeld (buddy-systeem). Kern van deze activiteiten is het op gang brengen van gedragsverandering.
    Vanwege de risico’s die deze groep kan lopen, blijft er bijzondere aandacht binnen het beleid voor gezond en veilig werken voor jonge werknemers.

  • Vraag 4
    Bent u bereid te (laten) onderzoeken of het gegeven dat jongeren vaker dan oudere werknemers «flexkracht» zijn (en ten aanzien van flexkrachten over het algemeen minder aandacht wordt besteed aan veilig werken) een van de redenen zou kunnen zijn dat jongeren vaker slachtoffer zijn van ongevallen op de werkvloer? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?

    Zie het antwoord op vraag 5.

  • Vraag 5
    Beschikt u over gegevens omtrent een mogelijk verband tussen flexwerk in het algemeen en de kans op ongevallen op de werkvloer? Zo ja, wilt u deze aan de Kamer beschikbaar stellen?

    Op basis van de hiervoor al genoemde TNO Monitor Arbeidsongevallen bestaat er in het algemeen geen duidelijk verband tussen de aard van het dienstverband en de arbeidsongevallen. In 2011 hadden werknemers met een flexibel arbeidscontract een kans van 2,6% op een arbeidsongeval, terwijl die kans bij werknemers met een vast contract 3,0% was. Echter, deze verschillen zijn statistisch niet significant.
    Voorts blijkt uit de cijfers dat jonge werknemers met een flexibel arbeidscontract minder vaak het slachtoffer zijn van een arbeidsongeval dan jonge werknemers met een vast contract. Zo hadden in 2011 jonge werknemers van 15 tot 25 jaar met een flexibel arbeidscontract een kans van 1,9% op een arbeidsongeval. Jongeren met een vast dienstverband in dezelfde leeftijdscategorie hadden een kans van 3,5% op een arbeidsongeval.
    Er is in deze cijfers geen rekening gehouden met de omvang van de contracten en de aard van het werk.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2013Z01694
Volledige titel: De kwetsbare positie van jongeren op de werkvloer
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20122013-1389
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Kerstens en Vermeij over "de kwetsbare positie van jongeren op de werkvloer