Kamervraag 2012Z00858

Het bericht 'Londen boos op Europese Hof na uitspraak over radicale Aboe Katada

Ingediend 20 januari 2012
Beantwoord 7 maart 2012 (na 47 dagen)
Indiener Coşkun Çörüz (CDA)
Beantwoord door Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD), Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen openbare orde en veiligheid terrorisme
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z00858.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-1777.html
1. Trouw, d.d. 18 januari 2012.
  • Vraag 1
    Heeft u kennis genomen van het bericht «Londen boos op Europese Hof na uitspraak over radicale Aboe Katada»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Bevinden zich in Nederland personen in een soortgelijke situatie (verdacht van terrorisme maar welke niet terug gestuurd kunnen worden)? Zo ja, om hoeveel personen gaat het?

    Ja. In Nederland gaat het om een zeer beperkt aantal personen. Een exact aantal wordt in gevallen als deze niet gegeven in verband met de aard van de dossiers.

  • Vraag 3
    Wat vindt u van de motivering van het Europese Hof dat de vrees voor (en niet het bewijs) kennelijk voldoende is om deze radicale verdachte niet terug te sturen naar Jordanië?

    Allereerst dient te worden opgemerkt dat – waar het Hof wordt gevraagd een oordeel te geven over de verenigbaarheid met het EVRM van de uitzetting van een uitgeprocedeerde asielzoeker – er vrijwel per definitie geen sprake kan zijn van «bewijs» als bedoeld in de vraag. De klacht luidt immers dat de betrokkene risico’s loopt ná uitzetting, die nu juist nog moet plaatsvinden. Bij gebreke van bewijs is de test die het Hof in zijn jurisprudentie heeft ontwikkeld die van «de substantiële grond voor het vermoeden dat de betrokkene na uitzetting een reëel risico loopt te worden onderworpen aan behandeling in strijd met artikel 3 EVRM».
    In de onderhavige zaak heeft het Hof geconcludeerd dat het door Abu Qatada gestelde risico op schending van artikel 3 (foltering en onmenselijke behandeling) voldoende wordt ondervangen door de tussen het Verenigd Koninkrijk en Jordanië overeengekomen diplomatieke garanties. Dat onderdeel van de uitspraak bevestigt dat afspraken met ontvangststaten van positieve invloed kunnen zijn op de mogelijkheden van uitzetting van uitgeprocedeerde asielzoekers in situaties als de onderhavige.
    In deze specifieke zaak heeft het Hof niettemin toch een schending van het EVRM aangenomen, maar dan van artikel 6 (recht op een eerlijk proces), aangezien ondanks de diplomatieke garanties het risico bleef bestaan dat Qatada in Jordanië veroordeeld zou worden op grond van door foltering verkregen verklaringen van derden. Daarmee zou klagers recht op een eerlijk proces dermate in zijn essentie worden aangetast, dat – in de terminologie van het Hof – sprake zou zijn van een flagrant denial of justice. Opgemerkt dient te worden dat het Hof slechts zelden tot dat oordeel komt en zeker niet elke tekortkoming in de rechtsgang in een ontvangststaat beschouwt als belemmering voor uitzetting. Overigens is de uitspraak nog niet definitief.

  • Vraag 4
    Deelt u de mening dat Europa niet een vrijplaats van gevaarlijke extremisten mag worden? Hoe kan dit voorkomen worden?

    Ja. Het kabinet hanteert een veelzijdige aanpak van de dreiging van gewelddadig extremisme en terrorisme. Deze aanpak is in samenhang beschreven in de Nationale Contraterrorisme Strategie 2011–20152. Het beschermen van de Nederlandse samenleving tegen gewelddadige extremisten en terroristen maakt hier een wezenlijk onderdeel van uit.
    Voor de in het antwoord op vraag 2 bedoelde personen geldt dat indien actieve verwijdering niet mogelijk is, zij in Nederland geen verblijfsrecht krijgen. Bovendien worden zij waar mogelijk tot ongewenst vreemdeling verklaard, waardoor hun verblijf in Nederland strafbaar wordt en zij uitgesloten blijven van voorzieningen. Het kabinet zal nieuwe mogelijkheden, bijvoorbeeld het verwijderen naar een derde land, steeds blijven onderzoeken.

  • Vraag 5
    Wat vindt u van de reactie van de Britse premier op deze uitspraak?

    Het staat de Britse premier natuurlijk vrij om zijn mening te geven over de Hofuitspraak.

  • Mededeling - 10 februari 2012

    Hierbij bericht ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, dat de schriftelijke vragen van het lid Çörüz (CDA ) over het bericht «Londen boos op Europese Hof na uitspraak over radicale Aboe Katada (ingezonden 20 januari 2012) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2012Z00858
Volledige titel: Het bericht 'Londen boos op Europese Hof na uitspraak over radicale Aboe Katada
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20112012-1777
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Çörüz over het bericht ‘Londen boos op Europese Hof na uitspraak over radicale Aboe Katada’