Kamervraag 2012Z03126

De komst van een extremistische imam naar Nederland

Ingediend 17 februari 2012
Beantwoord 5 april 2012 (na 48 dagen)
Indieners Joram van Klaveren (PVV), Joël Voordewind (CU), Kees van der Staaij (SGP), Mirjam Sterk (CDA)
Beantwoord door Liesbeth Spies (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD), Leers
Onderwerpen cultuur en recreatie religie
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z03126.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2102.html
  • Vraag 1
    Hoe moet het antwoord dat u de gewraakte, ook tot geweld oproepende, uitlatingen van de heer Al Haddad verwerpelijk vindt, nader worden geduid in juridische zin? Kwalificeert u deze uitlatingen als zijnde in strijd met de openbare orde, als bedoeld in de Vreemdelingenwet? Deelt u de mening dat deze uitspraken in omstandigheden ook een overtreding van de strafwet kunnen inhouden?1

    De vaak geciteerde uitspraken vind ik verwerpelijk. Bij het beoordelen of mogelijk discriminatoire uitlatingen strafbaar zijn, is het noodzakelijk om exact te kunnen vaststellen welke uitlatingen wanneer, waar, en in welke context zijn gedaan. Die beoordeling van de strafbaarheid dient in een individueel geval in eerste instantie door het openbaar ministerie en uiteindelijk door de strafrechter te geschieden. Ik kan dan ook niet aangeven in hoeverre deze geïsoleerde citaten, waarvan ik in mijn beantwoording van eerdere schriftelijke vragen heb aangeven deze verwerpelijk te vinden, een overtreding van de strafwet kunnen inhouden.
    De wet biedt mij niet de ruimte om zonder concrete aanwijzingen voor dreigende ernstige strafbare feiten iemand de toegang tot Nederland te ontzeggen louter op basis van zijn uitspraken.
    Ik had geen aanwijzingen dat de aanwezigheid van de heer Haddad hier ook daadwerkelijk zou leiden tot een werkelijk en ernstig gevaar voor de openbare orde en veiligheid, ook gelet op zijn eerdere bezoeken aan Nederland in 2009 en 2010. Het feit dat zijn aanwezigheid in Nederland niet tot problemen in de sfeer van openbare orde heeft geleid, bevestigt mij in dat oordeel.

  • Vraag 2
    Kunt u nader toelichten waarom u ondanks uw bevestigende antwoord op de vraag of de uitlatingen verwerpelijk zijn, desondanks niet van mening bent dat er voldoende reden is de toegang van de heer Al Haddad tot Nederland te weigeren?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 3
    Op welke gronden heeft u aanleiding gezien om in eerdere, min of meer vergelijkbare gevallen, de toegang wel te weigeren?

    Ik heb in deze zaak de bestaande nationale en internationale regelgeving toegepast. In vergelijkbare gevallen is, en zal, vergelijkbaar worden gehandeld.

  • Vraag 4
    Hebt u zich ervan gewist hoe Groot-Brittannië de uitspraken van de heer Al-Haddad kwalificeert? Zo ja, wat is daarop het antwoord?

    Voor zover door mij valt na te gaan is betrokkene in het VK niet vervolgd voor zijn uitspraken.

  • Vraag 5
    Kunt u de Kamer nader informeren over het beleid om personen tegen wie bedenkingen bestaan om redenen van openbare orde en/of de nationale veiligheid al dan niet tot Nederland toegang te verschaffen? Hoe vindt de besluitvorming en afweging op dit punt precies plaats, mede tegen de achtergrond van de uitvoering van de motie-Van der Staaij2 en tegen de achtergrond van de doelstelling om de verspreiding van extremisme en radicalisme tegen te gaan?

    Staand beleid is om personen die een bedreiging voor de openbare orde en/of de nationale veiligheid vormen de toegang tot Nederland te ontzeggen. Voor EU-onderdanen geldt, anders dan voor niet-EU-onderdanen, dat toegangsweigering op deze gronden alleen kan plaatsvinden indien er concrete aanwijzingen zijn dat er ernstige strafbare feiten ophanden zijn.
    Voor niet-EU-onderdanen geldt dat eenieder die aan de Schengenvoorwaarden voldoet, de grens mag passeren en – indien visumplichtig – een visum kan krijgen. Indien er duidelijke aanwijzingen zijn dat de openbare orde, de binnenlandse veiligheid of de internationale betrekkingen in het geding zijn, biedt de Schengenregelgeving de ruimte om een visumaanvraag af te wijzen en/of toegang aan de grens te weigeren. Of sprake is van risico’s op het gebied van mogelijke openbare ordeverstoringen en welke consequenties daaraan worden verbonden, is een zaak waarbij elk geval op eigen merites wordt beoordeeld.
    Op het moment dat een niet-EU-onderdaan een visum aanvraagt of toegang tot Nederland verzoekt aan de buitengrens, vindt een controle plaats van de beschikbare systemen zoals het opsporingsysteem (OPS) en het Schengen informatiesysteem (SIS). Als de vreemdeling daarin voorkomt zal dat in vrijwel alle gevallen een dwingende reden zijn een visum of toegang te weigeren. Uiteraard wordt bij de besluitvorming, indien nodig, informatie over de vreemdeling opgevraagd bij o.a. het openbaar ministerie, inlichtingendiensten, buitenlandse overheden en Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland.

  • Mededeling - 7 maart 2012

    Hierbij bericht ik u, mede namens de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Immigratie,Integratie en Asiel, dat de schriftelijke vragen van het leden Voordewind (ChristenUnie), Van Klaveren (PVV), Van der Staaij (SGP) en Sterk (CDA) over de komst van een extremistische imam naar Nederland (ingezonden 17 februari 2012) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2012Z03126
Volledige titel: De komst van een extremistische imam naar Nederland
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20112012-2102
Volledige titel: Antwoord vragen Voordewind, Van Klaveren, Van der Staaij en Sterk over de komst van een extremistische imam naar Nederland